mali azawad
Interview, Nieuws, Afrika, Politiek, Grondstoffen, Niger, Uranium, Mali, Frankrijk, Oorlog en vrede, Burkina Faso, Algerije, Franse leger, Diplomatieke relaties, ECOWAS, Blaise Compaoré, François Hollande, Kidal, Azawad, Opstand van Toearegs, Nationale Beweging voor de Bevrijding van Azawad (MNLA), Ansar dine, Gao, Drugs- en wapensmokkel, Tombouctou, Dioncounda Traoré, MUJAO (Mouvement pour l'Unicité et le Jihad en Afrique de l'Ouest), Sahara, Al Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQMI), Romano Prodi, Goudmijnen, Franse interventie, Baz Lecocq, Gijzelingsactie, Libische wapenvoorraden -

Conflict Mali: “Van waar of wie de wapens ook komen, burgerbevolking lijdt altijd”

In Mali spreken de wapens. Voor DeWereldMorgen.be geeft Afrika-historicus Baz Lecocq (UGent) zijn visie op het conflict tussen Toearegs, islamitische groeperingen en de Malinese regering en bespreekt onder meer de rol van Frankrijk, de reactie van de Malinese bevolking op de internationale interventie, de houding van Algerije en de haalbaarheid van een onafhankelijke Toeareg-staat.

dinsdag 22 januari 2013 17:30
Spread the love

Er kwam al hevige kritiek, onder meer van de vredesbeweging, op de Franse interventie in Mali, waarbij woorden als ‘neokoloniaal’ en ‘grondstofzoekers’ (naar goud en uranium) nooit veraf zijn. Aan de andere kant zijn er bijvoorbeeld de rapporten van de International Crisis Group die stellen dat deze interventie noodzakelijk was om erger te voorkomen. Waar plaats u zichzelf in dit debat?

Baz Lecocq: “Mijn positie is heel dubbel. Aan de ene kant is het zondermeer waar dat Frankrijk belangen heeft in de regio. Goud is niet echt interessant voor Frankrijk, want de mijnen worden niet door Franse bedrijven geëxploiteerd. Wat wel van groot Frans belang is, zijn de uraniummijnen in buurland Niger. Er is de mijn in Arlit en daarnaast nog de reusachtig grote mijn in Imouraren. Frankrijk draait voor 80 procent op atoomenergie.”

“Ik kan mij daarom inbeelden dat de Fransen vreesden dat de richting zuiden oprukkende islamistische rebellen (nvdr: de diverse islamitische groeperingen die momenteel in Noord-Mali actief zijn: o.a. Ansar Dine, AQMI en MUJAO) het land alleen maar in een grotere instabiliteit zouden storten. Hierdoor zou op termijn Niger een volgend doelwit voor de rebellen kunnen worden.”

“Daarnaast is er in Mali een grote Franse gemeenschap. Ongeveer 6.000 Fransen wonen er, waarvan het grootste deel in het zuiden, en dan hebben we het niet alleen over expats, maar ook over mensen met een bedrijfje of gepensioneerden die Mali gewoon een prettig land om in te leven vinden. Als de rebellen het zuiden van Mali zouden bereiken, dan konden ze daar heel wat gijzelslachtoffers maken. Frankrijk is dus ook tussengekomen om zijn eigen bevolking te beschermen.”

“Anderzijds is het zo dat Frankrijk zich gedurende lange tijd afzijdig heeft gehouden. De Franse regering maakte duidelijk geen grondtroepen te willen inzetten, net om niet van neokoloniale intenties beschuldigd te worden. De relaties met West-Afrikaanse landen worden hervormd en president Hollande sprak de hoop uit om echte partnerschappen te creëren.”

“Uiteraard is het moeilijk in te schatten in hoeverre dit slechts retoriek is, maar we konden wel enige verandering vaststellen in het Franse beleid. Plots kwam er dan het uitdrukkelijke verzoek van de Malinese overgangspresident Dioncounda Traoré om onmiddellijk militaire hulp te sturen. Dit ontkracht natuurlijk ten dele het argument dat het slechts om een interventie uit neokoloniale overwegingen gaat.”

“De reactie van de meerderheid van de Malinese bevolking is ook zeer positief voor de interventie. Als je er de Malinese pers op na slaat, klopt het dat er enkelen het hebben over een ‘neokoloniale valstrik’. Toch merken we dat andere media die het voorbije jaar een bijzonder anti-Franse toon aansloegen, nu ‘dankjewel Frankrijk’ zeggen.”

“Ze trekken de parallel met de Tweede Wereldoorlog waarin Malinese soldaten, zonen van Mali, Frankrijk hielpen in de strijd tegen het nazisme in Europa. Volgens hen betaalt Frankrijk nu die bloedprijs terug door ditmaal haar eigen zonen te sturen tijdens ‘the hour of need’ van de Malinese bevolking.”

Hoe staat de bevolking in het noorden tegenover deze interventie?

“Dat is heel moeilijk in te schatten. Helaas zijn er geen of nauwelijks bronnen uit het noorden. De reacties zullen uiteraard verschillend zijn. Ten eerste moeten we er niet omheen draaien dat de islamistische rebellen bij een klein deel van de bevolking op steun kunnen rekenen bij hun projecten.”

“De overgrote meerderheid van de bevolking daarentegen vinden de rebellen maar niets. Zij hebben in de eerste plaats af te rekenen met andere problemen. Er is gelukkig geen hongersnood, voorlopig, want dat was vorig jaar een reële vrees. Toch kampt de bevolking nog steeds met het probleem van voedselschaarste.”

“Uiteindelijk maakt het voor de gewone bevolking waarschijnlijk niet zo veel uit of ze nu door de kat of de hond gebeten worden, van waar de wapens en de schoten ook komen, de burgerbevolking lijdt tijdens een oorlog altijd.”

“Ik kan me wel voorstellen dat een deel van de bevolking in Noord-Mali en zeker de bevolking die aan de Niger-rivier woont, het Songhai-volk, dat die bijzonder gelukkig zijn met het Franse ingrijpen en dat zij de Franse troepen als bevrijders zullen zien.”

De Franse minister van Buitenlandse Zaken Laurent Fabius (PS) had het over een militaire operatie die slechts enkele weken zou duren. Is dat geen overdreven positieve inschatting?

“Ja, daar ben ik zelf bang voor. Het initiatief voor een militair ingrijpen in Mali komt oorspronkelijk van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS). ECOWAS-lidstaten leveren nu ook troepen. Tot nu toe was er telkens sprake van 3.300 manschappen. Ondertussen zijn er troepentoezeggingen uit onder meer Nigeria, Tsjaad, Senegal, Benin, Niger en Togo en dat troepenaantal overstijgt nu al de 3.300.”

“Er werd vanuit gegaan dat Frankrijk, de Verenigde Staten en eventueel andere bondgenoten van deze landen, logistieke ondersteuning zouden bieden aan de West-Afrikaanse troepenmacht. Het kan dus best dat de Franse militaire eenheden zich terugtrekken op het moment dat de ECOWAS-troepen gevechtsklaar zijn. Die vormen dan de ‘boots on the ground’. Zelf vrees ik dat dit te vroeg gejuicht zou zijn en ik schat in dat Frankrijk en andere westerse troepen langer dan enkele weken in Noord-Mali moeten blijven.”

Op hoeveel steun en op welke militaire macht kan de MNLA (nvdr: Mouvement National de Libération de l’Azawad, de seculiere nationalistische Toeareg-beweging die begin 2012 een gewapende opstand begon voor een eigen Toeareg-staat in het noorden van Mali) in het noorden nog rekenen?

“We weten het niet precies, want het grote probleem aan het conflict in Noord-Mali is het gebrek aan informatie. Het ziet er naar uit dat de MNLA op dit moment militair gezien nog zeer weinig voorstelt, maar dat kan snel weer omslaan. Het aanhangen van bewegingen in Noord-Mali is zeer flexibel.”

“Het afgelopen jaar zat de MNLA in financiële problemen waardoor een groot deel van haar strijders kozen voor een sterkere partij en dat werd dan meestal Ansar Dine. Nu Ansar Dine doelwit is van zoveel militaire tegenkanting kan dat betekenen dat de MNLA politiek gezien weer aantrekkelijk wordt voor grote groepen Toearegs en Arabische strijders en dat deze opnieuw zullen overlopen.”

In het hele debat over de situatie in Noord-Mali wordt vaak naar Libië verwezen. Tegenstanders van de Franse militaire interventie spreken van een mislukking in Libië en de grote wapenstroom die hieruit volgde zou mede aan de basis liggen van de opstand van de Toearegs in Mali. In een blogbericht zei u dat een opstand in Noord-Mali er waarschijnlijk zat aan te komen. Kan u dat wat nader verklaren?

“Het conflict tussen de Malinese overheid en grote groepen Toearegs die meer onafhankelijkheid claimen, is al decennia oud. Het werd in gang gezet tijdens de jaren vijftig bij de dekolonisatie en dat gaat uiteraard niet zomaar van de een of andere dag weg. Het feit dat de MNLA op dit moment geen echte militaire kracht meer heeft, wil niet zeggen dat hun ideeën niet gedeeld worden. Heel veel Toearegs zijn nog altijd overtuigd van dat onafhankelijkheidsidee.”

“De Toearegs hebben al meerdere opstanden gevoerd en kwamen toen ook via diverse kanalen aan wapens. Toch is het ook geen toeval dat de opstand uitbrak wanneer er in Libië een revolutie aan de gang was. De vele milities die nog steeds in Libië rondzwerven, zijn vaak op stammenbasis georganiseerd en vechten soms onderling geschillen uit.”

“Deze stammen hebben ook contact met Toeareg-groepen of Arabische nomaden uit Algerije, Mali en Niger. De hele Sahara vormt een stuk van de wereld waarin het dagelijks leven erg op stamverwantschap is gebaseerd. Deze groepen staan al eeuwen met elkaar in contact. Die netwerken worden nu ook gebruikt voor de bevoorrading van de Toeareg- en andere rebellen in het noorden van Mali.”

In datzelfde blogbericht schreef u dat de MNLA niet de intentie heeft om heel Mali te bezetten. Was is dan wel de bedoeling van de andere rebellengroepen?

“Een deel van de islamistische rebellen wil wel heel Mali controleren, ja. Deze strijders zijn echter veel minder samenhangend dan je zou denken. Eigenlijk kan je beter spreken over netwerken waar mensen in en uit kunnen stappen. Er zijn diverse groepen islamistische strijders actief in Mali en die hebben elk hun eigen agenda.”

“De strijders van bijvoorbeeld Ansar Dine kan je in twee groepen opdelen. Een groep uit Kidal en een groep uit Tombouctou. Die eerste heeft een zeer lokale politieke agenda en hecht weinig belang aan een verovering van heel Mali. Een deel van de strijders van Ansar Dine uit Tombouctou zijn voormalige Al-Qaeda-strijders. Vanuit hun ideologie willen zij de sharia zoveel mogelijk verspreiden.”

“Toch denk ik dat de poging van de rebellen en vooral dan van Ansar Dine, om op te rukken naar het zuiden niet zozeer bedoeld was om het zuiden van Mali onder de voet te lopen, maar veeleer om druk uit te oefenen op de Malinese regering om terug naar de onderhandelingstafel te keren.”

Gregory Mann, een historicus gespecialiseerd in West-Afrika, zei dat er geen diplomatieke vooruitgang geboekt kan worden in Mali zolang niet de juiste mensen worden aangesteld om de diplomatieke onderhandelingen te leiden. Hij vond Romano Prodi helemaal ongeschikt als speciaal gezant van de VN-secretaris-generaal voor Mali. Deelt u die mening?

“Ja die mening deel ik. Ik denk niet dat Prodi de geschikte persoon hiervoor is, niet omdat ik aan zijn diplomatieke kwaliteiten twijfel, maar omdat hij amper Frans spreekt. Dan is het natuurlijk erg misplaatst om hem als gezant uit te sturen. Bij voorkeur zou de vertegenwoordiger ook wat Arabisch kennen. Wat is er uiteindelijk mis met een Arabische onderhandelaar?”

“Maar als het dan toch een Europeaan moet zijn, werd er best aan een Maltees gedacht, want die hebben ook wat kennis van het Arabisch. In ieder geval lijkt het mij dat er betere kandidaten te vinden zijn dan Romano Prodi.”

Hoe zit het met de diplomatieke pogingen van ECOWAS om tot een onderhandelde oplossing te komen?

“Het is duidelijk dat Blaise Compaoré, de president van Burkina Faso, die de onderhandelingen moest leiden, ook zijn eigen agenda had en dat hij die misschien wel belangrijker vond dan de ECOWAS-belangen van vrede, stabiliteit en democratie in Mali.”

“Dat laatste is niet helemaal verwonderlijk, want het democratisch gehalte van Compaoré is behoorlijk laag. Hij is zelf als dictator aan de macht gekomen en heeft zich al enkele keren quasi democratisch laten herverkiezen. Burkina Faso heeft een eigen Toeareg-minderheid in het noorden van het land en Burkina heeft een lange grens met Mali en Niger. Ik denk dat hij vooral probeert de rebellen weg te houden uit Burkina Faso.”

“Zelf vind ik het moeilijk om een betere kandidaat aan te duiden, maar er gingen ook stemmen op om Yayi Boni, de president van Benin en huidig voorzitter van de Afrikaanse Unie, aan te stellen. Hij zou naar verluidt een sterke onderhandelaar geweest zijn.”

Wat voor een rol zou Algerije in dit conflict nog kunnen spelen?

“De rol van Algerije is op dit moment zeer onduidelijk. Algerije heeft traditioneel een belangrijke positie bij onderhandelingen in Noord-Mali. Die rol is het land het afgelopen jaar wat kwijt gespeeld omdat die positie is overgegaan naar ECOWAS, waar Algerije uiteraard geen lid van is. Algerije heeft toch nog zelf onderhandelingen op poten gezet tussen verschillende Toeareg-groepen, maar met weinig succes.”

“Over de recente gijzelneming op het Zuid-Algerijnse gasveld van In Amenas doen heel wat verhalen de ronde. Ik hoorde op de BBC een analist verklaren dat het heel vreemd zou zijn als de aanslag een direct gevolg is van de Franse interventie. Want op vijf dagen krijg je zo’n grote gijzelingsactie onmogelijk uitgewerkt.”

“Ook ik denk dat die actie lang van te voren was gepland. Mokhtar Belmokhtar (nvdr: die wordt gezien als vermoedelijk brein achter de gijzelingsactie) is een voormalige commandant van Al-Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQMI). Alle Al-Qaeda-bewegingen zijn organisaties die zich als ‘legers in oorlog’ zien. Het scenario voor deze gijzelneming werd waarschijnlijk al lang te voren bedacht, maar nu uitgevoerd als deel van een globale strategie voor de Sahara.”

“Anderzijds blijven er speculaties dat Algerijnse en Marokkaanse inlichtingendiensten zeer nauw betrokken zouden zijn bij zowel AQMI als MUJAO (Beweging voor Eenheid en Jihad in West-Afrika). Er zijn ook geruchten dat de Marokkaanse inlichtingendienst de hand heeft in MUJAO.”

“Ik vind het zelf een beetje een vreemde situatie. Aan de ene kant is het begrijpelijk dat Mokhtar Belmokhtar die gijzelneming nu uitvoert. Noord-Mali wordt aangevallen, het kalifaat dat hij er probeert te stichten, wordt door allerlei westerse mogendheden aangevallen, en met gijzelaars heb je een extra troef in handen.”

“Anderzijds spelen media een heel grote rol in conflicten en je ziet onmiddellijk dat de aandacht van Noord-Mali verschuift naar de gijzelneming in Algerije. Dat komt waarschijnlijk de Franse troepen en die van ECOWAS niet ongelegen, want als er dan eens een bom verkeerd valt, is daar minder aandacht voor. Het blijft dus moeilijk in te schatten.”

Hoe reëel is een onafhankelijk Azawad? Staan de Toearegs nu verder van onafhankelijkheid door de recente gebeurtenissen?

“Of het mogelijk is een onafhankelijke Toeareg-staat? Laat ik het zo zeggen: ik denk dat het onvermijdelijk is dat de eisen van bepaalde Toeareg-groepen voor meer autonomie in Mali niet langer genegeerd kunnen worden. Als ze vrede willen in dit gebied zal de Malinese regering, maar ook de Malinese bevolking, waarvan het grootste deel faliekant tegen elke toegeving is, compromissen moeten sluiten.”

“Dit conflict speelt nu al decennia. Sinds de onafhankelijkheid van Mali in 1960 zijn er groepen Toeareg die bereid zijn te vechten, te strijden, te sterven en te doden, voor een zekere mate van onafhankelijkheid. Als we willen dat dit stopt, zullen die eisen deels vervuld moeten worden.”

“De nomadische bevolking van Mali moet meer autonomie krijgen, dat kan niet anders. Anders is vrede onmogelijk. Voor de Malinese regering en een groot deel van de bevolking is dit echter onbespreekbaar.”

“De situatie die het voorbije jaar is gecreëerd, waardoor een groot deel van het grondgebied onder controle staat van islamistische strijders, die vaak als ‘buitenlanders’ worden gezien, heeft dit anti-Toeareg-gevoel nog versterkt. Het wordt de Toearegs erg verweten en het zal de toegefelijkheid voor meer autonomie niet bepaald bevorderen.”

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!