Stembureau in Burundi

 

Nieuws, Afrika, Politiek, Verkiezingen, Burundi, Tmd, Pierre Nkurunziza, Agathon Rwasa, CNDD-FDD, CENI, Hutu, Tutsi, FLN -

Burundi, de sputterende democratie

Derde keer, slechte keer. Daar lijkt het in Burundi naar. Alle oppositiepartijen boycotten de presidentsverkiezingen van maandag 28 juni en de meeste dienen ook voor de parlementsverkiezingen van 23 juli geen lijsten in. Wat de worteling van het democratiseringsproces had moeten zijn, is op weg om tot een debacle uit te groeien, vreest Guy Poppe.

maandag 28 juni 2010 16:15
Spread the love

Een stembusslag met zes verkiezingsmomenten gespreid over iets minder dan drie maanden (mei-augustus 2010). Het had de kroon op het werk moeten worden. Maar als het tij niet snel keert, mist Burundi een historische kans.

Straks krijgt president Pierre Nkurunziza een tweede ambtstermijn toegeschoven zonder dat hij als enige kandidaat daarvoor enige tegenstand hoeft te overwinnen. Over een week of vier bevolken misschien alleen vertegenwoordigers van zijn partij, de CNDD-FDD (Conseil National pour la Défense de la Démocratie – Forces pour la Défense de la Démocratie), het parlement, na volstrekt volgens grondwettelijke bepalingen verlopen verkiezingen die evenwel zo nutteloos als wat zijn, omdat de uitslag op geen enkele manier de machtsverhoudingen in de maatschappij weerspiegelt. In tegenstelling tot de recente federale verkiezingen in België dus.

De ontsporing van de gemeenteraadsverkiezingen

Hoe is het zover kunnen komen? Laten we enkele stappen terug in de tijd zeten. De verkiezingen gaan niet onder een goed gesternte van start. Door de knullige manier waarop de CENI (Commission électorale nationale indépendante), de onafhankelijke Nationale Verkiezingscommissie die verantwoordelijk is voor de organisatie, de gemeenteraadsverkiezingen (élections communales), de eerste in de lange rij, uitstelt, eerst met twee en ten slotte drie dagen.

Die beslissing deelt de CENI-voorzitter pas op 20 mei na 9 uur ‘s avonds mee, minder dan negen uur voor de stembureaus open moesten gaan. Het was tegen die tijd duidelijk – dat hebben we met eigen ogen gezien – dat de verdeling van de kiezerskaarten schromelijk veel achterstand opgelopen had, sommige bureaus in het binnenland bij valavond nog altijd zaten te wachten op hokjes, biljetten en al het andere materiaal.

De gemeentelijke verkiezingscommissie van de stad Ngozi bijvoorbeeld stelde vast dat ze van sommige partijen niet genoeg biljetten in stock had (elke kiezer kreeg van elke partij een biljet, met daarop de naam en het logo van die partij, stak dat van zijn voorkeur in een witte envelop in een witte stembus en al de andere in een zwarte envelop in een zwarte stembus).

Vergissingen bij het drukken van de biljetten in Zuid-Afrika riep de CENI in als argument plus de trage distributie van de kiezerskaarten. Het drukken van die kaarten had de PNUD in handen genomen, de ontwikkelingsorganisatie van de VN, en toevertrouwd aan een drukkerij in Oeganda. De PNUD treft dus uiteraard mee schuld.

Geen vuiltje aan de lucht

Op maandag 24 mei, drie dagen later dan oorspronkelijk gepland, gaan de Burundezen dan hun gemeenteraden kiezen. Denk niet dat die dag, ondanks het gehannes met de datum, alles in het honderd loopt. Integendeel. Nooit is de opkomst voor verkiezingen in Burundi zo groot en van geweld is er geen spoor. In de negen stembureaus die ik bezoek tussen half zes ’s ochtends, een half uur voor openingstijd, en vier uur in de middag, het opgelegde sluitingsuur, is er nergens echt een vuiltje aan de lucht.

In Gatanga zien we rond half twee iemand van de gemeentelijke verkiezingscommissie aan komen zetten met extra stembiljetten van de partijen voor dewelke er niet genoeg in voorraad zijn. In Nyagasabiye signaleert de voorzitter ons een identiek probleem voor vijf van de negen partijen die in de gemeente Tangara lijsten ingediend hebben. Of ze dat probleem in de loop van de dag opgelost gekregen heeft, heb ik niet na kunnen gaan.

Op een slechte repetitie volgt vaak een prima première, denk je dan. De toon leek gezet voor een goede afwikkeling van de volgende etappes in het verkiezingsproces. Met eerst, maandag 28 juni, meer dan een maand later, de eerste ronde van de presidentsverkiezingen.

En volgens de planning trekken ze in Burundi volgende maand dan nog eens telkens een dag uit om te stemmen, eerst om te bepalen hoe de nieuwe Kamer er uit zal zien, dan om in de tweede ronde definitief uit te maken wie de volgende vijf jaar als president door het leven gaat en ten slotte om senatoren aan te wijzen. In augustus sluit een stemming op het laagste niveau, in de heuvels (collines), het proces af.

Zes volle werkdagen besteden de Burundezen aan de uitoefening van hun democratische recht. Geen enkele zanger heeft zijn landgenoten aangespoord om thuis te blijven. Als een Burundees de kans krijgt om zijn stem uit te brengen, dan schuift hij vóór 6 uur ’s ochtends in lange rijen aan. Dat was zo op 24 mei van dit jaar en dat verwonderde me geen zier, want in 1993 en 2005 heb ik ze ook zo zien staan, geduldig wachtend.

De lange weg

Laten we om goed te begrijpen wat er in Burundi te gebeuren staat nog wat verder in de geschiedenis teruggaan. Burundezen beseffen dat je in de stembus het land kunt veranderen. In 1993 verkozen ze Melchior Ndadaye, een Hutu zoals 85 procent van hen, tot president.

Het moest maar eens afgelopen zijn met Tutsi die elkaar staatsgreep na staatsgreep opvolgen. Maar vier maanden later maakten Tutsi-militairen Ndadaye af. In 2005 deden de achtergestelde Hutu 1993 nog eens over. Ze verkozen de gewezen rebel Nkurunziza om vorm te geven aan een nieuw tijdvak dat ze eindelijk kans op een beter leven biedt. Zijn partij, CNDD-FDD, enkele jaren daarvoor op de staatsomroep nog steevast als terroristes génocidaires bestempeld, krijgt de macht in handen.

Wie stelt dat democratie een te moeilijke oefening is voor arme, ongeletterde Burundezen en de inzet ervan te hoog om hen zo’n waardevol goed in handen te geven, had die 4de juli 2005 in Burundi moeten zijn. Op een meeting in Rukongwa, in het noorden van het land. Jongeren dansen er zich in het zweet. Eén van hen draagt een T-shirt van David Beckham, een van de omstanders houdt het bij eentje van Royal Antwerp Football Club. Waarvoor ik niet meer uit durf te komen, daarmee pronkt hij. Misschien is het een statement: wij, Hutu, zijn maar tweedeklassers, tweederangsburgers.

Van die stempel willen ze af. Waarom ze naar deze meeting van Nkurunziza’s partij af komen zakken, op hem gaan stemmen? Of de antwoorden uit de mond komen van wie er Frans spreekt, zoals onderwijzeres Olive, dan wel of dorpelingen ze verwoorden in hun Kirundi, sécurité is hun hoofdwens.

De oorlog moet definitief stoppen. Amahoro, antwoordt Capitorine op mijn vraag wat ze van de nieuwe regering verlangt, vrede. En Nkurunziza is de enige die na een jarenlange oorlog vrede kan garanderen. Vrede willen ze, de Burundezen, geen bittere strijd op het scherp van de snee, gedaan ermee om de gemeenschappen (Hutu versus Tutsi) tegen elkaar op te zetten.

Die vrede hebben ze gekregen. Agathon Rwasa, de laatste der Mohikanen, de leider van het FLN (Forces de Libération Nationales), van wie de radicale Hutu-aanhang zich decennialang in de heuvels rond de hoofdstad Bujumbura verscholen heeft, heeft de wapens voor ploegscharen en verkiezingsaffiches ingeruild. Als allerlaatste heeft Rwasa’s rebellengroep begin 2009 het gewapende verzet afgezworen en zich tot politieke partij omgeschoold.

Het FLN, bijna drie decennia lang de vaandeldrager van de compromisloze Hutu, liet van dan af de gewapende strijd varen. Ook zij begrepen dat oorlogstaal niet meer werkt en dat zonder meer een minderheid je wil opleggen, ook al blinkt de Tutsi-elite niet uit in tegemoetkomendheid, geen duurzame oplossing brengt.

2010, de kroon op het werk

De stembusslag van 2010 had alles om een historisch keerpunt te vormen. Bij de élections communales waren voor het eerst alle geledingen van de maatschappij vertegenwoordigd in het stemhokje. Hutu en Tutsi konden kiezen uit een gamma aan mogelijkheden. Op alle lijsten stonden kandidaten van de twee gemeenschappen, dat hoort wettelijk zo.

Sinds vijf jaar werkt het politieke systeem namelijk met quota. Raken er niet genoeg Tutsi als volksvertegenwoordiger verkozen, dan komen er enkele bij.  Idem dito als er te weinig vrouwen verkozen zijn. En ingeval er bij de legerofficieren te weinig Hutu zijn, dan hebben zij recht op enkelen extra. Zo heeft Burundi de voorbije vijf jaar de spanningen tussen de twee gemeenschappen opgelost. Op zijn Belgisch. Niemand heeft er in die periode aan de alarmbel getrokken.

Het zag dus ernaar uit dat democratie eindelijk wortel kon schieten in Burundi, waar te lang een Tutsi-minderheid de lakens uitgedeeld heeft en er de meerderheid misprees en discrimineerde, zelfs bij tijd en wijle afslachtte. Met zijn verhaal herinnert de voorzitter van het stembureau in Ndihwe, op de centrale heuvel van Marangara, ons aan dat verleden. Hij is directeur van de lagere school in de gemeente, 58 nu, en vertelt over wat hij in 1972 meegemaakt heeft.

Les événements de 1987

Het toen nog uitsluitend uit Tutsi bestaande leger vermoordt op een meedogenloze manier tussen 100.000 en 200.000 Hutu. De directeur, een jong leraar in die tijd, is de enige van het corps die het overleeft. Vijftien jaar later, in augustus 1987, is het opnieuw prijs in Marangara, en in Ntega, een andere gemeente in het noorden, dicht bij de grens met Rwanda. Tussen vijf- en tienduizend Hutu gaan voor de bijl tijdens wat zedig les événements heet.

Militairen vermoorden de directeur zijn vier kinderen en steken zijn vrouw met een bajonet neer. Hij vlucht naar Congo, krijgt er een aanbod om naar Canada te emigreren, maar nadat hem de boodschap bereikt dat zijn vrouw weliswaar een oog kwijt is, maar nog leeft, besluit hij om op zijn stappen terug te keren. Via Rwanda keert hij terug naar huis. Het paar heeft opnieuw vier kinderen.

Het is een zaterdag in mei 2010, twee dagen voor de élections communales. De twee stembureaus in het schoolgebouw van Ndihwe zijn klaar. De namen van de voorzitter en de vier andere leden zijn keurig geafficheerd. Vijf vrouwen. Het materiaal, de hokjes, stembussen, biljetten, inkt en wat al meer, staat opgeborgen in een kamertje van de parochie. Een politieman heeft zich daarin geïnstalleerd, met zijn matras en zijn wasgerief. Een jonge vrouw in een lege ruimte naast de kerk heeft vijf kiezerskaarten voor zich liggen. De overige zijn afgehaald. De heuvel is klaar voor een stembeurt.

Enkele kilometer verderop, op de heuvel van Rurenge, is het stembureau nog niet als zodanig herkenbaar. In het aankoopkantoor van het nabijgelegen wasstation voor koffie krijgt de economische bedrijvigheid vandaag nog voorrang. Was er het verhaal van de schooldirecteur niet geweest …, niets in Marangara wijst nog op de gebeurtenissen van 23 jaar geleden. De bladzijde lijkt omgedraaid.

De kater

Het heeft dus niet mogen zijn. Ondanks die veelbelovende 24ste mei. Ondanks de duidelijke resultaten, misschien daarom net. In het Lycée Komibu, in Ngozi, waar ik in stembureau nr. 1 de telling bijwoon, merk ik hoe onorthodox de voorzitter, haar bureauleden en de partijgetuigen tewerk gaan.

Maar hun werkwijze is transparant en alle aanwezigen zijn het erover eens dat de uitslag honderd procent waarheidsgetrouw is. Het resultaat is frappant: CNDD-FDD behaalt 382 van de zeshonderd stemmen, bijna 64 procent. Het FLN heeft 53 kiezers overtuigd om hun stem aan de gewezen rebellengroep te geven, net geen 9 procent. Als ik bij andere waarnemers pols naar hoe het in hun kies- en telbureau afgelopen is, krijg ik percentages van diezelfde orde te horen.

De dagen daarna geven waarnemers het verkiezingsproces goede punten. De Burundese maatschappelijke organisaties die zich in de schoot van Cosome (Coalition de la Société Civile pour le Monitoring des Elections) verenigd hebben, “prennent acte du bon déroulement des élections”.

Cosome vraagt wel dat de CENI zo gauw mogelijk de uitslag bekendmaakt en de hier en daar door waarnemers vastgestelde inbreuken onderzoekt. De waarnemingsmissie van de Europese Unie “salue le bon déroulement du scrutin dans le calme” (verwelkomen het goede verloop van de verkiezingen in alle rust). Ze wijst wel op tekortkomingen, die haar nochtans niet beletten om te stellen dat de verkiezingen over het algemeen volgens internationaal geldende normen verlopen zijn.

Negen van de belangrijkste oppositiepartijen vormen zich, de 25ste mei al, de dag na de verkiezingen, een heel ander oordeel. Ze zeggen over onweerlegbare bewijzen van fraude en onregelmatigheden te beschikken en verzoeken de CENI om de uitslag te annuleren en tegelijkertijd met de eerste ronde van de presidentsverkiezingen de gemeenteraadsverkiezingen over te doen.

Het hek van de dam

Als de CENI de definitieve resultaten publiceert, is het hek echter van de dam. Met een opkomst van meer dan 90 procent behaalt CNDD-FDD 64,03 procent van de stemmen. Op grote afstand volgt het FLN als tweede, met 14,15 procent. Alleen in sommige wijken van de hoofdstad Bujumbura en in de heuvels rond de stad, in wat officieel Bujumbura-Rural heet, waar het FLN zich ten tijde van de rebellie als een vis in het water gedroeg, is CNDD-FDD niet de sterkste partij.

De oppositie schreeuwt moord en brand. Zes van de zeven kandidaten trekken zich uit de race voor de presidentsverkiezingen terug. Alleen Pierre Nkurunziza blijft over. Het wordt voor hem een walk over.

Enige tijd later maakt het FLN bekend dat het ervan afziet om de zetels die het in de gemeenteraden behaald heeft in te nemen, ook in de provincie Bujumbura-Rural, waar het 85 van de 165 te begeven zetels in de wacht gesleept heeft. In plaats van zich te wortelen, dreigt de prille democratie in Burundi te verzanden in politiek gekrakeel tussen partijen.

Wie draagt er de schuld?

De CENI draagt een grote verantwoordelijkheid voor wat er misgegaan is. Ze publiceert de gedetailleerde resultaten pas met weken vertraging, zodat het al die tijd onmogelijk is om de door waarnemers in de telbureaus genoteerde cijfers te toetsen aan de einduitslag. Dat geeft in het Land van de Duizend Geruchten natuurlijk voedsel aan allerlei veronderstellingen over al of niet vermeende tekortkomingen en fraude, die niemand kan ontkrachten en een eigen leven gaan leiden.
 
Bovendien is de CENI onzorgvuldig met het cijfermateriaal omgesprongen. Zo zijn bijvoorbeeld in sommige gemeentes de blanco of ongeldige stemmen niet terug te vinden in de einduitslag en heeft CNDD-FDD in een bepaalde gemeente tienduizend stemmen meer achter zijn naam gekregen dat uit de biljetten blijkt.

Het is op dat moment onduidelijk of er sprake is van grootscheepse fraude of onverantwoord geknoei, maar zeker maken gestuntel en absoluut knoeiwerk het handelsmerk van de CENI uit. Dat ent zich dus op de valse start van de verkiezingsrace.

Pas een week of vier na de 24ste mei lukt het Cosome om voor 550 bureaus de waarnemerstellingen met de officiële resultaten te vergelijken. Ze komt tot de slotsom dat op kleine onregelmatigheden na de steekproef aangeeft dat de uitslag het stemgedrag van de Burundezen weergeeft.

Maar tegen die tijd is het kalf al verdronken: de eerste ronde van de presidentsverkiezingen kondigt zich aan en de oppositie blijft bij haar besluit om ze te boycotten.

Is het besluit van de oppositie in zekere zin begrijpelijk, het is een ook een overreactie. Ze kan zich niet voorstellen dat Nkurunziza’s CNDD-FDD zo sterk uit de bus komt. Toch zijn er daarvoor enkele redenen aan te halen.

Vrede, veiligheid, het einde van de oorlog, het waren stuk voor stuk thema’s die kiezers van CNDD-FDD me vijf jaar geleden als argument gaven om hun keuze te verantwoorden. De president heeft woord gehouden en het FLN uit het maquis gehaald. Op de koop toe heeft hij het lager onderwijs en de gezondheidszorg gratis gemaakt. Dat soort maatregelen slaat in bij de arme boerenbevolking van Burundi.

Bujumbura is een eiland

De oppositie heeft zich ook blindgestaard op de situatie in Bujumbura. Van de slotmeetings van alle partijen was die van het FLN duidelijk de drukst bijgewoonde, maar de hoofdstad is de rest van het land niet. Bujumbura is een eiland, mentaal afgesneden van de rest van Burundi. Bujumbura is verbonden met de rest van de wereld, daar zetten intellectuelen de toon. In tegenstelling tot een stad als Ngozi.

Daar is het me de hele week niet gelukt, ook niet op de universiteit, om een internetverbinding tot stand te brengen. De door de CENI gepubliceerde uitslag spreekt dan ook boekdelen: in Bujumbura haalt CNDD-FDD lang niet dezelfde hoge percentages als in de rest van het land.

Ook in 1993 hebben buitenlandse waarnemers, journalisten en diplomaten, die de moeite niet namen om buiten Bujumbura te komen, zich verkeken op de kloof tussen de hoofdstad en het binnenland en gaven ze vooraf aftredend president Pierre Buyoya (een Tutsi-militair) gewonnen tegen Ndadaye (een Hutu-burger). Met de vingers in de neusgaten. Niet dus.

Natuurlijk hebben Nkurunziza en zijn CNDD-FDD ook hun presidentsbonus geïncasseerd. Voor hen waren de gemeenteraadsverkiezingen een test. Die slag wilden ze koste wat kost winnen. De president heeft dus alles uit de kast gehaald. Hij heeft niet alleen campagne gevoerd in Mvuma, waar zijn naam mooi als lijsttrekker vermeld stond op de officiële affiches die de bevolking aan het gemeentehuis kon komen raadplegen.

CNDD-FDD heeft ook overheidsgeld gebruikt voor de campagne, verwijt de EU de partij, en was meer dan andere partijen zichtbaar op de openbare omroep, ook al was die betrokken bij het meer dan naar behoren functionerende samenwerkingsverband dat de media – net als vijf jaar terug – n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen opgezet hebben.  Daaraan deden deze keer àlle radio’s mee, ook Rema FM, het gecontesteerde station van CNDD-FDD.

Natuurlijk was er intimidatie

We moeten niet naïef zijn. Natuurlijk is er sprake geweest van intimidatie. “Les inquiétudes exprimées face à une campagne de porte à porte parfois basée sur des actes d’intimidation”, staat er in het EU-rapport te lezen. Daar houden de officiële Europese waarnemers het bij. Begrijpelijk, want intimidatie in de periode die aan de stembusdag zelf voorafgaat, is moeilijk in kaart te brengen.

Opvallend is zeker de omkadering van de bevolking door de chefs de colline. Als ik op vrijdag 21 mei vanaf 6 uur ’s ochtends mijn ronde doe in Ngozi en aangrenzende gemeentes, met in mijn achterhoofd het idee dat er veel kiezers kunnen opdagen, niet op de hoogte van het uitstel en boos omdat ze hun stem niet uit kunnen brengen, tref ik zo goed als niemand aan. 

De radio als fel beluisterd medium? Het kan een deel van het antwoord zijn. In Marangara zegt de voorzitter van het stembureau me dat de chefs de colline nadat ze van het uitstel weet gekregen hadden, de bevolking verwittigd hebben. Op dat late uur is dat een huzarenstukje dat zich dus in alle gemeentes waar ik mijn licht opsteek voorgedaan heeft.

Op de verkiezingsdag zelf signaleert een waarnemer van de PNUD me op twee plaatsen de aanwezigheid van chefs de colline in de buurt van de rijen wachtende kiezers, op wie ze inspreken.

Ook dat kan een deel van de verklaring zijn voor de grote overwinning van CNDD-FDD. In het afgelegen Marangara waar alles zo netjes in orde leek, zijn getuigen de toegang tot de stembureaus geweigerd, beklagen oppositiepartijen zich. Vlekkeloos zijn de gemeenteraadsverkiezingen in Burundi dus zeker niet geweest.

Wat nu gezongen?

Aan de vooravond van de presidentsverkiezingen is Burundi opnieuw een land van bijna dagelijkse granaatontploffingen, een land waar ze partijlokalen in brand steken en de politie betogingen van de oppositie uiteendrijft. Alsof we terugkeren in de tijd, naar de donkere jaren negentig toen geweld dagelijkse kost was. De Burundezen houden hun hart vast.

Enkele maanden geleden hebben jongerenmilities van de belangrijkste politieke partijen duidelijk gemaakt dat ze wapens in huis hadden en een dag of tien voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn er nog politieke doden gevallen.

De lont kan gauw weer in het kruitvat zitten. Als gewezen rebellen genoeg hebben van het gedoe en zich terugtrekken in de heuvels, dan is het einde niet in zicht. De huidige periode is cruciaal en het ziet er niet goed uit.

Aan de vooravond van de presidentsverkiezingen lijkt de oppositie gedecideerd verder te gaan op de ingeslagen weg, met name de boycot van de parlementsverkiezingen van 23 juli.

Op een uitnodiging van de Bashingantaye, de verzoeners in het traditionele Burundese rechtssysteem, zijn ze niet ingegaan. Wat moet de gewone Burundees doen?  Naar de stembus trekken en zich de toorn van de oppositie op de hals halen die hem zijn aanhankelijkheid aan de president en zijn partij verwijt of toch maar thuisblijven en de wraak van het gevestigde gezag over zich afroepen? Zo ver zijn we gekomen, eind juni 2010.

Zoals de toestand nu evolueert, groeit Burundi over enkele weken uit tot een de facto eenpartijstaat. Het had het lichtende voorbeeld kunnen zijn hoe je met transparante, inclusieve verkiezingen een beslissende stap vooruit kunt zetten in een langzaam voortschrijdend democratiseringsproces.

Het zou voor het buurland Rwanda, dat in augustus op nepverkiezingen afstevent, en de internationale gemeenschap, die de onduldbare praktijken van het Kagame-regime veel te veel toedekt, een aanwijzing hebben kunnen zijn hoe het wel kan. Als het tij niet snel keert, mist Burundi een historische kans.

Guy Poppe

Guy Poppe is oud-VRT-radiojournalist en reist nog geregeld naar Centraal-Afrika. In mei was hij waarnemer voor de EurAc-delegatie (een brede coalitie van Europese NGO’s die samenwerken met partners in Centraal-Afrika) bij de gemeenteraadsverkiezingen in Burundi. Hij zou deze zomer nog naar Burundi reizen om de rest van het verkiezingsproces te volgen, als het tenminste nog zo ver komt. Onlangs publiceerde hij twee boeken over Congo.

take down
the paywall
steun ons nu!