De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Colombia, een moorddadige democratie

Colombia, een moorddadige democratie

zondag 31 mei 2020 08:22
Spread the love

Het zijn niet de eersten de besten die alarm slaan. De Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten en de Commissie van de Verenigde Naties signaleren met bezorgdheid dat Colombia een van de landen is die het hoogst geregistreerde moorden scoort op verdedigers van de mensenrechten en sociale leiders in het Latijns-Amerikaans continent. Tijdens de drie eerste maanden van vorig jaar ontving de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties 51 klachten binnen voor moord op verdedigers van de mensenrechten. Maar dat is wellicht het topje van de ijsberg. Die macabere dodendans is geenszins gestopt na de ondertekening van de definitieve versie van de vredesakkoorden tussen de regering en het rebellenleger FARC-EP (FARC-Ejército del Pueblo) op 24 november 2016.

Wie zijn de slachtoffers?

Verscheidene bronnen melden dat Colombia het land is met het grootste aantal ontheemden of interne vluchtelingen, niet alleen van het continent, maar wellicht op wereldvlak. Die massale verplaatsingen van bevolkingsgroepen heeft enerzijds te maken met het heersende oorlogsconflict, waarbij inwoners op de vlucht slaan richting andere delen van het land waar het veiliger zou zijn. Dat oorlogsconflict is trouwens lang niet gestopt, ook niet na de ondertekening van de vredesakkoorden. Maar daarnaast worden hele gemeenschappen, niet eens met hebben en houden, van hun grond verdreven door machthebbers, paramilitaire bendes en multinationals. De overgrote meerderheid van moorden en executies in het land draait rond grondbezit. Mensen die zich verzetten, boeren die opkomen voor hun stuk grond, inheemse volkeren die het grondgebied te beschermen, inwoners die hun waterbronnen en hun bossen willen vrijwaren en de verloedering van het milieu door buitenlandse bedrijven willen tegengaan, ze worden van kant gemaakt. In meerdere gevallen doen multinationals beroep op de ‘diensten’ van paramilitaire bendes om lastposten uit te schakelen.

Volgens de vredesakkoorden moest de staat de gestolen gronden aan de gedupeerde boerenfamilies restitueren. Maar zij die beroep deden op dit recht worden opnieuw beroofd, door bedreigingen het zwijgen opgelegd en desnoods weer eens verdreven of zelfs vermoord.

Zwarte bevolkingsgroepen (Afro-Amerikanen) in de streken aan de Stille Oceaan worden in de miserie geduwd en leven onder terreur van paramilitairen die de gronden ingerekend hebben om massaal palmbomen aan te planten en zich te verrijken aan de winstgevende palmolie.

De streek aan de Stille Oceaan en de regio van Urabá aan de grens met Panama zijn doorgangen voor handel in wapens en de export van cocaïne. Die zijn in handen van maffiabenden, politici en paramilitaire groepen. Pottenkijkers, klokkenluiders, tegenstrevers zijn niet gewenst en worden desnoods ‘geneutraliseerd.’ Colombia is een van ‘s werelds grootste telers en tegelijk exporteurs van drugs.

Het staatsgeweld heerst alom. Niet alleen de boerenbevolking moet het ontgelden. Journalisten die het falende systeem aanklagen gaan voor de bijl. Studenten en universitaire leiders die een openbaar en kwaliteitsvol onderwijs opeisen worden bedreigd of opgeruimd. De waakhond Defensoría del Pueblo (Ombudsman voor de Mensenrechten) haalde een voorbeeld aan. De Vakbondsunie van de Petroleumindustrie (USO) verwierp verontwaardigd einde 2018 de interventie van Guillermo Botero, minister van Defensie in het Congres van de Confederatie van de Bedrijven, waar hij beweerde dat ‘het sociaal protest gefinancierd wordt met illegale fondsen van gewapende groepen die gelinkt zijn aan de drugshandel en internationale maffiabenden.’ Hij was niet de enige. Voormalig president Alvaro Uribe wist ook meermaals te zeggen dat mensenrechtenverdedigers en vakbondenterroristen zijn. Telkens na zulke uitspraken van overheidsfunctionarissen namen de moorden onrustwekkend toe.

Democratisch moordparadijs

Einde juli vorig jaar kwam Michelle Bachelet, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties voorbij in Venezuela. Achteraf bleek haar rapport op zijn zachtst gezegd eenzijdig opgesteld in het nadeel van de Venezolaanse overheid. Juan Carlos Tanus, verdediger van de rechten van de migranten en voorzitter van de Colombianen die resideren in Venezuela, verzocht bij die gelegenheid een gesprek met haar om haar het drama van de Colombiaanse slachtoffers nog eens duidelijk te maken.

‘Elke 36 uur wordt in Colombia een sociale leider vermoord,’ wreef hij haar onder de neus.

Achteraf, tijdens het programma ‘Koffie in de Morgen,’ doorgezonden door de Venezolaanse Televisión, betreurde hij het feit dat de VN-Commissaris daar niets op te zeggen had. Volgens hem werd alles wat mis gaat in Venezuela met toeters en bellen de wereld ingestuurd om toch maar de situatie in Colombia stelselmatig te verbergen. Die reactie van Juan Carlos Tanus is niet te verwonderen, wanneer men bedenkt dat Colombia een goede leerling is, een trouwe bondgenoot en dus een democratische natie in de ogen van de VS, die in Latijns-Amerika de dienst uitmaakt.

Een nieuw FARC-EP rebellenleger staat op

Wat voorafging. In augustus 2016 kondigde de Colombiaanse president Juan Manuel Santos plechtig aan dat er na vier jaar onderhandelen een vredesakkoord was bereikt tussen de regering en het rebellenleger. Een maand later werd het uiteindelijke akkoord getekend. Kort nadien werd er in Colombia een referendum gehouden over dat vredesakkoord. Het werd met een minieme meerderheid van iets meer dan 50 procent van de stemmen verworpen. In november 2016 werd bekend dat de Colombiaanse regering en het rebellenleger in de Cubaanse hoofdstad Havanna een nieuw vredesakkoord hadden bereikt. De aangepaste versie werd door beide partijen ondertekend in de Colombiaanse hoofdstad Bogota.

Maar nog geen drie jaar later zei FARC-aanvoerder Iván Márquez in een filmpje op YouTube dat de gewapende strijd hervat zal worden, omdat de afspraken in het vredesakkoord niet worden nagekomen. Het was hij die in de Cubaanse hoofdstad Havanna samen met oud-president Santos zijn handtekening onder het verdrag plaatste. Maar nu blijkt dat voormalige strijders worden opgejaagd en gedood. Het zou gaan om ongeveer 3000 strijders die zich herbewapenden. Ze zouden samenwerking zoeken met het rebellenleger ELN. Deze verzetsbeweging is ook al jaren bezig stappen te zetten in de richting van een vredesakkoord met de regering. Maar die onderhandelingen sputteren, gezien de kwalijke reputatie van de Colombiaanse staat wat betreft de uitvoering van de gemaakte beloften en verplichtingen op basis van een afgesproken akkoord.

Vele ex-strijders van de ontwapende FARC-EP die ziek werden konden niet rekenen op adequate verzorging. Ze werden door delen van de bevolking gewantrouwd, gemeden en vernederd. De beloftes van de overheid om hen te voorzien van percelen grond om te overleven werden niet ingewilligd. In het begin werden ze in groepen bijeengezet in overlevingskampen. Maar allengs gingen ze zich verspreiden om betere toekomstperspectieven te vinden. Op die manier kon de staat hen minder gemakkelijk beschermen. Anderzijds zijn het niet alleen maffiabenden of paramilitairen die hen uitschakelen, ook leger en andere overheidsinstellingen staan hen naar het leven.  Op 21 mei laatstleden registreerde de politieke partij FARC vanaf 2015 tot nu toe 197 vermoorde ex-strijders. Waarvan 118 tijdens het bewind van huidig president Iván Duque.

Daarnaast registreerde het Colombiaanse Instituut voor Studies voor Ontwikkeling en Vrede (Indepaz) bovendien iets meer dan honderd moorden op verdedigers van de mensenrechten sinds begin dit jaar tot half mei. Dat is bijna één slachtoffer per dag.

Op 24 mei dit jaar verzekerde Iván Márquez in een open brief dat ze niet verzaken aan een politieke oplossing. Die brief is gericht aan de leden van het Congres, aan padre Francisco de Roux (voorzitter van de Commissie voor de Opheldering van de Waarheid, de Samenhorigheid en de Niet-Herhaling, red.), aan organisaties die zich inzetten voor de vrede, aan verdedigers van de mensenrechten, aan het platform Defendamos la Paz (Verdedigen we de Vrede), aan Mgr. Luis José Rueda, aartsbisschop van Popayán en aan José Luis Diago, rector van de Universiteit van de Cauca. In die brief verzekert de organisatie die zich distantieert van de akkoorden in Havanna (die Iván Márquez voorzat,) dat ‘ wij na vier jaar van intense politiek-militaire arbeid op nationaal niveau, een groot deel van de territoria waar we vertegenwoordigd waren, gerecupereerd hebben.’

Verderop in hetzelfde document, dat de traditionele logo’s van de FARC-EP  draagt, wordt onderstreept dat ‘het fundamenteel principe waaraan we nooit zullen verzaken, de politieke oplossing is voor het ernstig sociaal conflict dat het land doormaakt. Twijfelen jullie er niet aan, onze historische wil voor vrede blijft intact.’

Er wordt nog aan toegevoegd dat ‘wij die tijdens de realisatie van de Xde Nationale  Guerrillera Conferentie (waar de FARC in 2016 besliste om de stap te zetten van revolutionaire gewapende groep naar een wettelijke politieke beweging, red.) er diepgaande verschillen op nahielden, onder andere over de richting van het vredesproces, over de weinige garanties van de implementatie, over de toekomst van de ex-strijders, over het debat om de wapens neer te leggen of ontwapend te worden, dat wij nooit verzaakt hebben aan de politieke oplossing van de ernstige sociale crisis die ons land doormaakt en die de motor van onze strijd is.’

Daarnaast wijzen ze er in hun open brief op dat de gewapende opstand herhaaldelijk bedreigende pamfletten logenstrafte ‘die vervolgens eindigden met moord of agressie tegen sociale leiders of gemeenschappen, waardoor een nadelige opinie tegen de organisatie gecreëerd werd.’

Het communiqué voegt er nog aan toe dat de FARC-EP een politieke militaire organisatie is die de mensenrechten en het Humanitaire Internationaal Recht erkent en eerbiedigt en ‘noch bedreiging, noch moord op sociale leiders, noch op ex-strijders, noch op verdedigers van de mensenrechten horen tot onze revolutionaire principes, het zou ondenkbaar zijn dat we het volk dat we verdedigen, waaraan we ons voeden en voor wie we vechten, zouden aanvallen of vermoorden.’

De brief werd ondertekend door de chefs van de dertien fronten en mobiele colommen die de Tweede Marquetalia groot is. (Marquetalia is een plaats in het departement Tolima die in 1964 uitgeroepen werd als onafhankelijke republiek, waarop de regering van Guillermo León Valencia de zone liet bombarderen, red.).

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!