Opinie - Karthick Ram Manoharan

De belofte van de Koerdische vrouwen van Kobane

De Koerdische YPG is er in de Syrische stad Kobane aan de grens met Turkije in geslaagd IS te verslaan en terug te drijven. De YPG telt ter plaatse veel vrouwelijke soldaten in zijn rangen. Over dat fenomeen doen heel wat stereotype clichés de ronde. Voor hun echt engagement is daarentegen nauwelijks aandacht.

donderdag 12 maart 2015 15:53
Spread the love

Een aantal jaren geleden deed een
cartoon de ronde op de sociale media. Die toonde een blanke, westerse vrouw
gekleed in enkel een petieterige bikini en een moslima volledig bedekt door een
boerka: elk meende van de andere dat ze onderdrukt werd. Beiden hebben ze
gelijk. Of, beiden hebben ongelijk. 

Waarom?
Dit is een valse, ultrasimplistische tweesplitsing die we als de pest moeten
zien te vermijden. Tegenwoordig zijn liberale, hedonistische toegeeflijkheid en
primitieve, religieuze aanhankelijkheid blijkbaar twee kanten van dezelfde
medaille. De ene bevoorrecht materiële vrijheid zonder verplichting en de
andere bevoorrecht verplichtingen zonder materiële vrijheid – en de ideologie
van de mondiale orde heeft met geen van beiden een probleem.

Het
alternatief is om radicale vrijheid te vinden door middel van engagement, door
zich te verplichten deel te nemen aan een authentiek emancipatorisch project. Dat
is net wat noch de liberale hedonisten noch de door religie gemotiveerde
personen te bieden hebben. Dit alternatief laten bloeien, is nu net waarvoor de
vrouwen van Kobane strijden.

De
Franse filosoof Alain Badiou beweert: “Iets is universeel als het iets is dat
de gangbare verschillen overtreft.” Als er iets moet onthouden worden uit de
strijd van de vrouwen van Kobane, dan is het dat men er in die strijd bewust
naar streeft om alle gangbare verschillen en fetisjen te overstijgen.

Door
zowel nihilistische, kapitalistische moderniteit te verwerpen als primitief
religieus en sektarisch denken, bouwen de strijdsters van de Koerdische beweging
YPJ (Beschermingseenheden van de Vrouwen) een radicale democratie op die zich
richt op het neerhalen van reeds lang in stand gehouden gender-vooroordelen,
het promoten van een gelijke verdeling van het werk zowel op privédomein als
publiek, met de nadruk op lokaal zelfbestuur en het opbouwen van een economisch
systeem dat noch gebaseerd is op uitbuiting van menselijke arbeid noch op het
kapen van natuurlijke grondstoffen.

De manier waarop de Westerse media doorgaans berichten over deze
revolutionaire vrouwen kan op zijn minst lamentabel genoemd worden. Ofwel is er
sprake van onwetendheid ofwel van bizarre exotisering – soms in de trant van “Beeldschone
Koerdische engelen strijden tegen IS-duivels.” 

Een Koerdische feministische academica verwierp terecht dergelijke
veralgemeningen: “Ze maken een legitieme strijd tot iets goedkoops door hun
bizarre oriëntalistische fantasieën erop te projecteren – en door de echte redenen
waarom Koerdische vrouwen de strijd vervoegen, te simplificeren.” 

Deze Koerdische vrouwen zijn niet enkel betrokken in een gevecht tegen
het islamisme – ze vechten ook voor iets meer. Daarin ligt de echte schoonheid –
de schoonheid van hun politiek – die aan het westerse liberale oog ontsnapt.




Wat houdt deze politiek in? Het is de politiek van het
Democratisch Confederalisme, zoals voorgesteld door PKK-leider Abdullah Öcalan[1] (foto).
Dit is een nieuw experiment voor de Koerdische regio’s dat, als een systeem om
te regeren, meer zal vertrouwen op collectieve consensus van de betrokken
volkeren en vrijwillige participatie van individuen. Het Democratisch
Confederalisme, dat het traditionele staatscentralisme verwerpt, heeft als doel
“flexibel, multicultureel, antimonopolistisch en consensusgericht” te zijn, met
“ecologie en feminisme als centrale pijlers”.

Öcalan staat lichtjaren verwijderd van meerdere postkoloniale
academici door er moedig op te wijzen dat “de perceptie van het seksisme door
de Islam veel meer negatieve resultaten veroorzaakt heeft dan die van de
Westerse beschaving, in termen van diepgaande onderwerping van vrouwen en
mannelijke dominantie.” 

Hij verwerpt ook de kapitalistische moderniteit als “een systeem
gebaseerd op de ontkenning van de liefde” dat de maatschappij met bandeloos
individualisme corrumpeert en individuen in automaten verandert. De staat die Öcalan
zich inbeeldt, is geen staat aangetast door feodale onverdraagzaamheid of door de
brutaliteiten van het industriële kapitalisme.

Het is
deze politieke visie die de vrouwen van YPG in praktijk omzetten in Kobane. Het
is net dit soort politiek dat wordt genegeerd in het Westen. Dat is behoorlijk
ironisch want, ondanks al hun geschreeuw over hoe erg ze toch gekant zouden zijn
tegen het islamfascisme, aanzien de meeste Westerse regeringen de PKK en haar
filialen – de organisatie die in de praktijk het meest resoluut en principieel
strijdt tegen dat verwerpelijke islamisme – als terroristen. 

Men
zou bijna gaan geloven dat het Westen – conservatieven, liberalen en mainstream
linksen samen – banger is voor dat waar de PKK voor vecht, dan voor datgene
waar het tegen vecht.

Verstandige
progressieven zouden er echter niet onverstandig aan doen om deze vulgaire
exotisering, waaraan de Westerse media zich overgeven, te verwerpen. In de
plaats zouden ze beter proberen door te dringen tot de theoretische en
praktische implicaties van de Koerdische strijd voor de mondiale feministische
beweging.

Bovendien
zou links in het Westen er moeten op aandringen dat de PKK van de “terreurlijst”
wordt gehaald en moeten zij de Westerse regeringen aansporen om de vrijlating
van de PKK-leider Öcalan te bewerkstelligen. Die kwijnt reeds 15 jaar weg in
een Turkse gevangenis. Het allerbelangrijkste is dat we de Koerdische vrouwen
van het YPJ moeten appreciëren voor de schoonheid van hun politieke visie en de
belofte die dat inhoudt.

De
belofte van de revolutionaire vrouwen van Kobane is zeer pertinent. Dit is een
belofte dat democratie, radicale vrijheid en sociale rechtvaardigheid geen
nietszeggende termen zijn, maar realiteiten die geleefd worden. Dit is een
belofte van een maatschappij waar gelijkheid reële praktijk is, geen woord op
papier. Dit is een belofte waar generaties progressieve vrouwelijke activisten
over de hele wereld voor gevochten hebben.

De
Koerdische vrouwen van Kobane vechten om deze belofte waar te maken. Zij
strekken hun hand uit naar dit universalisme, een universalisme dat we hard
nodig hebben in deze barre tijden. Laat ons hun inzet beantwoorden met de solidariteit
die ze verdienen.

Karthick Ram Manoharan, 10 maart 2015

PhD-student engraduaat onderwijsassistent aan de Universiteit van Essex 

Het artikel The Promise of the Women of Kobane werd
met toestemming van de auteur vertaald door Sarah Wagemans.


[1] Abdullah Öcalan is een van de oprichters in 1978 en later leider van
de Koerdische Arbeiderspartij PKK. Deze socialistische partij is in 1984
overgestapt naar een gewapende strijd als reactie op de onderdrukking van de
rechten van het Koerdische volk in Turkije. In 1999 werd hij gevangen genomen
door de Turkse overheid. Vanuit gevangenschap onderhandelde hij in 2013 een
wapenstilstand. De PKK heeft zich echter niet ontwapend en is nog militair actief in buurlanden Syrië en Irak.

take down
the paywall
steun ons nu!