Charlie en gemiste kansen
Opinie -

Charlie en gemiste kansen

Ik was vast niet de enige journalist die gisteren haar kinderen instopte met de duistere gedachte dat er op een dag iemand zo boos kan worden om iets wat ik of mijn collega’s schrijven, dat hij ons bescheiden redactielokaal instormt met een machinegeweer om ons een voor een neer te schieten.

vrijdag 9 januari 2015 10:25
Spread the love

Daar zijn we dus beland. In een vergiftigd klimaat
waarin tegenspraak wordt beantwoord met haat en geweld, die vervolgens beantwoord worden
met nog meer haat en geweld. In een vicieuze en vileine cirkel van onbegrip en angst die
ons als samenleving bedreigt in onze fundamentele waarden.

Dat twaalf mensen genadeloos en in koelen
bloede worden neergemaaid, op klaarlichte dag, in het centrum van de verlichte lichtstad,
op een drietal uur rijden van onze voortuin, enkel en alleen omdat ze schimpten
met religieuze en ideologische dogma’s; geen wonder dat het ons collectief
ontreddert en de daver op het lijf jaagt.

In zulke bange en onzekere dagen
hebben mensen nood aan troost, hoop en duiding. Die troost vinden
velen in het collectieve, in het delen en samen rouwen. Maar wanneer men ons de oorlog verklaart, willen we de vijand herkennen en aanwijzen. Wie is er goed of slecht? Wie juist
of fout? 

Hoe verleidelijk is het om het onbegrijpelijke te willen verklaren. In een complexe tijd en een complexe wereld
zoeken mensen naar verklaringen. Die zoeken ze bij voorkeur daar waar ze voorhanden zou moeten zijn:
in de media, bij experten, bij mensen die door hun inzicht goed
geplaatst zijn om de weg te wijzen doorheen de wildgroei aan meningen en
emoties.

Uitgerekend op een dag die in het teken stond van ontreddering en angst,
waarop we snakten naar degelijke duiding en serene taal, presteerde onze
openbare omroep het om in haar dagelijkse actualiteitsprogramma zowat elke kans
op diepgang en dialoog te laten liggen.

Twee politici, een notoir islamcritica, een kunsthistoricus en een
komiek verzamelden rond de tafel van Reyers Laat. Enigszins verbijsterd vroegen
wij ons af waar de cartoonisten, journalisten, terreurexperten, Belgische moslims en Islamkenners
bleven. Waarom de VRT nieuwsdienst ervoor koos om vrij spel te geven aan de
politieke recuperatie van een maatschappelijk drama. Waarom een partijvoorzitter
van een partij, die zelden verbindende taal spreekt, hier aan tafel zat, en vooral in
welke hoedanigheid hij daar zat, aangezien de man geen enkele bevoegdheid of
expertise terzake heeft. Hoe het kwam dat de journalist in kwestie niet met
cijfers en feiten kwam aanzetten om de zaken in een breder perspectief te
plaatsen: globale krachtsverhoudingen, religieus en ideologisch geweld doorheen de geschiedenis, om maar een paar aspecten te benoemen. Waar de cijfers bleven over het aantal journalisten die wereldwijd vermoord werden omwille van hun pen of camera, het merendeel van hen moslims, maar zelden in het Westen. Waarom niemand op het idee kwam om ook eens diep in de eigen zelfgenoegzame
Europese boezem te kijken.

Heeft er werkelijk niemand bedacht dat deze
uitzending in schril contrast stond met de – ongetwijfeld welgemeende –
solidariteit die moest uitgaan van de “Je suis Charlie”-bordjes, die ook door de
VRT-journalisten collectief werden opgestoken? Bedacht er dan niemand dat er bij
Charlie nooit iemand op het idee zou komen om zich zomaar politiek te laten recupereren?
Charlie staat al decennia voor schoppen tegen heilige huisjes, inclusief het establishment.
Het weekblad toonde zich immer genadeloos voor partijpolitiek, van welke kleur
ook, maar toch liefst van al voor al wat rechts of reactionair was. Solidariteit
is een hartverwarmende reflex, maar ruikt helaas al snel kwalijk naar
hypocrisie. 

Politici die GAS-boetes durven suggereren voor burgers die al eens kritiek durven uiten op hun lokaal beleid of media intimideren wanneer die hen op de korrel nemen, zouden beter twee keer nadenken voor ze zich als voorvechters van de persvrijheid opwerpen.

Frankrijk telt vijf miljoen moslims. Mensen
als u en ik, met geliefden en kinderen, zorgen, angsten en twijfels. Het vergt weinig
verbeelding om in te zien waar haatdragende woorden toe leiden: meer
marginalisering, meer haat, meer radicalisering. In Duitsland marcheren tienduizenden
burgers door de steden om de toenemende islamisering een halt toe te roepen. In
Brusselse zakenclubs komen notabelen luisteren naar auteurs die luidop dromen
over de massale deportatie van moslims.

Zelden in onze recente geschiedenis was er
meer nood aan verbindende en serene taal. Uitgerekend nu acht de
nieuwsdienst van onze openbare omroep het gepast om een open doekje te bieden
aan een politicus die elke kans aangrijpt om verdeeldheid te zaaien. Terwijl de
hele samenleving snakt naar bruggen en wederzijds begrip, moeten we toekijken
hoe iemand schaamteloos mag oproepen om het leger in te zetten en een hele bevolkingsgroep
met de vinger mag wijzen zonder noemenswaardig weerwerk. Dat uitgerekend een
historicus de geschiedenis niet heeft begrepen, laat staan er lessen uit trekt,
het zou ons moedeloos moeten stemmen?

Toen Anders Breivik bijna vier jaar geleden 77 Noorse
burgers neerknalde, reageerde de Noorse eerste minister, Jens Stoltenberg, als volgt: “We zullen de schuldigen straffen.
Met meer grootmoedigheid, meer verdraagzaamheid en meer democratie.”

Mogen alle politici en mediamakers de
Stoltenberg in zichzelf vinden voor het te laat is.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!