Bron: Pixabay
Opinie -

De absurditeiten van het gesplitste kleine België

Het stond al in de sterren geschreven: de zesde staatshervorming van december 2011, die heel wat bevoegdheden overhevelde naar de gewesten en de gemeenschappen, zou ondoorzichtig, complex en duur worden. De N-VA en het Vlaams Belang hebben dit altijd geweten. Met de coronacrisis werd dit overduidelijk en de N-VA grijpt deze crisis nu aan om nog meer te splitsen.

maandag 24 augustus 2020 15:41
Spread the love

 

Dat het met de chaos in ons land zover is kunnen komen, is niet alleen te wijten aan de separatistische partijen. Ook de andere partijen zoals CD&V en Open Vld, maar ook Sp.a en Groen zijn hiervoor mee verantwoordelijk. Nu ook de PS tijdens de zoektocht naar een nieuwe regering haar bereidheid heeft getoond om samen met N-VA nog meer bevoegdheden te splitsen, moeten we meer dan ooit de eenheid en solidariteit van ons land met hand en tand verdedigen.

Als we de regionalisering even van op een afstand bekijken, dan stelt zich de volgende vraag: heeft een land van elf miljoen inwoners zes parlementen en zes regeringen nodig? Je leest het goed, want ons kleine landje is nog eens opgedeeld in gewesten en gemeenschappen. In theorie zou België zelfs zeven parlementen en zeven regeringen moeten tellen: 3 gemeenschappen + 3 gewesten + 1 federale overheid = 7 parlementen en regeringen. Maar Vlaanderen koos een andere weg: het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering besturen zowel de Vlaamse Gemeenschap als het Vlaamse Gewest.

Ter vergelijking: Londen is een stad dat 8,6 miljoen inwoners telt. Het lokale bestuur is opgedeeld in twee niveaus. Het hoogste niveau wordt gevormd door een burgemeester die de uitvoerende macht in handen heeft, en door een bestuursorgaan die het beleid van de burgemeester kan onderzoeken en zijn begrotingsvoorstellen kan goedkeuren of afwijzen: de Londen Assembly. Het lagere niveau wordt gevormd door 33 plaatselijke overheden. 

Het Vlaams Gewest telt 6,6 miljoen inwoners, het Waals Gewest 3,6 miljoen inwoners en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,2 miljoen inwoners. Elke regio heeft zijn ministers, zijn parlementsleden en administratie. Dat is duur, complex en inefficiënt. Als we alleen al kijken naar de wedden van ministers en parlementsleden: een minister verdient netto ongeveer 10.000 euro per maand en een parlementslid ongeveer 6.000 euro netto per maand.

Er is al veelvuldig gereageerd dat onze gesplitste staatsstructuur een rem heeft gevormd om daadkrachtig op te treden tegen het coronavirus. Om tot een beslissing te komen, waren er eindeloze overlegvergaderingen nodig tussen de verschillende bestuursniveaus. Het virus kon met gemak profiteren van het ontbreken van een eenduidig commando. Maar de regionalisering heeft nog meer tot absurde, dure en ongelijke situaties geleid.

Belastingen

Sinds de regionalisering van sommige voorheen federale belastingen, bestaan er drie wetboeken onroerende voorheffing, drie wetboeken registratierechten en drie wetboeken successierechten naast elkaar. Dus negen verschillende wetboeken in totaal. Elk van die wetboeken bevat eigen definities, eigen regelingen en eigen uitzonderingen. Erven en schenken ziet er daardoor volledig anders uit, naargelang men zich in het Vlaamse, het Waalse of het Brusselse gewest bevindt.

De Vlaamse regering besliste om vanaf 1 januari 2020 het belastingvoordeel voor de aankoop van een huis af te schaffen: de Vlaamse woonbonus. Toen men het woonbeleid overhevelde naar de gewesten, werd huisvesting zo begrepen dat het alleen gaat over de eigen woning. Tweede verblijven en andere niet-eigen woningen bleven federale materie. Het gevolg is dat mensen met een lening voor een tweede woning konden blijven rekenen op een federale belastingvermindering. Fiscaal expert en professor Michel Maus noemde deze situatie “absurd”, omdat vooral mensen die het al breder hebben en een tweede verblijf kunnen kopen een voordeel krijgen. 

De zesde staatshervorming gaf de regio’s meer fiscale autonomie. Daardoor worden voor elke belastingplichtige twee afzonderlijke belastingberekeningen gemaakt; een federale berekening en een regionale berekening. Ook de belastingverminderingen worden afzonderlijk berekend. De federale belastingverminderingen vallen onder de federale berekening en de regionale verminderingen vallen onder de regionale berekening. De al complexe berekening werd daardoor nog ingewikkelder en bracht een bizar effect met zich mee: de gemiddelde aanslagvoet steeg. De gemiddelde aanslagvoet is de verhouding tussen de belasting die je moet betalen en je belastbaar inkomen. 

Hoe komt het nu dat de gemiddelde aanslagvoet steeg? Er wordt door de splitsing namelijk vanaf 2017 geen rekening meer gehouden met de gewestelijke Vlaamse, Waalse en Brusselse belastingverminderingen. Er wordt nog enkel met de federale belastingverminderingen rekening gehouden voor de berekening van je gemiddelde aanslagvoet. Wat is nu het gevolg? De gemiddelde belastingvoet wordt gebruikt om bijvoorbeeld de belasting te berekenen op opzegvergoedingen, inschakelingsvergoedingen en op het vervroegd vakantiegeld van ontslagen werknemers. Door de gestegen gemiddelde aanslagvoet betalen nu ontslagen werknemers meer belastingen. Met dank aan de splitsers van ons land verliezen ontslagen werknemers niet alleen hun werk en hun inkomen, ze gaan in de toekomst ook meer belastingen betalen.

Zorgsector

In de zorgsector werden bepaalde bevoegdheden met betrekking tot ouderen overgedragen naar de gemeenschappen. Het gaat om de bevoegdheid over de verschillende opvangstructuren zoals bijvoorbeeld rusthuizen of dagcentra, de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en geïsoleerde geriatrische ziekenhuizen. Deze overdracht bracht mee dat de gemeenschappen verplicht werden om een bijdrage te leveren aan de saneringsinspanningen en de vergrijzingskosten die de federale overheid moet dragen. Daardoor zouden de gemeenschappen zelf moeten instaan voor een deel van de middelen die nodig zullen zijn voor het financieren van de ouderenzorg. 

Zoals vanouds werd de rekening doorgeschoven naar de bejaarden en hun kinderen. Deels door de privatisering van de woonzorgcentra en door de invoering van een forfaitaire zorgpremie. Voor de private markt was het een droom. Op de rug van een zwakke groep kreeg men de mogelijkheid hoge kamerprijzen te vragen. Ter Eyke in Edegem bijvoorbeeld is een woonzorgcentrum van de Franse groep Orpea. Je betaalt een dagprijs voor een  1-persoonskamer vanaf 87,51 euro en voor een 2-persoonskamer vanaf 149,28 euro. Voor een maand van 31 dagen is dat: 2.713 euro per maand voor een 1-persoonskamer en 4.628 euro per maand voor een 2-persoonskamer. 

Ook de belastingbetaler betaalt mee. Toen men zag dat er een tekort was aan seniorenbedden, zetten vastgoedmagnaten 15 jaar terug speciale constructies op. Dat kan natuurlijk alleen als de overheid dit toelaat. Woonzorgcentra werden opgericht als schijnvzw’s die de voordelen en subsidies van de non-profit krijgen. Maar die subsidies gingen niet naar de zorg. Ze dienden om de hoge huurgelden met contracten van 30 jaar te betalen aan patrimoniumfondsen. Vzw’s tellen zo maandelijks 750 euro en meer neer voor een kamertje van 22 m² groot. 

Om de dure private zorgmarkt te kunnen blijven financieren, voerde de Vlaamse regering in 2001 een jaarlijkse forfaitaire taks in: de Vlaamse Zorgpremie. Zo’n eenzelfde bijdrage ongeacht het inkomen is asociaal en ondermijnt de solidariteit. Niet-rijken betalen in verhouding tot hun inkomen meer bijdragen dan rijken. Dat een forfaitaire premie ook gevoelig is aan de grillen van de politiek, bewijst de stijgende bijdrage die men moet betalen. In 2001, het jaar dat de zorgpremie werd ingevoerd, betaalde iedereen boven de 25 nog 10 euro per jaar. Vandaag is dat al 53 euro voor wie ouder is dan 25, of 26 euro voor mensen met een laag inkomen. 

De Vlaamse Zorgverzekering toont aan dat de splitsing van de zorgsector leidt tot complexe regels. Woon je bijvoorbeeld in het Brussels Gewest, dan ben je niet verplicht om de jaarlijkse zorgpremie voor de Vlaamse sociale bescherming te betalen. Je kan ervoor kiezen om dat wel te doen. Brusselaars kunnen meteen aansluiten bij de Vlaamse sociale bescherming vanaf het jaar dat men 26 wordt. Als je vanuit het buitenland of vanuit Wallonië in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komt wonen, dan kan je ook meteen aansluiten als je ouder bent dan 25 jaar. Ben je al ouder dan 26 of woon je al langer in Brussel? Dan kan je je nog altijd aansluiten bij de Vlaamse sociale bescherming. Je kan dan wel niet meteen een beroep doen op al de voordelen van de Vlaamse sociale bescherming. Je zal eerst een wachttijd moeten doorlopen van 5 jaar. 

Ook in Wallonië wordt de Vlaamse zorgpremie betaald. Dat is het geval als een Waalse werknemer in Vlaanderen werkt en ouder is dan 25 jaar. Inwoners van Wallonië moeten namelijk verplicht aansluiten als ze werken in het Vlaams Gewest. Werk je als Waal in het Brussels Gewest, dan is het weer niet verplicht, dan kan je ervoor kiezen om aan te sluiten. 

De regionalisering en de privatisering van de zorg is absurd. Zo absurd dat de mogelijkheid bestaat dat buren in Wallonië onder een verschillend zorgsysteem vallen. Elk gewest heeft zijn eigen administratie, neemt zijn eigen beslissingen en heeft zijn eigen beleid. Dit is een grote verspilling van middelen en efficiëntie. Nochtans zijn er zowel in het Noorden als in het Zuiden van het land dezelfde problemen en krijgt de sector al jaren te weinig financiële middelen. Het personeel komt handen te kort en is overbelast. Reeds vóór de coronacrisis trokken deze mensen al aan de alarmbel. En toen het virus in de rusthuizen de kop opstak, werden ze aan hun lot overgelaten. Er was een gebrek aan zowat alles: beschermingsmiddelen, personeel, opleiding en tests. De verantwoordelijke ministers van de verschillende gewesten deden er weken over om te reageren. In de rusthuizen begon het testen op grote schaal pas midden april. En dat gebeurde dan nog op een chaotische manier. 

Brussel

De absurditeit en inefficiëntie van geregionaliseerde bevoegdheden komen helemaal aan het licht als je naar Brussel kijkt. Door de coronacrisis kon je er niet meer naast kijken. Denken we bijvoorbeeld aan de rusthuizen in Brussel, Overijse en Waver, op slechts enkele kilometers van elkaar, waarvoor andere regels gelden. Zo verschilde de strategie van het testen in een rusthuis in Overijse van dat van een rusthuis in Waver, tien kilometer verderop. Of aan het feit dat Vlaamse en Waalse werknemers die elke dag samen in Brussel komen werken, aan verschillende regels onderworpen zijn. Hoe organiseer je bijvoorbeeld het contactonderzoek van een Vlaamse arbeider die in de fabriek van Audi Vorst werkt en daar dagelijks in contact komt met Waalse collega’s van Henegouwen? Drie verschillende overheden en agentschappen zijn bevoegd, elk met een eigen strategie. Dat is gevaarlijk en niet efficiënt. 

De gezinsbijslag ging ook naar de regio’s. Het resultaat? In Kraainem krijgen gezinnen aan de Vlaamse kant van de straat een andere gezinsbijslag dan aan de Brusselse kant. Kan het nog gekker?

De N-VA wil ook het domein ‘werk’ regionaliseren. Miranda Ulens, Algemeen secretaris van het ABVV/FGTB zei in een interview met De Standaard daarop het volgende: ‘Ook daar zien we de meerwaarde niet. Vandaag al komen mensen die werken in Vlaanderen maar daarbuiten wonen, niet in aanmerking voor de Vlaamse energiepremie die als tijdelijke steunmaatregel werd uitgevaardigd. (n.v.d.r.: de Vlaamse overheid geeft een eenmalige vergoeding van één maand voor de water- en energiefactuur voor werknemers die tijdelijk werkloos werden door de coronacrisis.) Dat soort onbegrijpelijke discriminaties zul je dus alleen maar meer krijgen. Gaan we naar verschillende opzegsystemen en zo de concurrentie organiseren tussen werknemers in een land van amper 300 bij 150 kilometer groot? Wij willen net meer sociale harmonisering op Europees niveau om concurrentie en dumping tegen te gaan.’

Van staatsmisvorming opnieuw naar staatsvorming

Wat we nodig hebben is opnieuw een staatshervorming die gebaseerd is op solidariteit. Dat kan alleen in een verenigd, democratisch België, met een centrale overheid die garant staat voor de gelijkheid van alle inwoners van België. Daarvoor moet ze bevoegd zijn voor justitie, arbeidsrecht en arbeidsverhoudingen, sociale zekerheid, loonpolitiek en prijzenpolitiek, belastingen, gezondheidsbeleid en voor de normen en financiering van het onderwijs. De grote politieke en economische vraagstukken behoren tot de federale bevoegdheid. Waar de regionalisering leidt tot inefficiëntie moet ze ongedaan gemaakt worden. Dat is het geval voor klimaat en milieu, transport, het verkeer, de wegeninfrastructuur, de huisvesting, het wetenschappelijk onderzoek …

 

Bronnen: 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!