De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Cubaanse artsen in Guatemala

Cubaanse artsen in Guatemala

vrijdag 11 september 2020 09:27
Spread the love

De Cubaanse medische brigades kwamen eind oktober 1998 in Guatemala aan op verzoek van de regering van Álvaro Arzú, om steun te krijgen voor de verzorging van de bevolking die getroffen werd door de gevolgen van de orkaan Mitch. Bij die gelegenheid ontving het land negentien Cubaanse artsen. De Brigades zijn opgericht in 1979, tijdens de regering van Fidel Castro (1929-2016). Ze zijn momenteel aanwezig in 59 landen over de hele wereld.

Twintig jaar geleden streken ze neer in Totonicapán om gezondheidszorg bij vergeten gemeenschappen in het departement te brengen. Het aanpassen aan de Mayacultuur was een uitdaging. Ze zorgen voor de mensen in de meest verborgen hoeken van de gemeenschappen. Vandaag vechten ze ook nog eens, samen met het Guatemalteeks gezondheidspersoneel, tegen de coronapandemie. Het Cubaans medisch team bestaat uit drie vrouwelijke verpleegsters, acht artsen gespecialiseerd in de algemene integrale geneeskunde en één specialist in hygiëne en epidemiologie.

‘Elke specialist die naar het land komt, blijft voor drie jaar. Daarna worden ze door nieuwe artsen vervangen volgens de samenwerkingsovereenkomst tussen Guatemala en Cuba,’ zei Tomás Gonzáles Proenza, de Cubaanse brigadecoördinator van het departement Totonicapán. Hij herinnerde zich nog levendig de nationale noodtoestand die werd veroorzaakt door de uitbarsting van de vulkaan Fuego in 2018, waarvoor hij zich actief inzette.

Hijzelf is specialist in hygiëne en epidemiologie en heeft een masterdiploma in infectieziekten. Hij zei dat voor de brigade die op de afdeling arriveerde, de lokale voedingsgewoonten  een van de eerste culturele gevolgen was waarmee ze te maken kregen.

‘De eerste keer dat ik een maïstortilla in de hand nam, dacht ik dat het plasticine was,’ merkte een van de artsen op.

‘Guatemala heeft dokters nodig, en we nemen de ruimte van een of andere professional niet in, zoals ze ons willen laten geloven. Bovendien erkennen we de transcendente rol van de inheemse vroedvrouwen in de gezondheid van de gemeenschappen,’ erkende Gonzáles Proenza.

Het salaris dat de Cubaanse artsen ontvangen bedraagt 7.000 quetzales. Daarmee bekostigen ze hun voedsel, vervoer en de huur voor het huis waar ze wonen.

 Plaatsen van verzorging

 De gemeenten waar Cubaanse artsen verblijven zijn San Cristóbal, San Francisco el Alto, Santa María Chiquimula, Momostenango en de departementale hoofdstad. De nadruk ligt op de meest afgelegen gemeenschappen waar de dorpelingen geen toegang hebben tot gezondheid.

‘We gaan dáárheen waar de gezondheidszorg niet gaat,’ zei de brigadecoördinator.

Vaak moeten artsen de kosten van de dienst die hen naar de plaatsen brengt die ze bezoeken, voor hun rekening nemen of ze moeten lange afstanden afleggen, omdat de zieken zich op plaatsen bevinden die niet met het openbaar vervoer kunnen worden bereikt.

‘Tot nu toe hebben we geen moeilijkheden ondervonden en de hulp van het lokale gezondheidspersoneel is waardevol. De moeilijkheid is voor de bevolking, vooral wanneer ze toegang moeten krijgen tot medicijnen,’ zei Gonzáles Proenza.

Zowel in Totonicapán als op nationaal niveau is er een gebrek aan artsen en aan betaalbare medicijnen.

Solidariteitsbrigades

De Cubaanse medische brigades, verspreid over het land, bestaan uit 418 artsen die zorg verlenen in 16 departementen van Guatemala, waaronder Totonicapán, dat 418.569 inwoners heeft. Ze zijn bovendien aanwezig in de 16 nationale ziekenhuizen en in meer dan 100 gezondheidscentra. Ze bieden verschillende medische specialiteiten aan, waaronder oogheelkunde, kindergeneeskunde, epidemiologie en interne geneeskunde.

Minder artsen en meer armoede

Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in een statistiek van 2018 over medisch en verplegend personeel in Latijns-Amerika, staat Guatemala op de laatste plaats, omdat het niet eens één arts per duizend inwoners heeft.

In de OESO-statistieken, voor 2017, behoorde Guatemala tot de laatste drie plaatsen, onder Honduras en Haïti.

Een andere studie, van het Centraal-Amerikaanse Instituut voor Boekhoudkundige Studies (IFECI), heeft uitgewezen dat Totonicapán 70% chronische ondervoeding heeft, waardoor deze aandoening op nationaal niveau op de eerste plaats komt te staan.

De Cubaanse artsen hebben gezien dat verschillende families in Totonicapán overdag enkel een tamal van maïs en zout eten. De armoede van de bevolking is stuitend voor de Cubanen.

‘Ondanks de realiteit en de omstandigheden is de ervaring van samenwerking met deze gemeenschappen waardevol voor het Cubaanse personeel, omdat zij de vroedvrouwen, de lokale bevolking en de dappere gemeenschapsleiders van dichtbij hebben kunnen benaderen,’ wist Gonzáles Proenza nog te vertellen.

‘Gelukkig helpen de lokale verpleegkundigen ons met de vertaling als we naar de gemeenschappen gaan, waar de meesten alleen de inheemse taal spreken,’ zei de brigade-leider. De artsen die in het huis waren, vertaalden meteen de woorden ‘Goedemorgen, wat scheelt er aan?’ in K’iche’: “saqirik, la maj k’ax chawe?

Het ongenoegen van de machthebbers

De Cubaanse Medische Brigade in Guatemala opereert via een directe overeenkomst tussen de Ministeries van Volksgezondheid van beide landen. Momenteel ontvangen de meer dan 400 samenwerkende artsen een 7.000 Quetzales-beurs van het Guatemalteekse Ministerie van Volksgezondheid. Het ministerie moet ook de levensomstandigheden van het medisch personeel garanderen.

Terwijl de bevolking van afgelegen gemeenschappen in het land zoals Sayaxché, Petén of Santa Catarina La Tinta, in Alta Verapaz, afhankelijk is van het werk van Cubaanse artsen voor de behandeling van veel voorkomende ziekten, gaf het Congres in 2019 14,92 miljard Quetzales uit aan particuliere ziektekostenverzekeringen voor 180 volksvertegenwoordigers.

Op 25 augustus dit jaar vroeg volksvertegenwoordiger Felipe Alejos van de politieke partij Todos aan de minister van Buitenlandse Zaken Pedro Brolo om de meer dan 400 Cubaanse artsen (die zorg verlenen aan de meest kwetsbare gemeenschappen) het land uit te zetten, met een rechtvaardiging die voor velen retorisch leek. Hij dreigde ermee de minister te dagvaarden voor een interpellatie die hem zijn job zou kunnen kosten, indien hij op zijn verzoek niet zou ingaan. En dat op een moment waarop de nationale gezondheidsdiensten onder de druk van de pandemie implodeerden.

De Cubaanse pneumoloog Ernesto Jiménez was er niet goed van.

‘Het is ongelooflijk dat er midden in een pandemie sectoren zijn die eraan denken ons uit het land te zetten. Op verzoek van de voormalige minister Hugo Monroy hebben we ons aangesloten bij de strijd tegen het COVID-19 over het hele land. 189 artsen zitten in de frontlinie tegen het virus te vechten, waaronder onze twaalf epidemiologen.’

Felipe Alejos is een van de belangrijkste protagonisten van het ‘Pact van de Corrupten.’ Hij werd beschuldigd door het toenmalig Openbaar Ministerie en de toenmalige VN-Commissie tegen de Straffeloosheid (CICIG) voor illegale vennootschappen en actieve omkoping. Maar het Hoog Gerechtshof (deels bemand door handlangers van Alejos) heeft hem bij vier gelegenheden telkens de hand boven het hoofd gehouden en zijn onschendbaarheid gehandhaafd.

Op 26 augustus werd minister van Volksgezondheid Amelia Flores in de wandelgangen van het Congres ondervraagd over de kwestie van de Cubaanse Medische Brigades. Zij reageerde vaag en ontwijkend, maar versterkte het argument van Alejos dat ‘er op dit moment 96 artsen in het land zijn (…) het budget dat we voor deze post beschikbaar hebben is belangrijk om na te denken over het contracteren van Guatemalteekse specialisten. Het is een kwestie waarover we al hebben gesproken, onafhankelijk van de verklaring van het congreslid Alejos, en we werken eraan, en te zijner tijd zullen we het u laten weten.’

“De pandemie heeft ook ons getroffen. We hebben momenteel twee Cubaanse artsen met een ernstige aandoening als gevolg van COVID-19. Ze hebben het virus opgelopen tijdens de zorg voor patiënten in de diensten van de afdelingen, ze worden behandeld door de brigade zelf,” zei Dr. Jiménez. Hij voegde eraan toe dat een totaal van dertig leden van de brigade in Guatemala besmet zijn.

Corrupt Congreslid Felipe Alejos beweerde  in zijn argument om de betrekkingen met de Cubaanse Medische Brigade te beëindigen dat deze artsen ‘kansen wegnemen van onze nationale artsen.’ Dokter Jiménez zei dat dit niet klopt, aangezien zij aanwezig zijn in landelijke gemeenschappen waar de staatsgezondheidszorg bijna onbestaand is.

Het is inderdaad een oud zeer. Guatemalteekse dokters gaan daar waar geld te verdienen valt en dus bij voorkeur in de hoofdstad en andere steden.

De Cubaanse Medische Brigade zal in november dit jaar tweeëntwintig jaar in Guatemala actief zijn. Gedurende die periode schatten ze dat ze meer dan 300.000 Guatemalteken hebben bezocht. Ze benadrukken ook als een van hun grootste bijdragen de installatie van vier oftalmologische centra, die honderden oogstaaroperaties hebben uitgevoerd, gelegen in Escuintla, Villa Nueva, Zacapa en San Cristobal Alta Verapaz. Financieel  geëvalueerd op meer dan 1 miljoen dollar.

Bronnen:

* MEDICOS CUBANOS EN GUATEMALA door Gilberto Escobar

* La Brigada Médico Cubana lleva 22 años llegando a donde el Estado no llega door David Toro

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!