Foto's Karima (Intal.be)
Verslag, Nieuws, Wereld, Israël, Gaza Flotilla, Internationale Palestina Missie -

Dagboek: 72 uur gevangen in cel 13 van Givon-prison in Israël

Jan Dreezen vloog met een veertigkoppige Belgische delegatie van de 'Internationale Palestina Missie' naar Israël. Hij werd net als tweehonderd andere internationale deelnemers bij aankomst in Tel Aviv opgepakt en belandde achter Israëlische tralies. Twee dagen later werd hij samen met de andere Belgen op een vlucht richting Zaventem gezet. Lees hier zijn ervaringen.

vrijdag 15 juli 2011 09:05
Spread the love

Vertrek van Zaventem

Onze missie begint al om vijf uur vrijdagmorgen. Alle 23 Belgische passagiers voor Swiss zijn er. Maar het zit er al meteen bovenop. Drie Fransen uit Lille die ook bij Swiss hadden geboekt, wordt de toegang tot het vliegtuig geweigerd. Al ons aandringen en protest en zelfs de aanwezigheid van radio, TV-camera’s helpen niets zodat we moeten vertrekken zonder hen.

Later vernemen we dat in Parijs meer dan tweehonderd mensen niet op het vliegtuig richting Tel Aviv mochten en ook in Genève en Budapest werden tientallen deelnemers niet toegelaten tot het vliegtuig. Bij onze tussenstop in Zürich zijn er geen problemen.

Na drie uur vliegen bereiken we Tel Aviv. Zoals gepland, ga ik als eerste van de groep naar buiten om te zien of er politie op ons staat te wachten … dat blijkt niet het geval te zijn en daarom stappen we allemaal uit en lopen we naar de grenscontrole. Daar hebben we onmiddellijk prijs als we het woord Palestina of Betlehem laten vallen.

Gearresteerd op de luchthaven

Op drie na worden we allemaal naar een verhoorzaaltje geleid en na enige tijd verhoord over onze reis. Tijdens dat verhoor kan ik nog juist enkele zinnetjes wisselen in de GSM met Manu Tassier, journalist van De Standaard, maar zo vlug de chef doorheeft dat ik aan het bellen ben, wordt mijn GSM afgenomen.

Onze paspoorten worden afgenomen en we worden over  verschillende groepjes verspreid en naar aparte zones in de luchthaven gebracht. Even later worden er zes mensen uitgepikt en afgevoerd door de politie … ze worden naar het tarmac geleid en met zachte dwang naar de ingang geleid van een vliegtuig dat richting Zürich vertrekt.

Maar ze verzetten zich hiertegen en de piloot besluit dat het beter is hen niet aan boord te nemen … dus brengt de politie hen terug naar het lokaaltje in de luchthaven en reageert zich af door venijnige duwen en stompen te geven.

Zo blijven we enkele uren wachten. Intussen heb ik de Belgische ambassade op de hoogte gebracht en gevraagd wat ze kunnen doen om te zorgen dat we toch kunnen verder reizen naar Palestina. Maar daar kan ze blijkbaar niets aan doen. Ze kan ons alleen bijstaan als we gearresteerd worden. Dat gebeurt even later als we allemaal voor een ambtenaar moeten verschijnen die onze documenten verifieert.

Als de politie en security even later beginnen de eerste mensen naar buiten te voeren, is er een Franse vrouw die zich verweert, maar ze wordt meteen hardhandig naar buiten getrokken. Later wordt gezegd dat ze gewond afgevoerd is naar het ziekenhuis.

Een Brusselse man neemt het voor haar op, maar wordt door wel tien politiemannen en militairen aanpakt, geslagen en gestampt. Hij houdt er heel wat blauwe plekken aan over en zware hoofdpijn.

Ondanks die reacties worden we naar een boevenwagen gebracht waarin we opgeloten worden en even later weggevoerd naar een onbekende bestemming. Later hoor ik dat anderen veel erger aangepakt zijn op de luchthaven en in de boevenwagen.

Givon-gevangenis, cel 13

Een kwartiertje later komen we aan in een gebouw omringd met hoge muren en prikkeldraad en met gewapende wachten op uitkijktorens. De TV staat te filmen waarschijnlijk om op het nieuws te laten zien dat al die ‘hooligans’ opgepakt zijn.

Later vernemen we dat we in de Givon-gevangenis zijn, hoewel Israël het eerder houdt op ‘detentiecentrum’.  Het is echter een onvervalste gevangenis. Als je van tien uur ‘s avonds tot middernacht opgesloten zit in een cel waarvan de deur op slot is, als je alle persoonlijke bezittingen moet afgeven, als je geen contact kan hebben met de buitenwereld … dan is het wel degelijk een gevangenis.

We zijn eigenlijk door Israël gekidnapt en opgesloten op een onbekende plaats. Rond 23 uur worden we in cellen opgesloten nadat al onze bezittingen in beslag zijn genomen, zelfs essentiële geneesmiddelen bij sommigen.

In mijn cel zijn er tien bedden en veel meer kakkerlakken. Er staan geen stoelen of tafels, alleen bedden. Het is er bloedheet, maar gelukkig niet piepklein. In deze cel zitten 6 Fransen, 2 Belgen, een Nederlander en een Duitser. De meesten tusssen 25 en 65 jaar.

Na een moeilijke nacht mogen we de cel uit voor het ontbijt. Daar zien we nog een twintigtal andere mannen die ook opgesloten zijn. Als ik hen zie, schiet ik in een lach: de Israëlische regering had er de voorbije dagen op gehamerd dat ‘hooligans’ keet zouden komen schoppen. Maar minstens één op de vier van de gedetineerden is ouder dan 60 jaar en sommigen zijn zelfs moeilijk te been. Spijtig dat we geen camera hebben voor een groepsfoto, want zo zouden we met één beeld die valse aantijgingen kunnen weerleggen.

Na het ontbijt vliegen we weer achter de tralies, maar tijdens het luchten hoor ik dat er iemand in geslaagd is, ondanks alle fouilleringen, een GSM te behouden en daarmee kan ik enkele minuten met het VRT-radiojournaal bellen.

Bezoek van de Belgische ambassade

Rond het middaguur komen twee afgevaardigden van de Belgische ambassade ons opzoeken. Daar zien we ook de Belgische vrouwen die opgepakt zijn en we blijken hier in totaal met 18 Belgen te zitten. De consul vertelt ons dat er in een andere gevangenis in de woestijn ook nog 22 Belgen zitten.

De ambassade zal een advocaat vragen om langs te komen. Dat is op zich goed nieuws, maar we zijn toch erg onthutst dat de ambassade niet kan of wil pleiten voor een vrije doorgang. En ook is het niet makkelijk hen te overtuigen een lijst op te maken van klachten die we hebben over het optreden van de politie op de luchthaven en van de omstandigheden in de gevangenis.

In de namiddag komen enkele advocaten uitleggen welke opties er zijn. Je kan kiezen om vrijwillig te vertrekken en als wie dat weigert, zal uitgewezen worden. Uiteraard gaan we niet akkoord met die eerste optie en dat staat de Israëli’s niet aan.

Ze proberen ons te verdelen door even later de vijfenvijftigplussers het voorstel te doen dat ze wél door mogen, maar enkel naar Israël en één dag in Palestina. Die poging om ons te verdelen, wordt uiteraard verworpen. Dat brengt ons op het idee ons beter te organiseren.

Ons organiseren in de cel

We zitten verdeeld over 5 cellen en de onderlinge communicatie is niet makkelijk en dat maakt het moeilijk op dezelfde manier te reageren. Tijdens de gemeenschappelijke pauze buiten de cellen wordt afgesproken dat er per cel één persoon contactpersoon is met de andere cellen en ook dat alleen die persoon nog met de cipiers praat.

Ik slaag er ook nog eens in met een GSM naar het VRT-journaal te bellen en dat interview haalt het nieuws van 18 uur. Dat is voorlopig het enige teken dat we zelf aan de buitenwereld hebben kunnen geven.

De avond brengen we door achter de tralies en we vinden van alles uit om ons bezig te houden: discussies, zingen, douchen, boodschappen roepen naar gevangenen in de andere cellen. Veel later dan normaal probeer ik mijn ogen te sluiten en te slapen … wat wonderwel lukt in deze moeilijke omstandigheden: hitte, lawaai, gebrek aan privacy.

Het lijkt erop dat ze zondagmorgen, 10 juli, het regime willen verstrakken. Om zes uur wordt onze celdeur met veel lawaai open gemaakt en later dichtgegooid gewoon om ons te komen tellen. Gek, er is niemand ontsnapt! Rond tien uur komen ze de cellen doorzoeken en gelukkig vinden ze de GSM niet die we in de cel hebben.

We worden veel later gelucht dan de dag ervoor. Om te vermijden dat ze met ons voeten gaan spelen, wordt een eisenprogramma opgesteld en door onze afgevaardigden voorgesteld aan de directeur.

We eisen een duidelijke afspraak over het regime dat ze ons opleggen: uren van eten, luchten, controles. Die dingen zijn nodig om te vermijden dat ze een permanent gevoel van onzekerheid kunnen creëren om onze mentale weerbaarheid te ondermijnen. We eisen ook dat iedereen kan telefoneren.

In de namiddag zie ik eindelijk een advocaat die me uitlegt wat er volgens hem kan gebeuren. Ik zie ook de afgevaardigde van de ambassade. Beiden vertellen dat er in België acties aan de gang zijn om onze vrijlating te eisen, en dat er ook betogingen zijn in Palestina en zelfs in Israël om ons te ondersteunen.

De Belgische ambassade probeert ons zo vlug mogelijk te laten overvliegen, maar we willen er wel zeker van zijn dat we een juridisch document krijgen waarin de reden van onze uitwijzing vermeld staat.

Hongerstaking

In de vooravond praten we hierover tijdens het luchten met de mensen uit de andere cellen en we besluiten dat we morgenvroeg in hongerstaking zullen gaan als we dat document niet krijgen. Als de directie dat hoort, begint ze zenuwachtig te worden en stelt ze alles in het werk om de directeur van de immigratiedienst naar de gevangenis te laten komen.

Om tien uur ‘s avonds arriveert die inderdaad en maakt alle Belgen één voor één duidelijk dat ze morgen zullen uitgewezen worden. Op mijn vraag of we dat document krijgen waarin wordt aangegeven waarom we worden uitgewezen, zegt hij dat we dat document krijgen van de piloot op het vliegtuig.

Aandringen om het te krijgen voor we de gevangenis verlatenn helpt niet. Integendeel er wordt gedreigd ons manu militari te verwijderen als we niet bereid zijn goedschiks mee te gaan als ze ons komen halen.

Daarop proberen de celverantwoordelijken, door de tralies heen, een antwoord te zoeken op deze aanpak. Er wordt besloten dat we morgenvroeg zeker met de hongerstaking beginnen in de hoop dat ze toch de papieren zullen geven voor ons vertrek.

Maar dat we ons niet zullen verzetten als ze ons komen halen omdat we fysiek tegen de overmacht van het veiligheidspersoneel geen kans maken. Door in hongerstaking te gaan, maken we hen het leven toch erg zuur.

Zoals afgesproken weigeren we maandagmorgen te eten, wat leidt tot nervositeit bij de cipiers. Als we daarna beginnen te roepen “we want to call” en dat met geklop op de deuren en kasten kracht bijzetten, worden ze nog zenuwachtiger en zetten ze het alarmsignaal aan om extra krachten op te roepen.

Ze snijden onze elektriciteit af zodat de ventilatoren niet werken. Er wordt uiteindelijk beloofd dat we mogen bellen voor we uitgewezen worden en zo kalmeert de situatie.

Deportatie uit Israël

Nauwelijks een uurtje later worden Salim en Azziz, twee Fransen, als eersten uit de cel gehaald om naar de luchthaven gebracht te worden. Om 10u30 is het de beurt aan de Belgen.

Dat is erg vroeg, want onze vlucht is pas om vier uur in de namiddag. Het wordt vlug duidelijk waarom er zoveel tijd nodig is: er moet een hele boel ambtenaren opgeroepen worden om ons volgens de regels af te voeren.

Eerst krijgen we al onze persoonlijke bezittingen terug en dan worden we in een minibus (geen boevenwagen deze keer) naar de luchthaven gevoerd. Eén busje voor de negen vrouwen en één voor de zes mannen. We worden geëscorteerd door 6 politievoertuigen. Ze willen koste wat het kost laten uitschijnen dat we gevaarlijke individuen zijn!

Na lang wachten in de minibus aan de luchthaven worden we naar een lokaal gebracht waar we gecontroleerd worden. Het wordt een zeer uitgebreide fouillering, tien minuten in mijn geval en ook de bagage wordt in alle details nagekeken. Daarna weer de minibus in tot we naar het vliegtuig zelf mogen.

Daar aangekomen, blijken er nog niet voldoende veiligheidsmensen om ons zonder problemen in het vliegtuig te krijgen. Pas als die aan alle kanten worden aangevoerd, worden we één voor één het vliegtuig opgeleid.

Daar staat de man van de ambassade en de piloot op ons te wachten. Uiteindelijk krijgen we het papier van de Israëlische politie waarop de reden van onze uitwijzing staat: het is op basis van artikel 10 van de wet op de immigratie uit 1953. Uiteraard zegt dat niets dus ga ik zeker thuis uitzoeken wat dat juist inhoudt.

Pas als alle Belgen aan boord zijn, mogen de andere passagiers binnenkomen. We hebben besloten geen keet te schoppen aan boord, maar omdat we allemaal bij elkaar zitten, is er wel heel wat ambiance onder ons.

We schrijven op de witte T-shirts die we in de gevangenis gekregen hebben “prisonner of Israël for Palestine – Givon prison cell 13”. Die dragen we bij het verlaten van het vliegtuig.

Aankomst in Zaventem

Uiteindelijk landen we om 21u30 in Zaventem en als de deur naar de aankomsthal openklapt, gaat er een gejoel van jewelste op bij de paar honderden sympathisanten die ons zijn komen onthalen. Dat doet deugd. Er onstaat zowaar een écht feestje en de politie laat wijselijk gebeuren. Ik omhels Toos en zie ook andere bekenden.

Ten slotte nog een interview voor het persagentschap Belga en nog een pintje voor we huiswaarts bollen … waar ik om 02u30 in bed duik.

Na enkele uren slaap, mail ik nog vlug naar de Israëlische advocaat om te vragen wat in dat artikel 10 staat. Dat oogt heel simpel: “wanneer blijkt dat een persoon die in Israël aankomt niet mag toegelaten worden, kan de minister van Binnenlandse Zaken hem uitwijzen”. Een lege doos dus.

Dan vlug terug naar de Brussel waar ik op de persconferentie van de Gaza Flotilla ons verhaal uit de doeken mag doen. Dat verschijnt dan weer in enkele kranten.

Ten slotte ‘s avonds opnieuw naar Zaventem. De laatste drie Belgen die in de gevangenis zaten, komen aan rond middernacht. Dat is weer het begin van een uitbundig feestje dat duurt tot twee uur ‘s morgens.

We komen ook te weten dat een Brusselse jongere die niet in onze delegatie zat, maar op eigen initiatief naar Palestina is gegaan, binnen is geraakt. Hij is echter opgepakt door de politie bij een activiteit met Palestijnen.

We gaan dus de volgende dagen nog werk hebben. Ook met het uitzoeken of we Israël juridisch kunnen aanpakken voor onze uitwijzing.

Jan Dreezen

Jan Dreezen is actief bij Palestina Solidariteit.

take down
the paywall
steun ons nu!