Ruben Demasure

Courtisane Festival: contrair en cruciaal

Het Vlaamse filmlandschap is rijk aan festivals. Zeker in de maanden maart en april. Het cultfestijn van Offscreen is net verteerd of de horror en fantasy van BIFFF dienen zich al aan. De Japanse cinema stond pas centraal in Gent of het Afrika filmfestival loopt al, terwijl ondertussen het Millenium filmfestival focust op documentaires. Het Gentse Courtisane Festival is niet vast te pinnen op dergelijke genres of nationale cinema’s.

woensdag 1 april 2015 13:54
Spread the love

Desondanks, of net
daarom, bevestigt Courtisane al veertien jaar lang zijn unieke en
cruciale plaats binnen het festivallandschap. Of waarom ik ook dit
jaar weer capituleer voor Courtisane.

Traditiegetrouw
biedt Courtisane een reeks selectieprogramma’s, één of meerdere
uitgenodigde artist(s) in focus en extra themaluiken, maar ook
muzikale performances. Dit jaar bestaat de selectie uit 14
filmprogramma’s. Zo’n programma kan een lange film zijn, maar ook
nieuw werk dat wordt uitgedaagd door ouder werk, op zoek naar
kruisverbanden die zo geheime, alternatieve geschiedenissen creëren.
Artists in focus zijn deze editie opnieuw twee van de
belangrijkste en boeiendste hedendaagse filmmakers: de Portugees
Pedro Costa en Thom Andersen, criticus en docent aan de filmschool
van CalArts in Los Angeles. Sinds hij In Vanda’s Room (2000)
ontdekte, is Andersen een bewonderaar van Costa’s werk. Wat beide
zielen nog verwant hebben, naast een gedeelde passie voor het werk
van Jean-Marie Straub & Danièle Huillet, valt te ontdekken op de
screenings en in een gezamenlijke DISSENT! Talk. Een tweede dergelijk
gesprek vindt plaats met Billy Woodberry & Barbara McCullough.
Zij zijn twee spilfiguren van L.A. Rebellion, het themaluik van deze
festivaleditie. L.A. Rebellion is de benaming voor een groep
Afro-Amerikaanse filmstudenten die vanaf de late jaren 60 twee
decennia lang vorm gaven aan een alternatieve ‘zwarte cinema’:
vanuit de gemeenschappen zelf en ingaand tegen stereotypering.
Charles Burnetts afstudeerfilm, Killer of Sheep (1978), is de
bekendste exponent en niet te missen.

De eerste van drie muzikale
performances op het programma in de Minardschouwburg sluit hier
volledig bij aan. Jazzpercussie in film leek vorig jaar in de mode
met Whiplash en de muziekscore van Birdman, maar
Courtisane brengt livemuziek van de legendarische jazzdrummer William
Hooker. Op de openingsavond begeleidt hij Body and Soul (1925)
van de onafhankelijke Afro-Amerikaanse filmpionier Oscar Micheaux. De
avond daarna brengt de Duitse stiltecomponist Jakob Ullmann drie
nieuwe solo’s voor Courtisane. Op het derde concert deelt de jonge
Gentse geluidskunstenaar Pauwel De Buck het podium met John Wiese en
Piotr Kurek. Nu iedereen mee is, kan er meer in detail op verkenning
gegaan worden naar connecties in deze “ruimte vol resonanties”,
zoals het festival haar programma omschrijft.

Plaats
en arbeid

Openen
doet Courtisane met de Belgische première van Wang Bings Father
and Sons
. Waar andere festivals hun meest toegankelijke film
programmeren, kiest Courtisane voor de kortste, maar ook meest
radicaal minimalistische documentaire van de Chinese filmmaker tot
nog toe. Een risicovolle zet? Deze film over kijken vat goed samen
waar Courtisane voor staat: lef, aandacht en concentratie, tijd
creëren en nemen, de grens tussen wat verborgen is en wat je laat
zien, weerstand bieden en ondervinden, een filmische exploratie van
een gevoel van plaats en arbeidsrelaties.

Het festival zet zo een
toon voor het Bing(e)-kijken. Father and Sons is een
kammerspiel in een raamloze hut van 4m². De vader uit de
titel is een migrantarbeider en het onderkomen is eigendom van zijn
werkgever. De film verlaat de hut slechts twee keer en observeert de
zonen als hun vader gaat werken. Vorm en inhoud vinden elkaar in een
gevoel van afwezigheid. Een eenmalige tilt om de thuiskomende
vader in het kader te kunnen nemen benadrukt de afwezigheid van
hemzelf, van overige camerabeweging en van ruimte. De deur die wordt
meegenomen in het beeldkader accentueert dat plaatsgebrek verder, net
zoals hun vijftal honden een mandje moeten delen, vervaardigt uit een
kartonnen doos. Het gebloemde kussen en deken waar de kinderen zich
in wentelen, beklemtoont de afwezigheid van natuur. De tekens op de
muur als in een gevangeniscel – de oudste draagt de ironische
woorden ‘Evolution’ op zijn borst – en de wind tegen de
microfoon onderstrepen de afwezigheid van taal en gesproken woord. De
buitenwereld komt binnen via tv- en gsm-schermen die de kijker nooit
te zien krijgt. Finaal is er de afwezigheid van een volledige film.
De opnames dienden na vier dagen afgebroken te worden door
bedreigingen van de werkgever. De film laat echter genoeg ruimte voor
het opmerken van kleine Bing(o)-momenten.

Artist
in focus, Pedro Costa, heeft het over cinema als een kunst van het
afwezige in zijn wondermooi seminarie uit 2004, bekend geworden onder
de sprekende titel A Closed Door That Leaves Us Guessing. The Hollywood Reporter zat er niet naast om iets
van Costa te herkennen in Father and Sons. Al is dat, behalve
de statische cameravoering, minder het geval voor Cavalo Dinheiro
(Horse Money). Costa’s nieuwste won de regieprijs op het
filmfestival van Locarno en krijgt op Courtisane als slotfilm zijn
Belgische première. Aandacht voor een specifieke plaats en
leefomstandigheden zijn ook bepalend in het werk van Pedro Costa.
Horse Money is zijn vierde film met de Kaapverdische inwoners
van de (ondertussen gesloopte) buurt Fontainhas aan de rand van
Lissabon. Na Colossal Youth (2006), die Courtisane ook
vertoont, is het zijn tweede lange film die focust op Ventura.
Ventura, die een paar jaar voor de Anjerrevolutie van 1974 emigreerde
naar Lissabon om er te werken als bouwvakker, doolt in Horse Money
door verleden en herinnering in een eeuwig heden.

Costa
opent zijn film met een fotoreeks van Jacob Riis, een journalist en
hervormer die als kortstondig amateur en autodidact in de fotografie
later gerecupereerd werd als pionier van de sociale
documentairefotografie. Het gebruik van explosief flitspoeder op
basis van magnesium maakte het hem technologisch mogelijk om eind
negentiende eeuw de groezelige huisvesting en kelderbars van
immigranten in New York in beeld te brengen. De hut uit de film van
Wang Bing is soms niet veraf. Hoewel een complex en ethisch niet
onproblematisch figuur, openbaarde Riis met zijn krantenreportages en
later het boek, How The Other Half Lives (1890), zo ook wat
tot dan toe aan het zicht (van een middenklassepubliek) onttrokken
bleef. De inhoudelijke link tussen het werk van Costa en Riis is
duidelijk, maar ook vormelijk trekt Horse Money een
expressionistische belichting door. Dit resulteert in een unieke
clair-obscur esthetiek voor een structuur om in te blijven verdwalen.

De
close-ups van gezichten die Horse Money uit het donker haalt,
roepen denkbeeldige connecties op met films die ik nog niet kon zien
uit selectieprogramma 13 rond het gelaat en nummer 14 rond
(be)licht(ing). Deze programma’s bevatten Belgisch werk van Chloë
Delanghe (Demian’s Face, Gestures), Mary Jiménez
(Face Deal), Anouk De Clercq (Black) en Sarah &
Katrien Vanagt (In Waking Hours). Net zoals Costa, werkte
talentvol Brussels filmmaker Ruben Desiere in Kosmos samen met
de inwoners op zijn plaats van filmen, in dit geval een groep
Slovaakse Roma die in het Gesù-klooster in Sint-Joost-ten-Node
verbleven. Hij won met deze afstudeerfilm de VAF-Wildcard en was
eerder geselecteerd voor onder meer Les Rencontres Internationales in
Parijs en het Internationaal Filmfestival Rotterdam. Desiere werkte
met de tijdelijke bewoners aan een romanverfilming, maar wat nu
binnen of buiten dat participatief opzet gebeurt, vervaagt. De mooie
woorden die Thom Andersen over Pedro Costa’s film, In Vanda’s
Room
, schreef, geven de richting aan van Kosmos en wel
meer films op het programma. In die film zag Andersen een overtuigend
voorbeeld van documentaire als een daad van gelijkwaardige
samenwerking tussen maker en onderwerp, waarbij elkeen oversteekt
naar de zijde van de ander. De mensen in de film ontdekken zichzelf
door middel van het creëren van verhalen en dialogen, terwijl de
filmmaker via deze ontmoeting zichzelf opnieuw uitvindt.

Zelf
kiest Costa, in de carte blanche die hij van Courtisane kreeg, voor
een film waarin opnieuw een lokale bevolking – de
vissersgemeenschap van Furadouro – zijn eigenheid via fictie tot
uiting brengt. Het gaat om Mudar de Vida (1966) van Paulo
Rocha, grondlegger van de nieuwe Portugese cinema in de jaren zestig.
Costa superviseerde de restauratie van de versie die wordt vertoond.
Het gevoel niet thuis te horen in een veranderde wereld, melancholie
en aandacht voor oude gebruiken en rituelen is iets dat ook lijkt
terug te keren in Mercuriales, een nieuwe film waar ik
intuïtief erg naar uitkijk. De Franse filmmaker Virgil Vernier
probeert de tegenwoordige tijd en mythologie te verzoenen in een
verhaal rond twee verlaten kantoortorens in de arbeiders- en
migratiebuurt Pagnolet in de Parijse periferie. De film was de
verzwegen sensatie van Cannes (geselecteerd in een onafhankelijke
nevensectie), eerder te zien op FID Marseille en het New
Directors/New Films Festival in New York.

Herwerken

Net
zoals in Mudar de Vida, is een Portugees vissersdorp de
locatie van Rabo de Peixe. De makers, Joaquim Pinto en zijn
partner Nuno Leonel, waren met What Now? Remind Me één van
de absolute hoogtepunten van de vorige editie van Courtisane. Rabo
de Peixe
– de titel is de naam van het vissersplaatsje – is een herwerking van materiaal dat ze schoten tussen 1999 en
2002. Een eerste versie werd destijds verminkt door de Portugese
publieke omroep en éénmalig vertoond als een 55-minuten durende
tv-film in 2003. Het archief van de Britse publieke omroep BBC is dan
weer de inzet van de Schotse kunstenaar Luke Fowler in Depositions.
Door een hercombinatie van beeld en geluid stelt hij het
paternalistische beeld van de gemeenschappen in de Schotse highlands
bij, dat de omroep jarenlang verspreide. In Father and Sons kiest
Wang Bing ervoor om de niet aflatende stroom aan soaps,
spelprogramma’s en natuurdocu’s op de door de Chinese overheid
gecontroleerde kanalen niet te ondertitelen en buiten beeld te
houden.

Jean-Marie
Straub en Danièle Huillet die hun film, Sicilia! (1999), in
de montagecel tot een derde versie herwerken, zijn het onderwerp van
Pedro Costa’s Where does your hidden smile lie? (2001). Een
liefdevol portret van het filmmakerskoppelen een causerie vol
cinema-inzicht. Jean-Marie Straub heeft ook een nieuwe film op het
festival. Kommunisten is een samenbrengen van fragmenten uit
vijf eigen films, die hij over de afgelopen veertig jaar samen met
zijn vrouw realiseerde. Deze persoonlijke bouwstenen vormen een
culturele en politieke geschiedenis van de twintigste eeuw en
worden in een nieuw perspectief geplaatst door er drie nieuwe scènes
rond de ondervraging van twee communisten aan vooraf te laten gaan.

Met
Thom Andersen, die de Amerikaan speelde in Straub & Huillets
Klassenverhältnisse (1984), haalt Courtisane echter de
meester zelve in het kritisch herorganiseren van materiaal naar het
festival. Zijn nieuwste filmessay, The Thoughts That Once We Had,
is een reis doorheen de filmgeschiedenis en de twintigste eeuw met de
filmconcepten van de Franse filosoof Gilles Deleuze als gids. De
kijker ontdekt de film samen met de festivalorganisatie want
Courtisane heeft de première op het Europese vasteland. Naar verluid
opent de film met de grootheden van de stille cinema om via vrije
associatie bij Godard, Cassavetes en… Pedro Costa terecht te komen.

Andersens
bekendste filmessay, Los Angeles Plays Itself (2003), groeide
uit tot een klassieker, maar was jarenlang moeilijk te zien.
Courtisane vertoont de gerestaureerde en licht herwerkte
HD-restauratie. Andersen, zelf taxichauffeur in L.A. tijdens de jaren
zeventig, navigeert doorheen fragmenten uit meer dan 200 films
gesitueerd in de stad. Arbeidersbuurten en de Afro-Amerikaanse
bevolking werden buiten het Hollywoodplaatje van L.A. gehouden.
Andersen countert dit beeld onder meer door in het laatste deel van
de film ruim aandacht te schenken aan het werk van L.A. Rebellion,
het themaluik van deze festivaleditie. Los Angeles Plays Itself
droeg zo bij aan een hernieuwde aandacht voor deze groep
filmmakers, aan een restauratie van Burnetts meesterwerk Killer of
Sheep
en zo aan een kleine herwerking van de filmgeschiedenis
zelf.

Met
een programma dat dus mooi in elkaar klikt, speelt Courtisane opnieuw
zichzelf. Aan de kijkers om uit te maken of de films in dit
programma, in hun diversiteit aan vormen en gedaanten, samen tot een
uniek voorstel komen, zoals een inleidende vraag in de catalogus het
stelt. Het fijne aan het festival is bovendien dat door de informele
setting gasten en publiek spontaan mengen; filmmakers wonen andere
screenings bij en hangen gewoon in de bar. Pedro Costa en Thom
Andersen zijn de volle vijf dagen aanwezig. Courtisane vindt plaats
tijdens de Goede Week. Nadat op Witte Donderdag de discipelen
verzamelen, op Goede Vrijdag de steen voor de ingang van de grot
wordt gerold, de aanwezigen op zaterdag (mede dankzij
fluistercomponist Jakob Ullmann) al wat stiller zijn geworden, zullen
tegen Paaszondag de bezoekers klaar zijn terug in de wereld te
treden, herrezen als nieuwe mensen, uitgezonden om het woord te
verspreiden.

Courtisane heeft
plaats in Minard, Sphinx Cinema, KASKcinema en Paddenhoek in Gent van
1 tot 5 april. Het volledige programma is hier
te vinden.

take down
the paywall
steun ons nu!