De sjah vluchtte uit Iran en kreeg alleen asiel in het Egypte van Saddat, niet in de VS van zijn goede vriend Carter. De verdreven sjah van Iran is begraven, in dezelfde site als de Egyptische koninklijke familie, in Caïro.
Opinie, Nieuws, Wereld, Palestina, Israël, Gaza, Egypte, Iran, Michael Jackson, Bezette Gebieden, Arabische lente, Camp David akkoorden -

Camp David akkoorden gijzelen Egypte (II)

In juni 2009, toen ik Egypte bezocht, was Moebarak nog aan de macht en in Iran waren er net rellen uitgebroken naar aanleiding van onregelmatigheden bij de presidentsverkiezingen. De zogenoemde 'Groene Revolutie' eindigde purperrood met veel martelaars, politieke gevangenen en vluchtelingen. Een tweede terugblik op de Arabische 'winter'.

zondag 12 augustus 2012 16:14
Spread the love

In januari 2011 toen de wereld samen met de Egyptenaren het vertrek van Moebarak vierde, schreef ik al het boek Djenghis, democratie en vrouwen. Een Iraanse van Gent naar Caïro. Juist op het moment dat het land een ‘gedaantewisseling’ te wachten stond, schreef ik:

“Dertig jaar geleden werd de sjah van Iran door zijn volk van de macht verdreven. In 2011 verjoegen ook de Egyptenaren, die aanvankelijk hun hoop op Obama hadden gevestigd, hun president. Zowel de sjah als Moebarak hadden dertig jaar geregeerd. De Perzische Lente bleek een valse droom te zijn die al sinds 1979 uitbleef. Zouden Tunesië en Egypte een echte lente tegemoet gaan waar een menswaardig leven bovenaan de agenda staat?”

Door de actuele ontwikkelingen in Egypte publiceer ik enkele relevante hoofdstukken over Egypte op de site van DeWereldMorgen.

Perzische Lente bleef uit: Moebarak of Morsi blijft alles bij het oude?

Tot nu toe stelden we vast dat het verzenden van postpakketten in Turkije, Syrië, Libanon, Jordanië en Egypte een ellendige en tijdrovende activiteit is. Maar de meest frustrerende ervaring is de aankoop van een ticket in een Egyptisch treinstation.

Onafhankelijk van het aantal wachtende reizigers, is er meestal slechts één loket dat tickets verkoopt. Ook voorsteken lijkt hier geen probleem. Maar ook zij die voorsteken moeten lang wachten. De loketbediende onderbreekt regelmatig zijn bediening, praat met collega’s en maakt grapjes, eet een stuk van zijn boterham, denkt er plots aan dat zijn lade niet werkt en tussendoor verkoopt hij één ticket. Het is af te raden om je kwaad te maken, want dan riskeer je geen ticket te kunnen kopen.

Op mijn gsm krijg ik een berichtje van mijn moeder uit België: ‘Verdorie, Michael Jackson is gestorven. Dat is echt jammer!’ In de trein naar Caïro bevestigt een krantenkop in The Independent de tijding. Elders in de krant lees ik over Iran: ‘Mousavi attacks evil conspiracy. Opposition leader challenges Supreme Leader over his support for Ahmadinejad.’ Ik vraag me af hoe de mensen die nu in de straten van Teheran tegen de herverkiezing van Ahmadinejad protesteren, reageren op het overlijden van Michael Jackson.

Michael Jackson was in Iran meer dan een popidool. Hij was een teken van verzet tegen het repressieve regime van de ayatollahs. Toen ik een jaar of elf was, leerde ik zijn muziek kennen. Uren oefende ik de dans van zijn videoclip bij ‘Thriller’ in. Boeiend vond ik dat Michael Jackson daarin zijn angst overwon door zich in te leven in de wereld van de zombies. Hij zette ze zelfs aan om het beste van zichzelf te geven in een prachtige groepsdans. Zijn clipje was voor mij het symbool van hoop en het realiseren van het ondenkbare. Al transformeerde Michael Jackson op het einde van die videoclip dan wel zelf tot zombie en deed hij eerst een vreugdedans voor hij zijn bange vriendin verslond.

Ook Madonna en George Michael behoorden tot mijn favorieten. Hun namen en stickers prijkten op mijn boeken, schriften, kaften en boekentas. Ik begreep niet precies wat ze zongen, maar ik hield van hun videoclips omdat ze rebels en tegendraads waren. De punkperiode was lang voorbij, maar toch maakte ik mijn nieuwe schoenen opzettelijk kapot om er punk uit te zien; in de Islamitische Republiek van Iran was alles wat naar het Westen rook verboden – en wat was er onweerstaanbaarder dan een verbod? Tot ergernis van de directie en de opvoeders van mijn school droeg ik een jeansvest. Dat was verboden. Toen ze mijn vest afpakten, kwam ik opdagen met tien verschillende kleuren nagellak, één kleur aan elke vinger, want ik wilde punk zijn. Het kat-en-muis-spel tussen de autoriteiten op school en op straat ging door tot we Iran verlieten.

Kwamen de Iraanse jongeren op straat omdat ze punk willen zijn maar niet mogen? Wat maakt hen zo opstandig dat ze hun eigen dood tegemoet durven te gaan? Toch niet punk? Neen, ze komen massaal op straat omdat ze zich bedrogen voelen.

Omdat ze geloofden dat hun stem meetelde. Omdat ze hun hoop hadden gevestigd op de Perzische Lente. Ze protesteeren omdat de Perzische Lente een delirium bleek. Omdat ze vernederd zijn. In plaats van een antwoord op de vraag Where is my vote? kregen ze knuppels en kogels. Ik hoor de opstandelingen scanderen tegen Ahmadinejad, die hen in zijn overwinningstoespraak met doornen en stekels vergeleek.

Ik mompel mee: ‘Doorn ben jij, lager dan de grond ben jij, in rep en roer ben ik, licht ben ik, gekwelde minnaar ben ik, onderdrukker ben jij, blind ben jij, een lichtloos aureool ben jij, moedig en opstandig ben ik, de eigenaar van dit land ben ik.’ Plots wellen de tranen in mijn ogen op. ‘Ik moest dáár zijn om aan de opbouw van een democratische samenleving te werken, niet in België’, verwijt ik mezelf. Al twintig jaar deel ik niet meer het lot van mijn eigen leeftijdsgenoten. Dit hiaat in een gemeenschappelijke geschiedenis kan ik nooit meer goedmaken.

Hoewel oppositie voeren in ballingschap me zinloos lijkt, raakt het me enorm, tijdens deze treinrit van Aswan naar Caïro, dat steeds meer jonge mensen als bladeren in de herfst van de bomen vallen en de straten van Teheran purperrood kleuren. Meer dan dertig jaar geleden kwamen de ouders van de generatie die nu in de straten van Teheran protesteert in opstand tegen de westers gezinde sjah van Iran. Het verzetslied van onze ouders, van mijn moeder, is vandaag het verzetslied van hun kinderen en kleinkinderen. Ik sla mijn ogen toe. Binnensmonds zing ik samen met hen het lied van Manouchehr Homayoon Poor. Hij schreef het na de bloedige onderdrukking van de communistische opstandelingen tegen het regime van de sjah.

Het bloed van de gevallen Judasbloesems tijdens de nacht, zet het gras in vuur en vlam;
Zet de uiterste grenzen in vlammen met je opstandige kreet tot vroeg in de ochtend;
Want de storm rust in het bloed van de vermoeide en gebroken harten;
Kijk naar de toekomst, kijk vooruit want een storm is in aantocht;
Verbrand de kooi en laat de vogels, de dragers van het goede nieuws, vrij;
Want de glimlach van de vrijheid en de tros van de blijheid, groeien mee met de ochtend;
Dan zingen de golven van het meer samen met de gazellen het strijdlied van de ster;
De ster strijdt, de nacht vlucht weg en de dageraad breekt aan;
Fladderend met haar vleugels, vliegt een duif naar ons toe;
De hele nacht door, rondfl adderend met een rode tak in haar bek, bestrooide ze het land;
Ze vliegt, ze bestrooit, en ze plant zaden tot dat de Lente aanbreekt
.’

De rellen in Iran doen me terugdenken aan een gesprek met Zeen, een Nubische Egyptenaar, een dag voor de Iraanse presidentsverkiezingen. ‘De voorbije jaren worden de verkiezingen van twee landen hier met belangstelling gevolgd: van de VS en van Iran.’ Zeen is een Egyptoloog en een gids. Door een motorongeluk is hij invalide geworden en verloor hij zijn baan. In Egypte bestaat er niet zoiets als een invaliditeitsuitkering. Om rond te komen, houdt hij een kleine snackbar open in Caïro. In de ogen van Zeen is Iran het enige Arabische land met een echte democratie. ‘Kijk naar Hosni Moebarak. Of naar Syrië, waar het presidentschap van vader op zoon wordt doorgegeven. Of de koninkrijken Jordanië en Saoedi-Arabië.’

Zeen heeft geen ongelijk: afgezien van de repressie is het regime in Iran representatiever dan in de omgevende Arabische landen. Al lijken de parlementsverkiezingen vanaf 2004 en de presidentsverkiezingen vanaf 2005 meer gemanipuleerd en minder vrij te zijn geweest, dan nog blijft in Iran een president nooit meer dan twee ambtstermijnen aan de macht. Hosni Moebarak werd pas aan het einde van zijn vijfde ambtstermijn als president verdreven. Bovendien is de absolute macht in Iran verdeeld. Een raad van theologen houdt de hoogste leider ayatollah Khamenei in de gaten. De ayatollah houdt op zijn beurt het parlement en de president in de gaten. Deze verdeling van de macht sprong tijdens de laatste presidentverkiezingen extra in het oog. De machthebbers kwamen tegenover elkaar te staan en de bevolking moest kiezen tussen ‘slecht’ en ‘slechter’.

Ik herinner me nog de beelden van Iraniërs die in de dagen voor de presidentsverkiezingen vreedzaam pro Mousavi betoogden, versierd met groene sjaals en sluiers – groen staat symbool voor hoop, vrede en vooral lente. Als ik die hoopvolle jongeren zag, was ik bezorgd: zou Mousavi, de rivaal van Ahmadinejad, de Perzische Lente wel aankondigen mocht hij de verkiezingen winnen? Men dacht ook dat de hervormingsgezinde Khatami, de voorganger van Ahmadinejad, lente met zich zou brengen. Maar ook Khatami slaagde daar niet in. Ahmadinejad of Khatami of Mousavi: wat maakt het uit als ze op hun beurt gecontroleerd worden door niet-democratisch verkozen organen? Mousavi mag populair zijn bij veel Iraniërs die naar verandering en vrijheid snakken, in Egypte hoor ik regelmatig Ahmadinejad prijzen voor zijn moed en oprechtheid. Zelfs in Griekenland kreeg ik felicitaties voor de kritische houding van Ahmadinejad ten opzichte van de westerse politiek in het Midden-Oosten en elders in de wereld. Volgens Zeen dankt Ahmadinejad zijn roem aan het feit dat hij zich niet laat doen door de VS en Israël, en de hypocriete houding van het Westen ten aanzien van de mensenrechten aanklaagt.

Wat is inderdaad erger: een democraat die zijn principes niet respecteert of een repressieve hand die er wel naar handelt? Wat ben je met mensenrechten die alleen op papier blinken?

Natuurlijk nemen het Westen en de VS Ahmadinejad zijn krasse uitspraken kwalijk: wie het aandurft om onze ‘democratische’ staten te bekritiseren is zonder meer een geduchte vijand. Maar is het dan onterecht dat Ahmadinejad Israël als een wrede en racistische staat beschrijft? Zijn onze regeringen er niet van op de hoogte dat in Palestina al decennialang een etnische zuivering keurig en efficiënt door Israël wordt uitgevoerd? Vertelt hij onzin als hij het Westen en de VS de schuld van de instabiliteit en oorlog in het Midden-Oosten geeft? Of doen onze regeringen niet mee aan de verdeel-en-heersstrategie?

Ahmadinejads kritiek op het Westen is niet onterecht, maar zijn omgang met tegenstanders in Iran is schandalig. Was het Iraanse regime voor Ahmadinejad dan niet repressief? Mousavi, Rezayi en Kahroubi, die vandaag tegenover Ahmadinejad staan, hebben zelf een lange en vruchtbare carrière in dat repressieve regime opgebouwd. Hoe gingen ze dan met de oppositie om? Zeen heeft geen ongelijk als hij beweert dat de Egyptenaren meer dan de Iraniërs afhankelijk zijn van de goede wil van de VS. Zonder de steun van de Amerikanen was Moebarak, net als de sjah van Iran, al veel eerder door de ontevreden Egyptenaren op een lange vakantie gestuurd. ‘In Egypte denken wij dat met president Obama er een frisse wind zou waaien’, zei Zeen. ‘Het heeft geen zin om naar de volgende verkiezingen uit te kijken. Moebarak zal toch zijn zoon als zijn opvolger naar voren schuiven.

Toen ik dit hoorde, dacht ik: zoals Mousavi of Ahamadinejad als president geen verschil voor Iran maken, maken ook de presidenten Obama en Bush geen radicaal verschil voor de politiek die de VS in het Midden-Oosten voeren. Of toch?’

Een paar weken voor ons bezocht Barack Obama Egypte. De kersverse president maakte een goede beurt bij de Egyptenaren. Omdat hij eerst Egypte bezocht en daarna pas Israël. Zo’n klein gebaar betekent voor de Egyptenaren een groot verschil. Ze beschouwen het als een teken van goede wil. Ik zie Zeen nog voor me zitten en met een brede glimlach vertellen: ‘Veel Israëli nemen het Obama kwalijk omdat hij eerst een moslimland heeft bezocht. Toen Obama in het Arabisch de menigte in Caïro begroette, barstte er een gejubel los. De mensen wilden gewoon niet meer stoppen met applaudisseren. In de acht jaar dat Bush president van de VS was, heeft hij nooit Egypte bezocht.’ Na mijn gesprek met Zeen zocht ik op YouTube naar de toespraak die Obama in Caïro had gehouden.

Maar ik ontdekte een Israëlisch fi lmpje met als titel ‘Feeling the hate in Tel Aviv’. Een aantal jongeren scheldt Obama voor verrot omwille van zijn bezoek aan Caïro. De commentaren zijn bijzonder racistisch ten opzichte van de gekleurde president en ik begreep dat ook moslims – lees: Arabieren – geen mensen zijn. Het filmpje choqueerde me zo dat ik hoopte dat het misschien om een flauwe grap ging. Helaas. De fuivende studenten in Israël riepen: ‘We hate Iran’, ‘We hate Obama. He is a negro. He is a moslim. Here in Israel no place for moslims.’ Dat leek geen grap. Zijn ze representatief voor de Israëlische jongeren?

Parsival maakt me wakker. We zijn gearriveerd in Caïro. Hier ligt de verdreven sjah van Iran begraven, in dezelfde site als de Egyptische koninklijke familie. Het lijkt alsof de trein zonder enige tussenstop en in een mum van tijd de meer dan 850 kilometers heeft afgelegd. Met halfopen ogen stap ik uit. Ik was de drukte van Caïro volledig vergeten. Als je hier woont, moet je het niet wagen om de politie te bellen voor geluidoverlast. Deze stad slaapt nooit. Dat bewezen de inwoners toen ze in januari 2011 aan de hele wereld toonden dat ze samen hun president na dertig jaar van zijn macht konden afzetten. De Perzische Lente blijkt al sinds 1979 een delirium te zijn. Zouden Tunesië en Egypte wel een echte lente tegemoet gaan? Een lente waar een menswaardig leven bovenaan de agenda staat?

Mijn moeder leerde me van jongs af aan dat men de vrijheid niet zomaar op een zilveren schaal cadeau krijgt. ‘Voor je vrijheid moet je strijden. Wie tegen de onderdrukking strijdt, is bevrijd.’

Van Baharak Bashar, verscheen recent bij EPO het boek Djenghis, democratie en vrouwen. Een Iraanse van Gent naar Caïro.

take down
the paywall
steun ons nu!