David Simon tijdens het Festival of Dangerous Ideas in Sydney.
Opinie, Nieuws, Politiek, Marxisme, VS, Kapitalisme, Overheid, Festival of Dangerous Ideas, Sydney, David Simon -

David Simon: “Er zijn nu twee Amerika’s. Mijn land is een horrorshow”

De maker van 'The Wire', David Simon, gaf een geïmproviseerde speech over de kloof tussen rijk en arm in Amerika op het Festival of Dangerous Ideas in Sydney. Over hoe het kapitalisme het uitzicht verloren heeft op zijn sociale impact. Dit is een verkorte bewerking.

maandag 9 december 2013 17:35
Spread the love

Amerika is een land dat volkomen verdeeld is wanneer het gaat over zijn maatschappij, economie en politiek. Er zijn absoluut twee Amerika’s. Ik leef in het ene, in een wijk in Baltimore die deel uitmaakt van het levensvatbare Amerika, het Amerika dat vasthangt aan zijn eigen economie, waar er een aannemelijke toekomst is voor de mensen die er in opgroeien.

Ongeveer twintig blokken verder bevindt zich een geheel ander Amerika. Het is verbazingwekkend hoe weinig het ene met het andere te maken heeft, terwijl we in zo dicht bij elkaar leven.

Er is geen prikkeldraad rond West-Baltimore of rond East-Baltimore, rond Pimilico, de delen van mijn stad die compleet gescheiden zijn van de Amerikaanse ervaring die ik ken. Maar er zou net zo goed prikkeldraad kunnen zijn.

We zijn er op de een of andere manier in geslaagd om naar twee afzonderlijke toekomsten op te rukken en ik denk dat je dit fenomeen meer en meer in het Westen begint te zien. Ik denk niet dat het eigen is aan Amerika.

Mijn gevaarlijk idee draait om een man die ergens in de 20steeeuw aan de kant werd gezet en tegen het einde ervan mikpunt van veel spot werd: ik heb het over een kerel met de naam Karl Marx.

Ik ben geen marxist in de zin dat ik niet denk dat het marxisme een erg specifiek antwoord had op wat ons op economisch vlak kwelt. Ik denk dat Marx heel sterk was in het uitzoeken wat er mis liep en wat er verkeerd kon lopen met kapitalisme als er geen toezicht op was, maar minder geloofwaardig wanneer het ging over hoe we dat concreet zouden kunnen oplossen.

Wie Das Kapital of een samenvatting ervan gelezen heeft, weet dat veel van zijn visie over hoe het klassiek marxisme – over hoe zijn logica zou werken wanneer toegepast – ietwat ontaardt in onzin, met het verwelken van de staat en dergelijke platitudes meer. Maar hij was erg kort op de bal wanneer het ging over wat er verkeerd loopt wanneer kapitaal onmiskenbaar wint en wanneer het alles krijgt wat het wenst.

Dat is mogelijk de zwaarste tragedie van het kapitalisme in onze tijd, dat het zijn dominantie verkregen heeft zonder aandacht te geven aan een sociaal verbond, zonder een connectie te hebben met een of ander meetmiddel voor menselijke vooruitgang.

We begrijpen winst. In mijn land meten we alles in termen van winst. We luisteren naar de Wall Street-analisten. Zij vertellen ons wat we elk kwartaal moeten doen. Het kwartaalrapport is God. Wendt u tot God. Richt u tot Mekka, je weet wel. Heb je uw cijfer gehaald? Heb je uw cijfer niet gehaald? Wil je uw bonus? Of wil je uw bonus niet?

En die notie dat kapitaal de maatstaf is, dat winst de maatstaf is waarmee we de gezondheid van onze maatschappij opmeten, is een van de meest fundamentele fouten van de laatste 30 jaar. Ik zou het in mijn land vastpinnen op 1980.

Kapitalisme heeft het marxisme de grond in gestampt rond het einde van de 20ste eeuw en was sindsdien op alle vlakken alomtegenwoordig. De grote ironie is dat het enige dat effectief werkt niet ideologisch is. Het is onzuiver, en heeft elementen van beide argumenten en bereikt nooit een of andere partijdigheid op filosofische perfectie.

Het is pragmatisch, het omvat de beste aspecten van het socialistisch gedachtegoed en van vrijemarktkapitalisme en ik denk dat het werkt omdat we het niet volledig laten werken. En dat is een hard idee om te denken – dat er geen enkel wondermiddel bestaat dat ons uit de put haalt die we voor onszelf gegraven hebben.

Maar man, wat een diepe put hebben we gegraven?

Na de Tweede Wereldoorlog, kwam het Westen op het toneel met de Amerikaanse economie als beste product na de extravagantie van de oorlog. Het was het beste product. Het werkte het best. Het demonstreerde dat niet alleen in termen van wat het deed tijdens de oorlog, maar in termen van hoe eenvoudig het was enorme welvaart te creëren.

Plus, het zorgde voor veel meer vrijheid en garandeerde dat de 20ste eeuw – en vergeef de jingoïstische bijklank hiervan – de Amerikaanse eeuw werd.

Het nam een werkende klasse zonder besteedbaar inkomen aan het begin van de eeuw, die werkte voor een bestaansinkomen. Het transformeerde deze klasse in een consumentenklasse die niet alleen geld genoeg had om alle dingen te kopen die ze nodig had om te overleven, maar ook genoeg om een hoop overbodige dingen te kopen die ze graag wilde bezitten, maar niet nodig had. Dat was de drijvende kracht.

Het was niet alleen het feit dat we dingen konden leveren, of dat we er de fabrieken, kennis, of kapitaal voor hadden, het was het feit dat we onze eigen vraag schepten en dat we die vraag over heel het Westen konden exporteren. En de levensstandaard maakte het mogelijk om dingen tegen een ongelofelijk tempo te bouwen en te verkopen.

En hoe deden we dat? We deden dat door niet toe te geven aan eender welke kant. Dat was de New Deal, dat was de Great Society. Dat was het hele argument over collectieve onderhandelingen en vakbondslonen, en het was een argument waarin geen van beide partijen kon winnen.

Arbeid wint niet alle betogen, kapitaal ook niet. Maar het zit hem in het spanningsveld, het is zit hem in het feitelijk gevecht tussen de twee, dat kapitalisme functioneel wordt, dat het iets wordt waarin elke laag van de bevolking een belang heeft, dat ze allen delen.

De vakbonden deden er werkelijk toe. De vakbonden waren onderdeel van de vergelijking. Het maakte niet uit of ze nu elke keer wonnen of, dat ze telkens verloren. Het maakte gewoon uit dat ze soms konden winnen en dat ze moesten strijden voor de vraag en de vergelijking en voor het gedachtegoed dat werkers niet minder waard waren, maar dat ze meer waard waren.

Uiteindelijk zijn we daar van afgestapt en geloofden we in het idee van de trickle down-economie en het gedacht dat de markteconomie en dat de markt alles het best weet. Het is zover gekomen dat we het libertarisme in mijn land zelfs serieus nemen en het aanzien als een intelligente manier van politiek denken.

Het is verbluffend voor mij. Maar zo is het. Mensen zeggen dat ze niets nodig hebben naast hun eigen mogelijkheid om winst te maken. Ik ben niet verbonden met de maatschappij. Het kan mij geen bal schelen hoe de weg aangelegd is. Het kan mij niet schelen waar de brandweerman vandaan komt, het kan mij niet schelen wie kinderen lesgeeft, buiten die van mezelf. Ik ben mezelf. Het is de triomf van het zelf. Ik ben mij, hoor mij brullen.

Dat we tot dit punt gekomen zijn, is verbazingwekkend voor mij. Je zou denken dat we door die overwinning, door te kijken naar de val van de Muur en door te zien hoe voormalige stalinistische staten een weg afleggen naar onze manier van denken in termen van markten en over kwetsbaar zijn, dat we geleerd zouden hebben wat er effectief werkt.

In de plaats daarvan daalden we af in wat we enkel kunnen omschrijven als hebzucht. Dit is gewoon hebzucht. Dit is het onvermogen om te zien dat we allemaal met elkaar verbonden zijn, dat het idee van twee Amerika’s onwaarschijnlijk is, net zo goed als twee Australiës, of twee Spanjes of twee Frankrijken.

Maatschappijen zijn precies wat ze lijken. Als iedereen betrokken is en iedereen gelooft dat ze ‘iets’ hebben, wil dat niet zeggen dat iedereen hetzelfde bedrag krijgt. Het betekent niet dat er sommige mensen geen durfkapitalist gaan zijn en dus mogelijk meer kunnen opstrijken.

Het is niet ieder naar behoefte of iets puur marxistisch zoals dat, maar het is dat iedereen voelt dat als de maatschappij slaagt, ik slaag, en ik niet achterop geraak. En er is geen enkele samenleving in het Westen die dat momenteel kan waarmaken voor haar bevolking.

En dus zie je in mijn land nu een horrorshow. Je ziet een bezuiniging op familieinkomens, je ziet de verwaarlozing van basisdiensten, zoals openbaar onderwijs. Je ziet een onderklasse opgejaagd door een zogezegde oorlog tegen gevaarlijke drugs, die in werkelijkheid een oorlog tegen de armen is. 

De VS is veranderd in het land met de grootste gevangenispopulatie ter wereld, zuiver gemeten naar het aantal mensen die in Amerikaanse gevangenissen zitten.

We zijn iets anders geworden dan wat we beoogden met de American Dream en dat allemaal door ons onvermogen om gewoonweg te delen, om zelfs een socialistische impuls te overwegen.

Socialisme is een vies woord in mijn land. Ik moet die disclaimer geven aan het begin van elke speech. “Oh, ik ben geen marxist, weet je”. Ik heb in de 20ste eeuw geleefd. Ik geloof niet dat een door de staat gerunde economie even levensvatbaar kan zijn als marktkapitalisme om welvaart voor iedereen te produceren. Dat geloof ik niet.

Ik ben het eens dat kapitalisme de manier moet zijn om welvaart voor iedereen te scheppen in de komende eeuw. Een sociaal verdrag, hoe je de voordelen van het kapitalisme voor iedereen in de maatschappij toegankelijk maakt, dat is verbluffend voor mij.

Het kapitalisme lijdt een nederlaag net op een moment dat tot de overwinning zou moeten leiden. Dat is het onvoorstelbare einde van dit verhaal, tenzij we onze koers wijzigen. Tenzij we rekening houden met Marx’ diagnose, want hij voorzag wat er zou gebeuren wanneer het kapitaal overweldigend wint, wanneer het alles krijgt dat het maar wenst.

Wat het kapitaal ontegensprekelijk zou willen, is de afname van het belang van arbeid. Arbeid is een kost. Als arbeid minder belangrijk wordt, wil dat zeggen dat mensen minder waard zijn.

Het kapitalisme verwarren met een blauwdruk voor een toekomstige maatschappij, lijkt mij een uitermate gevaarlijke idee. Kapitalisme is een motor voor de productie van welvaart. Het is een fantastisch werkmiddel om in je gereedschapskist te hebben en als je de maatschappij vooruit wilt zien gaan. Maar het is geen blauwdruk voor een rechtvaardige maatschappij. Er zijn andere maatstaven dan de winstcijfers.

Het gedachtegoed dat de markt alles gaat oplossen, zowel de milieuproblematiek, als de raciale tegenstellingen, als de klassenverschillen, als de problemen met het onderwijs en de inburgering van arbeidsmigranten in onze economie; dat idee is infantiel.

Deze kinderlijke gedachte blijven we gepassioneerd nastreven en zo gaan we naar de haaien. Dat beangstigt mij. Zitten we niet allemaal in hetzelfde schuitje?

Wie het aanslepende schouwspel heeft gevolgd over het openbare gezondheidsbeleid in de VS moet zich de onbeholpenheid voorstellen van wat Amerikanen de wereld te bieden hebben als het over de opwarming van de aarde gaat.

En het argument tegen een openbare gezondheidszorg komt neer op “Godverdomme, die socialistische president. Denkt die nu echt dat ik ga betalen om andere mensen gezond te houden? Dat is socialisme, klootzak”.

Misschien moeten we toch eens kijken naar Marx, de man waarmee we lachten, om de almacht van het kapitalisme te matigen, en andere waarden omarmen als menselijk streven.

The Wire ging precies over mensen die minder waard waren en niet langer nodig waren om de werking van onze economie in stand te houden.

Wat gaan we doen met al deze gemarginaliseerde mensen? Wanneer het alleen zwarte en bruine mensen zouden zijn die in Amerikaanse steden zorgen voor de hoge percentages werkloosheid en verslaving zouden we het slechte schoolsysteem en een gebrek aan kansen kunnen aanwijzen als oorzaken.

Sinds de laatste recessie bleken ook blanken uit de middenklasse kwetsbaar voor drugs omdat ze niet in aanmerking kwamen voor studentenleningen. En plotseling begon het vertrouwen in de economische motor en de economische autoriteit van Wall Street weg te vallen bij die mensen. Het gaat om klasseverschillen.

In 1932 werd het beter nadat de kaarten opnieuw geschud werden en er een gemeenschappelijke logica was die zei dat we niemand gingen achterlaten. Vanuit de diepte van die depressie sloot Amerika een sociaal verbond tussen arbeid en kapitaal dat ervoor zorgde dat mensen weer hoop kregen.

Wanneer mensen op de rand van de afgrond staan, is er hoop dat we voor die optie gaan kiezen, maar ik begin stilaan mijn geloof te verliezen.

In 1932 kon de volkswil nog worden uitgedrukt via het electorale proces. Het kapitaal in mijn land is begonnen met het afkopen van het electorale proces, de enige plaats voor verandering die de Amerikanen nog overbleef.

Momenteel heeft het kapitaal de overheid gekocht. Dat zag je in het debacle rond de gezondheidszorg zodat de volkswil nooit echt kon opduiken in dat wetgevende proces.

Dus ik weet niet wat we nog kunnen doen als we de overheid, waarvan we beweren dat zij de volkswil manifesteert, niet kunnen controleren.

David Simon

(vertaald uit het Engels door Nils De Jonghe)

take down
the paywall
steun ons nu!