De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Burgeranalyse – politiek bedrijf – levensbeschouwing: dl. 4 godsdienstvrijheid

Burgeranalyse – politiek bedrijf – levensbeschouwing: dl. 4 godsdienstvrijheid

donderdag 14 maart 2019 16:36
Spread the love

‘Wie godsdienstvrijheid interpreteert als de vrijheid om de bron van recht te kiezen, verlaat het pad van de Verlichting’

‘Wie godsdienstvrijheid interpreteert als de vrijheid om de bron van recht te kiezen, verlaat het pad van de Verlichting: niet God, maar alleen de mens cree?ert de geldende wet in de samenleving.’
Dat zei moraalfilosofe Tinneke Beeckman van de Vrije universiteit Brussel in de hoorzitting van de Kamer rond de herziening van de Grondwet.

Godsdienst verklaart de hie?rarchie die heerst tussen alles wat bestaat: tussen God en de schepselen op aarde, tussen politieke heersers en hun onderdanen, tussen mannen en vrouwen, tussen ouders en kinderen, tussen mens en dier. De essentie van de religieuze boodschap is juist dat er een hie?rarchie bestaat en geen gelijkheid. Daarover kan geen enkel individu beslissen, want individuen zijn ondergeschikt aan de structuur van de gemeenschap. Elk lid heeft een taak, een plaats in het geheel dat hem/haar overstijgt. Volgens Marcel Gauchet kennen we deze visie op de wereld heel goed vanuit onze eigen geschiedenis.

Onderstaande uitspraak zouden de heren en dames rechters van het Europese Hof van Justitie moeten geven wanneer er een klacht komt waarbij de godsdienstvrijheid geschonden zou kunnen zijn omdat de gewone wetgeving boven de godsdienstige zou staan.
‘Een religie is een menselijk fenomeen dat ­ zoals alle menselijke fenomenen ­respect verdient, maar op grond waarvan de aanhangers geen speciale privileges kunnen claimen die uitgaan boven wat de gewone wetgeving die het menselijk samenleven regelt, al voorziet.’
Hiermee zouden al heel wat claims vervallen.
En mochten de rechters in hun alwijsheid beslissen dit niet te doen, dan:

  • zeggen ze impliciet dat godsdienstregels boven seculiere wetten staan en dat discriminatie wettelijk is;
  • zijn zij de aanstokers en te straffen schuldigen van de komende religieuze oorlogen;
  • moet elkeen die een afwijkend gedrag vertoont (dat kan zowel in positieve als negatieve zin) snel aansluiten bij een religie die dat gedrag tolereert of zelf een nieuwe religie stichten.

In een theocratie, in wezen een dictatuur, maar zeker in een pluriforme seculiere maatschappij is er geen eensgezindheid over het ‘ware geloof’ én zijn er ook heel wat ongelovigen. Enkel de seculiere staat is de enige structuur die het meest het vrije geloof bevordert.
Het lijkt Tinneke Beeckman fundamenteel om het principe verwoord in artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens – de vrijheid om van mening of geloof te veranderen – te expliciteren. Dat, omdat er zware groepsdruk kan bestaan om een geloof niet af te vallen.

 

De godsdienstvrijheid wordt misbruikt, zoveel is zeker.

“Om de poorten van Europa gesloten te houden voor de vreemde durft men het nu zelfs aan om te buigen op het christelijke karakter van ons continent, dit continent dat zich zo laat voorstaan op z’n seculariteit. Want al zijn we allemaal kinderen van de Verlichting, in angst voor de vreemde schuilen we toch graag onder Gods rokken. Wanneer het erop aankomt vreemden buiten te houden, ontvlamt het geloof weer in ons hart en hervinden we onze christelijke ziel.”
Inderdaad, ik moet hier Matthias Somers (SP.a) analyse beamen.

Religies focussen zich op het hiernamaals. Als maatschappij is het hiernamaals ons probleem echter niet. Wij moeten ons focussen op het hierNUmaals en daarbij moeten alle religieuze dictaten ondergeschikt blijven aan de wetgeving stelt Fons Duchateau (N-VA) .
Sterker nog, in het hierNUmaals is er geen ruimte voor georganiseerde religies die zeer selectief omspringen met de waarden van de verlichting. Religies die alleen het licht opzoeken als het op hun rechten aankomt en diep in de schaduw schuilen als hun plichten ter sprake komen, zijn onaanvaardbaar. Wanneer we godsdienstvrijheid boven de wet plaatsen, getuigt dit van een verregaande vorm van cultuurrelativisme volgens Hendrik Vuye & Veerle Wouters (N-VA).
En of ze gelijk hebben!

In ons maatschappijmodel zijn mensen in de eerste plaats burger van een samenleving. Die samenleving biedt vele vrijheden: vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, vrijheid van godsdienst en nog zovele vrijheden meer. Maar die vrijheden, ook de vrijheid van godsdienst, bestaan binnen onze maatschappij. Deze vrijheden bestaan niet naast en zeker niet boven onze maatschappij.
Godsdienstvrijheid is geen absoluut recht, maar een voorwaardelijk recht. Absolute rechten zijn rechten die men nooit kan beperken. Het klassieke voorbeeld is het folterverbod. Er bestaan geen situaties die folteren rechtvaardigen.
Voorwaardelijk recht betekent concreet dat de overheid dit recht kan beperken in de mate dat dit noodzakelijk is om alle religies en levensbeschouwingen vreedzaam te laten samenleven. De beperking mag wel niet buitensporig zijn. Zo kan de wetgever een boerka-verbod opleggen, maar kan hij een religie niet verbieden.
Jogchum Vrielink van het Leuvense Instituut voor Constitutioneel Recht en Eva Brems, hoogleraar mensenrechten aan de Universiteit Gent en gewezen Groen-politica, zijn het met deze stelling niet eens, maar gaan mijns inziens foutief uit van de godsdienstvrijheid als absoluut recht.

Anderzijds is het niet aan de overheid om theologie te bedrijven: mensen mogen doen en geloven wat ze willen, zolang ze daarmee de wet niet overtreden. Of ze hun praktijken en overtuigingen zelf als een ‘religie’ zien, doet daarbij niet ter zake. Dit is ook de mening van wetenschapsfilosoof (UGent) Maarten Boudry van Liberales. En Salah Echallaoui, de nieuwe voorzitter van de Moslimexecutieve, verwoordt het als volgt in La Libre Belgique: ‘La loi prote?ge la foi, aussi longtemps que la foi ne veut pas faire la loi’.

 

Godsdienstvrijheid boven gelijkheid man-vrouw?

De christenen zijn de kruistochten, de gewapende kerstening, de inquisitie en de hekserij al een tijdje voorbij. Gelukkig maar! Alleen het ‘bestuur’ van de Rooms-Katholieke en Orthodoxe godsdienst blijft uitsluitend een mannenzaak. Schande!

Een serieus deel van de Islam zweert nog altijd bij gewapende islamisering en/of invoering van de sharia en/of verkettering van homo’s en lesbiennes, niet-onderdanige vrouwen en niet-moslims.

Vrijheid van religie is een voorwaardelijk recht, dit wil zeggen dat beperkingen mogelijk zijn. Deze beperkingen moeten wel, om de woorden van het Europees Verdrag te gebruiken, “noodzakelijk zijn in een democratische samenleving”.
Het gelijkheidsbeginsel is van een andere orde. Begint men aan de gelijkheid te morrelen, dan is er geen gelijkheid meer. Wie de gelijkheid man-vrouw gaat beperken, bijvoorbeeld om religieuze redenen, schaft in werkelijkheid de gelijkheid man-vrouw af. Met het gelijkheidsbeginsel begint de emancipatie van achtergestelde groepen, waaronder arbeiders en vrouwen. Het is het fundament waarop de andere mensenrechten zijn gebouwd.
Integratie betekent dus niet dat burgers hun religie moeten afzweren. Integratie wil niet zeggen dat iedereen athei?st moet worden, maar wel dat burgerschap en gemeenschap primeren op religie. Niet God, maar alleen de mens cree?ert de geldende wet in de samenleving. En in die samenleving ben je in eerste instantie burger, niet athei?st, christen, moslim of boeddhist.

Waarom

  • zijn er geen vrouwelijke immans?
  • moeten moslima’s een hoofddoek dragen?
  • willen moslimmannen vrouwen geen hand geven ter begroeting, aanspreken noch aankijken?
  • mogen moslima’s niet samen met de moslims in dezelfde ruimte de imman beluisteren?
  • moeten moslima’s in de moskee voor de kleine kinderen zorgen en de moslimmannen niet?
  • moeten moslima’s besneden worden, hoofdzakelijk binnen Afrikaanse moslimculturen?
  • worden Belgische moslima’s uitgehuwelijkt aan moslims uit de oorspronkelijke moslimlanden?

Vrouwen zijn niet goed genoeg, ze zijn minderwaardig en moeten onder de knoet gehouden worden. Daarbij was hun ‘profeet’ toch ook een man en ‘regeerde’ hij over een harem.
Dat laatste is nogal logisch in een periode waar het patriachaat hoogtij vierde maar is daarom nog geen justificatie voor het feit zelf.

 

Godsdienstvrijheid en holebi’s

‘De vertegenwoordigers van het institutionele jodendom, christendom en islam wringen zich in bochten als het over homoseksualiteit gaat’, merkt Johan Temmerman  van de Verenigde Protestantse Kerk van België (VPKB) en hoogleraar systematische vakken (filosofie en ethiek) aan de Theologische faculteit te Brussel op.
Net als hij vond ik het hemeltergend om de Joodse rabbijn Aaron Malinski en de islamitische imam Brahim Laytouss in ‘De Afspraak’ op VRT (juni 2016) rond de pot te zien draaien op de vraag van presentator Bart Schols of ze het zouden accepteren als hun zoon homo blijkt te zijn.

En ja, het kan niet ontkend worden dat een verbod in hun heilige teksten staat: holibi’s worden als immoreel weggezet. In Leviticus draagt God, Mozes op om homoseksuelen te doden. De profeet Mohamed doet die oproep nog eens over in een eeuwen geleden op schrift gesteld Hadith. Dat is een erfenis waar religies verantwoordelijkheid voor dragen en die ze moeten kaderen in een hedendaagse context.
Daarbij kan men ook niet ontkennen dat het monothei?sme van joden, christenen en moslims een geopenbaarde waarheid is uit een ver verleden, resp. 2500, 2000 en 1600 jaar geleden. De neerslag van deze openbaring heeft men in boeken neergeschreven die gaandeweg een onaantastbare status genoten.
Maar tegelijk kan de religie in het westen zich niet permitteren om openlijk deze verwerping te propageren want discriminatie van holibi’s is strafbaar.

Sommige religies stellen onomwonden dat iedereen, mits het juiste kader, homoseksualiteit kan vermijden. Ze stellen de maatschappij en het individu verantwoordelijk voor een seksuele geaardheid. Homoseksualiteit wordt met andere woorden herleidt tot een keuze die wordt gemaakt door moedwilligheid van de homoseksueel of gebrek aan religieuze controle van zijn omgeving. Religies hebben daar een kort, samenvattend woordje voor: zonde.
Op die manier zetten ze de deur natuurlijk open voor veroordeling en bestraffing van wat de maatschappij als een recht beschouwt. Niet na de dood, maar vandaag. Zolang geestelijke leiders daar geen paal en perk aan stellen, kunnen ze nooit hun handen in onschuld wassen. Ze plegen schuldig verzuim tegen de maatschappij.
Iedereen mag geloven dat homoseksuelen gruwelen te wachten staan in het hiernamaals. In het hierNUmaals zijn ze perfect gelijkwaardig en mag je niet handelen naar dat geloof. Wie aanzet tot haat, is strafbaar. Ook als dat in naam van God gebeurt.

De heren Malinski en Laytouss zouden beter moeten weten en rekening houden met het feit dat ‘antieke’ heilige teksten in hun ontstaanscontext moeten geplaatst worden en slechts ‘heilig’ zijn in de mate dat ze evolutionair aanpasbaar zijn. Daarbij zouden ze ook kunnen verwijzen naar andere passages in de heilige teksten, waarin wordt opgedragen alle mensen te aanvaarden en respect en verdraagzaamheid te beoefenen. Meteen zouden ze ook duidelijk kunnen maken dat oproepen tot steniging en uitroeiing in deze walgelijk zijn.

 

Godsdienstvrijheid en religieuze symbolen

Er zijn diverse traditionele publieke ruimtes waarbij andere spelregels gelden:

  • Op straat kunnen religieuze symbolen wel: daar is recht op beleving van de godsdienst in zoverre ze de vrijheid van anderen niet belemmert
  • Het is evident dat in een rechtbank alle religieuze/levensbeschouwelijke symboliek uit de boze is zoniet lijkt het alsof er geoordeeld wordt vanuit een specifieke geloofsovertuiging of levensbeschouwing.
  • Ook bij de loketten van de openbare dienstverlening kunnen religieuze symbolen niet; daar is neutraliteit eveneens belangrijk.

Maar dan heb je nog een pak andere ruimtes. Het kan niet dat religieuze symbolen een excuus vormen om op sexe te discrimineren en/of verplichte deelname van personen te verhinderen. En dan heb ik het concreet over scholen en hun verplicht curriculum, maar ook over sportaccommodaties zoals turnzalen en zwembaden.

 

Godsdienstvrijheid en kledij

De hoofddoek is een vorm van onderdrukking van de vrouw gedicteerd door imams! Het hoofddoekenverbod heeft niets met de godsdienst, in deze de Islam, te maken. Het gaat om de mannelijke hegemonie over de vrouwelijke bevolking! De spelregels zijn immers gemaakt door de mannelijke ‘priesterkaste’. Leren gehoorzamen: dat is de filosofie achter de hoofddoek en de specifieke kledij die moslima’s opgelegd krijgen. Gehoorzamen aan de mannelijke suprematie: vader, broer(s), man en Allah. Dit vertelt Darya Safai, een Belgisch-Iraanse vrouwenrechtenactiviste.
< https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/03/02/opinie-darya-safia-hoofddoeken >

Yousra Llouh (1e jaar bachelor politieke wetenschappen aan de UGent). een Marokkaans Amazigh meisje, reageerde prompt. Naar haar mening wordt er voortdurend een zinloos debat gevoerd over een uiterlijk en oppervlakkig kenmerk, dat zogezegd hét symbool is voor ongelijkheid.
De hoofddoek is een miniem, oppervlakkig deelaspect van de islam. De islam houdt zoveel meer in, beweert ze. Daarbij is het een religieuze, individuele keuze, een keuze die de staat niet lastig valt. Dus de staat hoeft over die religieuze, individuele keuze geen oordeel te vellen.
< https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/03/10/opinie-yousra-llouh-reax-op-darya-safai-hoofddoeken/ >

Mieke Vanhecke (CD&V lijsttrekker in Gent), ex-topvrouw van het Katholiek onderwijs pleitte in Terzake (28 februari 2018) voor het recht om een hoofddoek te dragen op school, maar ook een tulband voor Sikh-jongens en een keppeltje voor joodse jongens. Zoniet vindt ze dat men interfereert in een fundamenteel recht van ouders om keuzes te maken voor hun kinderen.

In het algemeen is het zo dat de meisjes die zich schikken naar de dogma’s van een religie, dat allerminst doen uit vrije wil, zoals ze zelf beweren. Ze zijn vaak het slachtoffer van indoctrinatie en sociale druk. Ouders, broers en neven laten de meisjes zelden de keuze om al dan niet te kiezen voor islamitische kledij (hoofddoek, boerkini, …).
Er zullen ongetwijfeld wel moslim-ouders zijn die de keuze aan hun dochters overlaten. Maar dat zal niet de grootste groep binnen de praktiserende moslimgemeenschap zijn. De druk van de imam en de groep op de moslimpapa’s zal heel groot zijn!
Ik vind het onbegrijpelijk en ongehoord dat vrouwen sluiers of andere verhullende kleding willen gebruiken omdat hun religie voorschrijft dat dat de enige manier is om te ontsnappen aan de hongerige blikken of zelfs grijpgrage handen van moslimmannen. Dat zegt veel over het schandelijk gedrag van moslimmannen die vrouwen blijkbaar nog altijd als lustobjecten beschouwen.
Er lijken me andere en betere methoden te bestaan om aan mannen duidelijk te maken dat ze te allen tijde respect moeten opbrengen voor vrouwen. En dwang om dergelijke kledij te dragen moet bestraft worden.

Er is meer gelieerd aan de kledingvoorschriften voor moslima’s dan de meeste mensen vermoeden en zeker in opvoeding en onderwijs.
Meisjes met hoofddoeken moeten een boerkini aandoen om te zwemmen en specifieke sportkledij dragen om te sporten. En tenslotte mag dat sporten zeker niet gebeuren in gemengde groepen.
Jongens mogen sporten in kledij die elkeen aanheeft en in blote torso waar dat wenselijk is.
Maar er is nog veel meer.
De schoolresultaten van moslima’s zijn voor een pak moslimpapa’s niet belangrijk genoeg; ze zijn er nooit als het over dochterlief gaat, wel als het over zoonlief gaat.
Sommige moslima’s mogen niet mee op daguitstap met de klas, niet omdat het gezin het financieel niet aankan maar omdat moslima’s niet in een gemengde groep weg mogen zonder familiaal mannelijk toezicht!
Als discriminatie kan dat tellen!

De oplaaiende discussie over de boerkini, het allesverhullende badpak dat sommige moslimvrouwen willen dragen, doet de vraag opborrelen of de profeet ooit uitspraken heeft gedaan over badpakken. Het antwoord is duidelijk: nee. Dit badpak is in tegendeel een typisch product van Westerse etno-marketing door een van de vele start-ups van bedrijfsleiders met migratieachtergrond. In dit geval gaat het om een Australisch product, in 2003 ontwikkeld door de Australische ontwerpster van Libanese afkomst Aheda Zanetti.
Voor Mecca Laalaa was de boerkini geen politiek actiemiddel, maar gewoon een kans om te doen wat ze altijd al had willen doen, namelijk bijdragen aan de publieke veiligheid als moslima-redster. Nochtans is de boerkini snel een symbool geworden van de culturele clash tussen Westerse en islamitische cultuur. Het badpak speelt dan ook een dubbelzinnige rol: ontwikkeld als een middel om moslimvrouwen aan sportactiviteiten te laten deelnemen en zich te integreren, maar daarna ook vaak gebruikt als symbool van verzet tegen een discriminerende westerse cultuur.

Je kan het al raden: het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia, bij monde van haar directeur Els Keytsman heeft zich uitgesproken tegen het verbod op de boerkini. Dat verbod zou immers ingaan tegen de antidiscriminatiewetgeving. ‘Voor geen van de argumenten vo?o?r een verbod bleek er een juridische grond’, klinkt het. ‘Die argumenten zijn er wel om naaktzwemmen of zwemmen in je gewone kledij te verbieden, maar niet voor dit geval. Daarbij weerhoudt een verbod bepaalde groepen in de samenleving ervan om te gaan zwemmen: sommige moslima’s, maar ook joodse vrouwen en vrouwen die wat preutser zijn of zich schamen over hun lichaam, bijvoorbeeld omdat ze littekens hebben’, aldus Keytsman.
De reactie van Antwerps schepen voor Diversiteit en Integratie & Inburgering Fons Duchateau (N-VA) hierop is dat het boerkiniverbod in Antwerpen gewoon van kracht zal blijven.
Zijn motivatie is deze:

  • Unia wil geen rekening houden met de bezorgdheid rond vrouwenrechten die via sluikse wegen door moslims telkens worden gefnuikt;
  • door het verbod te vernietigen zal er een onredelijke toename van boerkini-gebruik komen vanuit moslima-hoek;
  • de boerkini zal via groepsdruk straks de norm worden voor de ‘goede’ moslima’s’,
  • dit wordt de eerste opstap naar de eis van gescheiden zwemmomenten en/of zwembaden.

Vrouwenrechtenactiviste Darai Safai zei dit hierover onlangs in ‘De Morgen’. “De boerkini is geen achterpoortje om meer vrouwen naar het zwembad of het strand te krijgen, maar een sterk signaal van de verspreiding van het extreme islamisme in onze maatschappij.”
Net als Jean-Marie Dedecker vind ik haar een wijze dame die durft zeggen waarop het staat.
Ik kan alleen maar vaststellen dat moslims telkens maar weer via allerlei seculiere wetgeving, die zij veelal verachten, hun islam-eisen verkrijgen. Op weg naar een islamstaat!? Benieuwd of wij ook zo zouden kunnen eisen stellen in hun herkomstlanden … Wederkerigheid!?

Maar ook het in het openbaar dragen van een boerka staat in het westen ter discussie. Het Europees Mensenrechtenhof aanvaardde in het arrest S.A.S. tegen Frankrijk (1 juli 2014) wel degelijk dat de wetgever beperkingen oplegt die het samenleven moeten mogelijk maken. In het boerka- arrest van het Grondwettelijk Hof (6 december 2012) leest men dat ‘ook al vloeit het dragen van de volledige sluier voort uit een weloverwogen keuze van de vrouw, toch verantwoordt de gendergelijkheid … dat de Staat zich, in de openbare sfeer, kan verzetten tegen het uiten van een religieuze overtuiging door een gedraging die niet te verzoenen is met dat beginsel van gelijkheid tussen man en vrouw’.
Gewezen Frans president Nicolas Sarkozy drukte dit in 2009 gevat uit: boerka’s in het straatbeeld stroken niet met de wijze waarop wij, in onze cultuur, de waardigheid van de vrouw opvatten.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in 2017 nogmaals in twee zaken over het boerkaverbod in Belgie? geoordeeld dat er geen strijdigheid is met bepalingen uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het EHRM zegt in beide zaken dat er geen schending is van de artikelen 8 (recht op privacy), 9 (godsdienstvrijheid) en 14 (discriminatieverbod) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Daarmee is alles gezegd.

Wie aan al die moslim-eisen toegeeft, creëert alleen maar meer apartheid in de samenleving, meer wij en zij, meer concentratiescholen, en daardoor minder kansen op de arbeidsmarkt. Daarbij wordt men medeplichtig aan de onderdrukking van àlle vrouwen.
Toch verbazend dat ‘feministische’ organisaties als Furia, die ooit resoluut opkwamen voor de rechten van de vrouw en tegen de vrouwvijandige dogma’s van de Rooms-Katholieke kerk, vandaag de discriminatie van moslima’s goedpraten en zich op één lijn zetten met de dogma’s in de moskee.

Godsdienstvrijheid en onverdoofd slachten

Wat is de kwestie? De religieuze slachting in het kader van het islamitische offerfeest moet volgens de Belgische moslimorganisaties voldoen aan zes goddelijke ordonnanties:

  • de slachter moet bekwaam zijn,
  • de slachtplaats rein,
  • de messteek in e?e?n beweging,
  • het slachtmes onzichtbaar voor de dieren,
  • en de schapenkop moet naar Mekka wijzen,
  • het dier zelf ten slotte moet gezond zijn en – hier komt de kat op de koord – onbedwelmd.

God heeft dus beschikt dat het offerdier door de messteek moet sterven, niet door de verdoving.
Dit naar analogie met het offer van aartsvader Abraham. Dat ijzingwekkende verhaal van een vader die stemmen hoort en zich terstond klaar maakt om zijn eigen kind de keel over te snijden en te verbranden, is een gedeelde erfenis van het christendom, het jodendom en de islam.
De volgende redenering hoor je ook vaak: ‘God is barmhartig en heeft ons toegestaan om te slachten dus als jij zegt dat slachten wreed is en verdoofd moet gebeuren dan pretendeer je barmhartiger te zijn dan God.’
De morele kern van dit verhaal, zoals de Belgische moslimorganisatie aanstipt, is dat je altijd moet doen wat God je opdraagt, ongeacht wat je geweten of wat de wet zegt.
Deze ‘goddelijke bevelstheorie’, zoals de Nederlandse rechtsfilosoof Paul Cliteur zoiets noemt, is totaal onverenigbaar met onze seculiere rechtstaat en onze moderne samenleving. God mag bevelen wat hij wil, zijn gelovigen moeten zich aan de wet houden. Een goddelijk gebod mag nooit een excuus zijn om iets te doen waarvan je weet dat het verkeerd is. Het kan ook nooit als uitzondering gelden om de wet te overtreden.

Dieren vermijdbaar lijden besparen is een nagenoeg universeel gedeeld ethisch principe dat ook in de wereldreligies onderschreven wordt.
Hoe wil je behandeld worden, als je niet zou weten in welke gedaante je in dit aardse bestaan zou leven, als mens of dier? Het is een oefening in empathie, de basis van elke ethiek.
Diverse wetenschappelijke rapporten onderstrepen het hoge risico op welzijnsproblemen bij het onverdoofd slachten van dieren. Dieren kennen immers ook angst, pijn en stress en dit ook na het kelen.
Op basis van de beschikbare wetenschappelijke publicaties blijkt de angst van de geloofsgemeenschappen dat de dieren niet voldoende leegbloeden bij halal- en shechitaslachtingen ongegrond te zijn. Er is geen verschil tussen de kwaliteit en de snelheid van uitbloeden bij verdoofde als bij niet-verdoofde dieren. Integendeel er zouden zelfs betere resultaten bij verdoofde dieren vastgesteld zijn.
Gaia wees er in het verleden al op: er bestaan verschillende fatwa’s van eminente geestelijken die verdoving toelaten. Maar ook vooraanstaande moslimlanden zoals Indonesie? en Maleisie? aanvaarden het. En het halal schapenvlees uit Nieuw-Zeeland, waarvan meer dan de helft door moslims wordt geconsumeerd, komt van dieren die wel degelijk verdoofd werden.
Volgens het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw (VILT) zou ruim de helft van het lams- en schapenvlees dat in Belgie? in de rekken van de supermarkt ligt of dat men te eten krijgt in restaurants, halal van herkomst zijn. De Belgische importeurs zouden wel vermelden dat het om halalvlees gaat, maar de etiketten zouden nadien worden aangepast. Hier moet de wetgever ingrijpen: vermelding van de slachtwijze en het respect voor dierenwelzijn bij kweek en slacht moeten op het etiket.
Het mag inderdaad verwonderlijk worden genoemd dat de essentie van een religieus beleven staat of valt met de manier waarop dieren geslacht worden.
En één element werd niet genoemd: waren er in de tijd van de profeet Mohammed en daarvoor ook in de tijd van Abraham, de voorvader van de drie monothei?stische godsdiensten, evenveel alternatieven als vandaag?

In het geval van ritueel slachten zijn er maar twee mogelijkheden.
Ofwel aanvaarden we als samenleving dat dieren onverdoofd worden geslacht in erkende slachthuizen. Dan geldt de wet voor iedereen, of je nu al dan niet een erkende religie aanhangt. Het is inderdaad zo dat, in de Europese verordening inzake de bescherming van dieren bij het doden, het onverdoofd slachten enkel in officie?le slachthuizen wordt toegelaten. Maar dan zal de capaciteit van de slachthuizen aanzienlijk moeten uitgebreid worden.
Ofwel maken we een ethische overweging om slachten zonder verdoving te verbieden (mijn voorkeur). Nieuw-Zeeland en Ierland zijn daar o.a. voorbeelden van. Zolang de wet maar voor iedereen geldt. Eens dat totaalverbod er komt, zal het aantal deelnemers aan dit debat meteen uitdijen. De joodse gemeenschap kan dan ook niet langer koosjer eten en de vleesindustrie zal op zijn achterste poten staan. Het debat zal zich dan waarschijnlijk verplaatsen van de media naar de rechtszaal …

In het recent advies van de Raad van State aangaande het onverdoofd ritueel slachten zien Sylvain Peeters (deMens.nu) en ethicus Alain Vannieuwenburg (Universiteit Leiden) een volgende administratieve stap naar het laten primeren van levensbeschouwing op de algemene rechtsregels.
Dergelijke uitzonderingen zijn echter ook een rechtstreekse inbreuk op een fundamenteel rechtsprincipe: het gelijkheidsprincipe. Er mag eveneens worden gevreesd dat de uitzonderingswetgeving het resultaat is van religieus geïnspireerd lobbywerk waarbij de democratie, met vooral de parlementaire wetgevende macht, verwordt tot een handel in wetten ten voordele van stemmen.
Een uitzondering voor bepaalde religies komt dus neer op een vorm van discriminatie ten overstaan van ongelovigen en mensen van minoritaire religieuze strekkingen. En dat is onaanvaardbaar!

 

Maar godsdienstvrijheid kan nog veel meer en andere problemen veroorzaken …

Wie heeft hier al eens aan gedacht:

  • Mogen rastafari’s cannabis gebruiken, in tegenstelling tot normale stervelingen, omdat dat hun religie is?
  • Mogen naturisten naakt over straat lopen, als ze dat tot hun religie opwerpen?
  • Moeten we genitale verminkingen toelaten, als de verminkers religieuze argumenten inroepen?
  • Mogen ouders bloedtransfusies weigeren aan hun kinderen op religieuze gronden (Getuigen van Jehova)?

Ik mag hopen dat niemand deze uitwassen, om welke reden dan ook, wil aanvaarden.

take down
the paywall
steun ons nu!