De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De burgers van Calais

De burgers van Calais

zondag 17 juni 2018 11:47
Spread the love

Het is een breed rechthoekig boek dat in transparante plastic folie werd ingepakt door een zorgzame, vorige bezitter. ‘Die Bürger Von Calais’ van Jean Froissart. Het blijft me verbazen welke boeken hun weg naar onze Kringloopwinkel vinden. Ik ken het gelijknamige werk van Rodin en denk in eerste instantie dat dit boek daarnaar verwijst. Opzoeking in het boek zelf leert dat Froissart leefde tussen 1337 en 1404 en het dus omgekeerd is, dat dit de basis vormt voor de beeldenreeks van Rodin die hij maakte in opdracht van de stad Calais. 

Het geromantiseerde boek neemt ons mee naar 1347, tijdens de eerste fase van de honderdjarige oorlog. Deze oorlog die, onderbroken door periodes van vrede, 116 jaar zou duren, betrof een reeks conflicten tussen Frankrijk en Engeland met de Franse troon als inzet. Een elf maanden durend beleg dwong de stad Calais door grote hongersnood op de knieën. De overlevering wil dat zes Franse respectabele, gezaghebbende mannen enkel in boetekleed en met een strop rond de nek de stadssleutel naar de Engelse koning brachten met het verzoek de stad te sparen. Zoals te verwachten was gaf de koning de beul het bevel het zestal een kopje kleiner te maken maar dankzij de tussenkomst van de hoogzwangere koningin die vreesde dat deze daad ongeluk zou brengen over haar ongeboren kind werden de mannen alsnog gespaard. Door de eeuwen heen zijn de zes uitgegroeid tot een symbool van zelfopoffering en verantwoordelijkheid maar ook van mededogen en barmhartigheid.

Tijdens de middagpauze kijk ik naar een foto in de krant van die lange rij mensen die in Calais aan een kraampje staan aan te schuiven voor wat rijst met curry. Ik herken de gezichten. Ze lijken op die van Bilal, Mahmoud, Isa, Ezat, Idriss, Ashi, Feysal en Ghassan. 
Ghassan werkt nu één week bij ons. Hij komt uit Irak. Zijn kennis van het Nederlands is beperkt maar hij gaat elke week twee halve dagen naar school om bij te leren. Ook hier heeft hij een boekje bij zich waarin hij de woorden die hij niet begrijpt noteert.
‘Nederlands gaat beetje’ zegt hij, ‘maar andere taal moeilijk’ waarmee hij ons dialect bedoelt.
De meesten zijn bang voor kassawerk maar bij hem is het zijn uitdrukkelijke wens. 
‘Is goed voor spreken’ zegt hij. Door een gebrek aan kassamedewerkers besloten we het eens te proberen en gaven hem een spoedcursus. Hij doet enorm zijn best. Het is bewonderenswaardig hoe hij zich, met het weinige Nederlands dat hij kent, uit de slag weet te trekken.

Toen we keken voor zijn werkkledij liet hij mij zijn zwaar misvormde voet zien. Veroorzaakt door de verwondingen die hij opliep tijdens langdurige folteringen. Hij werd samen met zijn beste vriend opgepakt. 
‘Saddam Hoessein was beetje goed, beetje slecht. Maar nu alles véél slechter. Irak heel gevaarlijk nu. Elke dag moeten mensen onderkant van auto controleren met spiegel, is normaal in Irak. Op een dag komen ze naar je huis en dan moet jij meegaan. Jij weet niet of jij nog terug komt.’ Hij laat me een foto zien op zijn gsm van een lachende jongeman. 
‘Dit mijn vriend. Ik zag hoe zij hem dood maakten.’
Hij haalt zijn schouders op terwijl hij naar de foto kijkt.
‘Niemand weet waarom.’

Het is vreemd te moeten vaststellen dat het normaal geworden is. Deze verhalen. Dat iemand je zijn littekens toont, veroorzaakt door brandende sigaretten of een mes. 
‘Kijk, hier is de kogel erin gegaan, en daar (draait zich om, wijst naar een plaats op zijn rug) kwam hij er weer uit.’ Gebiologeerd staar je naar de structuur van geheelde verwondingen.
De eerste keer was ik compleet overstuur. Dat was toen ik de door zweepslagen zwaar mishandelde rug van Ashi zag. Nu knik ik, ik heb het eerder al gezien. Bij jongens die naar hier gekomen zijn uit Afghanistan, Syrië en Somalië.

In het nieuws berichten ze over de transitmigranten die zich met geweld toegang proberen te verschaffen tot vrachtwagens op parkings langs de snelweg en opgejaagd door de politie verongelukken. Die duizenden kilometers hebben afgelegd om hier onder een auto te lopen.
‘Waarom blijven ze niet gewoon in hun land?’ sist iemand tussen zijn tanden. ‘Al die problemen die ze hebben om naar hier te komen.’ 
Het is niet slecht bedoeld maar het klinkt alsof ze een keuze hebben. We vergeten te gemakkelijk dat deze mensen vluchten voor corrupte regimes en niets ontziend oorlogsgeweld. Wie ze liefhadden hebben ze samen met hun bezittingen achtergelaten. Ze zetten hun leven op het spel en lenen geld om de overtocht te kunnen maken. Als de vrachtwagens opengaan, is de eerste vraag die ze stellen: ‘Waar zijn we?’ 
Het is puur toeval dat ze zich hier bevinden. 
‘Waarom blijven ze niet gewoon in hun land?’

We zijn vergeten dat onze voorouders, toen de oorlog tot hier kwam, massaal op de vlucht zijn geslagen. Naar Nederland, Frankrijk of Groot-Brittannië. Ik herinner me de verhalen van mijn grootmoeder. Hoe ze vertelde hoe een deel van de familie toen in Frankrijk is gebleven. 
De vluchtelingen die ik ken komen uit verschillende landen maar ze hebben allemaal iets gemeen. Ze zijn ontheemd en willen niet liever dan dat de situatie in hun land van herkomst wordt opgelost zodat ze terug kunnen.

Enkele jaren geleden zijn we met de werkleiders onder het mom van een teambuilding een dag naar de ‘jungle’ van Calais geweest. We dachten dat we daar iets zinvols gingen kunnen doen. Het was niet gemakkelijk om het terrein te bereiken. Overal politie met machinepistolen. Ze namen foto’s van ons toen we langsreden. Tenslotte konden we parkeren. Het vluchtelingenkamp leek eerder een vuilnisbelt. Er woonden enkele duizenden mensen tussen de modder en het vuil. We hebben er wat kleren uitgedeeld en een beetje opgeruimd. Het was een en al ellende om ons heen. Je ziet het op tv, leest erover in de krant maar pas echt confronterend wordt het eenmaal je ter plaatse bent. En dat dit zich afspeelt op een boogscheut van waar we wonen. 
Enkele maanden later werd het kamp met de grond gelijk gemaakt. En de inwoners ‘op straat’ gezet.
De stad Calais doet er sindsdien alles aan om te voorkomen dat de vluchtelingen er opnieuw een kamp optrekken. Een kleine duizend mensen die het dag in dag uit zonder voorzieningen moet stellen, en zich schuil houdt terwijl ze wachten tot ze de reis naar het beloofde land, het Verenigd Koninkrijk, onder begeleiding van mensensmokkelaars verder kunnen zetten. Deze mensen zijn moe en hebben honger. Ze slapen in de open lucht. Ze zijn wanhopig en afhankelijk van vrijwilligers, lees: goed bedoelende burgers, om aan eten te komen. Mensen sterven er voor een handvol rijst. Deze situatie houdt nu al jaren aan. Dagelijks zijn er vechtpartijen. De sfeer wordt er alsmaar grimmiger. De struisvogelpolitiek van onze volksvertegenwoordigers lijkt zijn vruchten af te werpen. Zij pleiten voor een hardere aanpak van het geweld. Ze hebben dit nog nooit meegemaakt en gaan de verantwoordelijken straffen.

Ik blader in het boek. Volg het verhaal via de sombere prenten van Felix Hoffmann. En bedenk dat de stad Calais en bij uitbreiding eigenlijk heel Europa een kleine zevenhonderd jaar later nood heeft aan enkele respectabele, betrouwbare leiders. 
Waar en wie zijn ze vandaag, ‘Die Bürger Von Calais’?

take down
the paywall
steun ons nu!