corona
Getuigenis - Juliette Mourad

Curator van mijn digitale ruimte in een dystopische realiteit

Juliette Mourad pent haar mijmeringen neer over de impact van de lockdown op het leven in de stad en op haar persoonlijk leven. Ze observeert een dystopische realiteit.

dinsdag 29 december 2020 17:17
Spread the love

#1

In het laatste weekend voor de tweede lockdown, meer bepaald op 16 oktober, nodigde mijn flatgenote mij uit voor een etentje in een restaurant. Om de consumptie en bij uitbreiding de slabakkende (markt)-economie een duwtje in de rug te geven had het bedrijf waarvoor ze werkt, zijn personeel overstelpt met  “consumptiecheques”[1].

Ik was heel erg opgezet met een avondje uit en een gratis maaltijd. Toch moest ik me de hele tijd - met een glimlach - inspannen om niet bevangen te worden door de dystopische sfeer die in het restaurant hing. Alle tafels waren met plastic schermen van elkaar gescheiden. Wij hadden een tafeltje naast een groot raam en ik beeldde me in dat ik van buiten naar binnen keek. Wat ik zag had veel weg van die Sovjettekening van Etarea, de stad van de toekomst, waar een team onder leiding van de Tsjechoslowaakse architect Gorazd Čelechovský in de jaren zestig aan werkte. Zijn utopische samenleving was niet langer gebaseerd op handenarbeid en elk lid kon zich ledig houden met intellectuele taken en vrije tijd[2].

Het waren de uniforme en kille doorzichtige ruimtes waar zogezegd vrijetijdsactiviteiten en anderzijds prettige bezigheden werden ontplooid, die dit analoge beeld bij mij opriepen. Ik huiver bij het idee dat voor Čelechovský (en velen met hem) net ons lichaam en alle uitgevoerde manuele en fysieke arbeid hindernissen zijn die zo snel mogelijk uit de weg geruimd moeten worden. Voor Etarea zijn rationaliteit en orde het allerhoogste — een machinale “zuiverheid” die volgens mij alleen maar dystopisch kan zijn en de ware reden waarom onze hedendaagse lichamelijke ervaringen zoveel pijn opwekken.

#2

In die periode was ik pas beginnen te werken. Ik had constant de indruk dat het grootste deel van de beschikbare vrije tijd in onze samenleving (die door het coronavirus aan banden was gelegd) enkel diende ter compensatie van het veel te intensieve en slopende karakter van arbeid — diezelfde intellectuele, verondersteld bevrijdende (en bevrijde) arbeid waarvan Čelechovský droomde - en een groot deel van onze beschaving.

De maatregelen ter bestrijding van COVID-19 doen de intensiteit van die arbeidsverdeling en arbeidshiërarchie nog toenemen. Terwijl iedereen de raad kreeg om in zijn kot te blijven, van thuis uit te werken en online te shoppen, werden de manuele werkers plots “essentieel”. En dus moesten zij naar het werk en naar de winkels, waardoor ze meer risico liepen dan alle anderen. Want in plaats van maatregelen die beantwoordden aan die schijnbaar veelbelovende titel, was het voor “essentiële werkers” business as usual met beperkte bescherming en soms minder loon.[3]

#3

Na mijn uitje naar het restaurant bleef dit dystopische beeld op mijn netvlies kleven waardoor alles in een stedelijke omgeving zwaar op mij begon te wegen, gaande van de glazen en aluminium panelen van lege winkels en galerijen tot volledig geïndividualiseerde groepen mensen waarin iedereen (ikzelf ook) naar zijn smartphone staarde of tegen zichzelf leek te praten met behulp van al dan niet draadloze oordopjes en andere technologische snufjes. Ik voelde me bijwijlen claustrofobisch en het alledaagse leven leek verpakt in een verstikkende en verzadigde lucht die ik voorheen nooit in de stad had ontwaard.

#4

We worden constant om de oren geslagen met eindeloze informatie en speculatie over de herkomst en het gedrag van het coronavirus terwijl onze ontvangstkanalen in het huidige Europa al volledig verzadigd zijn. Meer concreet zou ik zelfs zeggen dat die verzadiging niet het gevolg is van onze verslaving aan smartphones en sociale media maar veeleer te wijten is aan:

– de toenemende specificiteit en automatisering van een politiek systeem en de ermee verbonden administratie, wat mij overrompelde toen ikzelf de noodzakelijke stappen zette om een “onafhankelijke” werker te worden.

– de verdwijning van de tastbaarheid van het politieke uit het alledaagse leven terwijl het wordt verpakt in abstracte technocratische taal en processen — sommigen spreken van een door algoritmen bestuurde democratie[4], anderen zeggen dat net daar de redding ligt[5].

– de visuele verzadiging van de ruimte, van ontelbare signalisatieborden tot licht- en nu ook animatiereclame die onze straten, lanen, bus- en metrostations en alle andere knooppunten van vervoersnetwerken binnendringen — om nog te zwijgen van de constant verlichte woongebieden[6].

– de auditieve verzadiging van de stedelijke omgeving, veroorzaakt door voertuigen en mensenmassa’s en almaar meer politiesirenes.

Ik ben vast niet de eerste die erop wijst hoe verstikkend die stedelijkheid is (die sinds de industriële revolutie zowel voor de gewone man als voor de burgerij de ideale levenswijze is[7]) of die zich stoort aan de gelaagde vervreemding van het hedendaagse leven, in het bijzonder de vervreemding die wordt veroorzaakt door de digitale wereld.

Maar ik vrees dat de maatregelen die tijdens de Covid-19-pandemie worden genomen het laatste nog ontbrekende stukje zijn voor de overgang naar een controlemaatschappij, een maatschappij die evenveel hoofden telt als leden[8], een machtsvorm die niet langer geconcentreerd is in een regerende politieke familie of de burgerij maar in het digitale systeem zelf dat een almaar groter deel van onze levenservaring opslorpt (en soms verstikt)[9].

Denk bijvoorbeeld aan het ondoorzichtige systeem voor de opsporing van mensen die besmet zijn met het coronavirus. Althans in België werden tijdens de pandemie verschillende contactopvolgingstechnieken ontwikkeld die nu worden toegepast. Maar als de gegevens over een risicocontact niet bij de opvolgingsplatforms geraken, is het systeem veel te omslachtig om veilig en efficiënt te testen - in zoverre we dat nodig zouden vinden. Het testen is een afgeleide van het opvolgen, niet van onze zeggenschap over onze gezondheid en ons lichaam.

Met andere woorden: het voelt alsof onze tijd gekenmerkt wordt door de almaar steviger grip van het systeem (en bijgevolg van de dominerende macht). Door de invoering van de coronamaatregelen, waarvan veel overigens absurd zijn, moeten we heel ons sociale weefsel aanpassen. Je kunt niet meer afspreken met vrienden tenzij je wil riskeren een potentieel dodelijk (maar ook potentieel asymptomatisch) virus door te geven. Ik kan altijd digitaal gaan, maar of wat zitten staren naar een scherm mij zal aanmoedigen om mij politiek te organiseren, is nog maar de vraag.

Als de Belgische regering (graag) wil weten naar waar je reist [10], welke koffiebar of restaurant je hebt bezocht en wie je hebt ontmoet [11] — zogezegd uit veiligheidsoverwegingen - kan ik niet anders dan onze tijden dystopisch te noemen. En dit systeem zou niet zo dystopisch en onheilspellend zijn als het ons van zijn goede wil zou kunnen overtuigen — maar tijdens de pandemie ging er juist meer geld naar de politie in plaats van naar de gezondheidswerkers, dokters en therapeuten die de rest van ons kunnen uitleggen hoe we ons immuunsysteem en onze gezondheid in het algemeen kunnen verbeteren. Vaak volstaan eenvoudige activiteiten zoals boodschappen doen en de buikademhaling beoefenen. Al in maart moest het medisch personeel een beroep doen op crowd-funding [12].

#5

Ik was het dagelijkse stadsleven spuugzat en kreeg er nog meer de buik van vol toen ik aan mijn beroepsleven in de designsector begon. Na een opleiding waarin je wordt aangemoedigd om dingen te ontwerpen die zinvol, nuttig en mooi zijn en die een vervullende en voldoening scheppende toekomst in het vooruitzicht stelt, botste ik op de hiërarchische organisatie van de werkplek. Afgezien van het feit dat ik onderbetaald werd, de meeste collega’s overuren werkten en nauwelijks communiceerden, kwam er ook nog een stortvloed aan richtlijnen vanuit een paar hooggeplaatsten neer over mij, het nieuwelingetje.

Wat de zaak nog erger maakte was dat de hiërarchie niet duidelijk was: ik was terechtgekomen op een plek waar niemand ‘directeur’ of ‘productiechef’ heette. Op dit kantoor werd, om cool en avant-garde te zijn, elke vorm van hiërarchie genegeerd. Maar door te doen alsof er geen hiërarchie was, versterkten ze haar juist, met als gevolg dat van mij, degene die minder dan een leefloon verdiende, verwacht werd dat ik iets moois presteerde, niet van degene die zijn instructies over mij uitgoot. Het thema hiërarchie was er echt de olifant in de kamer.

Ik werd niet voorgesteld aan mijn collega’s, projecten werden me maar half uitgelegd, men maakte dat ik me slecht voelde omdat ik niet altijd beschikbaar was en me niet voor 150% inzette (terwijl er oorspronkelijk een deeltijdse job overeengekomen was). Alleen als je meer deed dan je kon, kreeg je beter betaald, zo leek het me. Maar het ergste was nog dat het werk dat ik kreeg geheel niet in overeenstemming was met mijn specifieke skills en mijn ambities en met wat ik voor de doelstellingen van het bedrijf had kunnen betekenen. Zelfs vanuit puur kapitalistisch oogpunt bekeken, met alleen aandacht voor winst, was deze manier van werken absurd.

In alle opzichten ervoer ik mijn werk als vervreemdend. Hoewel ik nu vast van plan ben naar een steeds reëlere (of fysieke en manuele) arbeid te evolueren, zit ik, doordat designwerk sowieso digitaal van aard is, met wriemelende vingers (en jeukende ogen) voor mijn scherm te zoeken naar voldoening en omdat ik die niet vind, mezelf te troosten met: “Ik héb tenminste een baan. Kei-slecht betaald, maar zo is het dan maar.”

Het was een enorme schok, misschien nog temeer doordat ons tijdens onze hele opleiding een creatieve, voldoening scheppende en goed lonende carrière in het vooruitzicht werd gesteld. Pas in het laatste jaar van mijn master kreeg ik iets te horen over het arbeidsrechtssysteem en hoe lastig het is daarin je weg te vinden. En dan nog gaven de docenten niet de minste aandacht aan de vragen die ik stelde over belastingen en het bijbehorend papierwerk. Alsof ik een taboe had aangeboord, een onderwerp dat geen van deze docenten kon of wilde behandelen. Ik dring aan: waarom wordt studenten geen elementaire boekhouding onderwezen?

Het leek alsof ik in die hele zevenjarige opleiding niet de nodige tools had meegekregen om op de werkplek mijn weg te vinden zonder voortdurend belazerd (of overweldigd) te woorden door de heersende dynamiek, door de procedures en de systemen. Ik vroeg me af: faalt het onderwijs hier in zijn opzet of vindt het er soms genoegen in om gemotiveerde jongeren te vormen die vervolgens in een kapitalistische werkomgeving worden verpletterd?

Wat het nog noodlottiger maakte was het gebrek aan respect dat me in deze nieuwe werkomgeving te beurt viel. Niettegenstaande dat het dagelijks leven ook nog eens verzadigd is van slogans voor inclusie en tegen elke vorm van discriminatie (en discriminatie op basis van leeftijd is daar één van), moest ik verbouwereerd vaststellen dat je minstens ouder dan veertig moest zijn en een reeks waardigheidstitels en afgezaagde clichés op je cv moest hebben, plus een paar academische graden en een doctoraat achter je naam, voordat er naar je werd geluisterd.

#6

In deze tweede lockdown voel ik me eigenlijk opnieuw meer gerustgesteld. Dat ik, veilig in mijn kot, uit het dagelijks leven verwijderd ben, is juist het gevolg van die dystopische realiteit waarover ik in dit artikel heb willen schrijven. Vreemd genoeg put ik uit mijn zelf bepaalde routine een gevoel van veiligheid en dat doet me denken aan de lange, eentonige dagen van mijn in mezelf gekeerde kindertijd, een dagelijks leven dat op het randje af claustrofobisch was, maar dat in mijn herinnering voortleeft als warm en zonovergoten. Dankzij die knusse gezelligheid die mij zo eigen is, voel ik me echt wel veilig in mijn kot en geeft het echt wel voldoening om curator te zijn van mijn digitale ruimtes. Dus moet ik mezelf misschien toch gelukkig prijzen. Soms nodigen vrienden me uit voor een heerlijke maaltijd en op andere momenten kan ik op DeWereldMorgen mijmeren over het dystopische dagelijks leven in de stad, over politieke systemen en arbeid.

Het artikel van Juliette Mourad werd vertaald door Marina Mommerency en Hilde Baccarne.

Notes:

[1] https://affiliation-chequeconsommation.edenred.be/?lang=nl&template=

[2] Bassem Saad, Betraying the profession: Design Labour against Technocracy. Online gepubliceerd op dinsdag 6 oktober 2020. https://failedarchitecture.com/betraying-the-profession-design-labour-against-technocracy/

[3] FARKAS, A., Il est plus que temps de polémiquer. Op 28/03/2020 online gepubliceerd door Gauche Anticapitaliste. Gevonden op 11/12/2020. https://www.gaucheanticapitaliste.org/il-est-plus-que-temps-de-polemiquer/?fbclid=IwAR1LQIBX3YgK6mbfABuP0WKbpHBAgxXOqkuOsqV2TZQKU5ofQWGIG2DZ_ew

[4] Meer weten? Zie bijvoorbeeld LOBE, A., Predictive Politics: When Algorithms Will Run Our Democracy. 2019-12-27 online op: Suddeutsche Zeitung. Gevonden op World Crunch op 11/12/2020: https://worldcrunch.com/world-affairs/predictive-politics-when-algorithms-will-run-our-democracy

[5] Misschien ben ik conservatief, maar in die drang om de zaken van het leven te willen toevertrouwen aan artificiële intelligentie zie ik een diepe angst en minachting voor de mens, en bij uitbreiding voor het leven. Neem nu het platform Lebanocracia. Dat mijdt directe actie en mogelijke conflicten en doet politieke aspiraties verwateren om, puur op statistieken gebaseerd, een door algoritmen bepaalde ‘democratie’ te scheppen. Een kritische bedenking daarbij is dat een dergelijk systeem steunt op een mate van digitale geletterdheid die beslist niet in alle sociale klassen van de Libanese maatschappij (doelpubliek van het platform) zo courant is. Zie https://lebanocracia.org/ en https://www.lorientlejour.com/article/1195962/une-plate-forme-numerique-de-revendications.html

[6] België is een land waar het erg moeilijk sterrenkijken is door de lichtvervuiling. Bennie, J., Davies, T., Duffy, J. et al., Contrasting trends in light pollution across Europe based on satellite observed night time lights. Sci Rep 4, 3789 (2014). https://doi.org/10.1038/srep03789

[7] Zie bijvoorbeeld deze online leeslijst van ANGELO, H. in: Places Journal. Gevonden op 09/11/2020. https://placesjournal.org/reading-list/nature-in-the-city/?cn-reloaded=1

[8] Zie het werk van DELEUZE, G. over controlemaatschappijen; bijvoorbeeld deze lezing: DELEUZE, G., Qu’est-ce que l’acte de la creation? van 17/03/1987, op YouTube gezet op 15/10/2013. Gevonden op 18/11/2020: https://www.youtube.com/watch?v=4ybvyj_Pk7M&t=521s

[9] Zie bijvoorbeeld het werk van Jennifer Gabrys, die ernaar streeft de perceptie van de menselijke relatie met zijn omgeving digitaal weer te geven. https://www.jennifergabrys.net/program-earth/

[10] De app Coronalert van het Brussels Gewest bijvoorbeeld is een bijproduct van de track-and-trace-strategie.

[11] Zie de website: https://www.brussel.be/hoe-werkt-contactopvolging?_ga=2.249286791.1815907549.1607713432-760862972.1607713432, en over de toepassing in de praktijk voor restaurantbezoekers: https://www.rtl.be/info/belgique/societe/registre-de-coordonnees-dans-les-etablissements-horeca-en-pratique-la-situation-est-difficilement-gerable-1233460.aspx

[12] Zie de oproep van het universitair Sint-Pietersziekenhuis in Brussel om giften te doen: CHU Sint-Pieter – Coronavirus: Dringende oproep tot giften (stpierre-bru.be)

 

Originele versie: Juliette Mourad-Doom the Digital

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!