Nieuws, Wereld, Cultuur, Boek, Recensie, Dansen, Wendy Buonaventura, Oriëntalisme, Musée Victor Hugo, De Slang van de Nijl, Buikdans, George William Curtis, Egyptomanie -

Buikdans is een liefdesgedicht zonder woorden

De lokroep van de Oriënt bereikte in de 19de eeuw een hoogtepunt. Die strooptocht naar exotisme behoort evenwel nog niet helemaal tot het verleden. Een (afgelopen) tentoonstelling over ‘les Orientales’ in het Musée Victor Hugo in Parijs, een komende expo in het najaar in Brussel en een aanlokkelijk boek van W. Buonaventura over ‘buikdans’ bewijzen dat. Het Westen bloost nog altijd na.

dinsdag 3 augustus 2010 11:55
Spread the love

“Het is een liefdesgedicht zonder woorden. Diepgaand, oosters, emotioneel en ontzagwekkend.” Zo omschreef in 1834 de Amerikaanse journalist en utopisch denker George William Curtis de lichaamsomzwervingen van een beroemde danseres, ergens in een stoffig stadje in het Egyptische binnenland. Dat de Amerikaanse auteur aangezogen werd door de navel van de danseres, is kenmerkend voor wat gemakshalve ‘buikdans’ wordt genoemd.

Wellustige kronkelingen

De aandacht van toeschouwers lokken, is echter geen betrachting op zich voor danseressen, betoogt Wendy Buonaventura in haar recent vertaald boek ‘De Slang van de Nijl. Vrouwen en dans in de Arabische wereld’.

Het boek van de in Londen wonende danseres en choreografe maakt komaf met de misvattingen over deze ‘raqs sharqi’ (oosterse dansen).

Buonaventura die ook in België lesgaf over ‘vrouwendansen’, bezit genoeg eruditie, reiservaringen en kordaatheid om in een twinkelend, recht-voor-de- raap-boek die diverse aspecten van oriëntaalse dans te belichten. Het werd een boek vol wellustige kronkelingen dat een afspiegeling is van haar zelf en haar wereldbeeld.

Paradijs

Het lijfelijke liefdesgedicht wordt in de eerste plaats voor zichzelf opgedragen, als ode aan de eigen zinnelijkheid. ‘Arabische’ solodans is meer een vorm van meditatie, van inkeer in eigen lijf en leven, vervolgens een ‘partage’ met mededansers en – als toemaatje – een knipoog naar goede verstaanders.

Westerlingen zijn daarvoor vaak stekeblind en potdoof. Dat is hun erfenis uit de 19de eeuw toen het smachten naar het Oosten in West-Europa gemeengoed was. Het Oosten als paradijs van alle niet ingeloste verzuchtingen.

Het gebod van het verbod

“L’Orient est devenu pour les intelligences autant que pour les imaginations, une sorte de préoccupation générale”, schreef Victor Hugo in 1829 in het voorwoord van zijn gedichtenbundel ‘Les Orientales’.

Daarmee zette hij de toon van de sfeer van verleiding, verlokking en … van het verbodene die het Midden-Oosten de 19de eeuwse burgers inboezemde.

Via hun handelscontacten met het Nabije en Verre Oosten hadden de Venetianen al eeuwen hun mercantiele belangen met hun hang naar luxueuze fijnzinnigheid kunnen verweven. Zeldzame excentriekelingen trokken op onbezonnen avontuur naar territoria van Saracenen en Bedoeïenen.

Pofbroek

Lady Mary Montagu schreef zelfs in de 18de eeuw lovende verzen over de boeiende mengelmoes van Constantinopel. De Engelse aristocrate liet als eerste haar kinderen inenten tegen de pokken, want dat had ze als ‘expat’ gezien, keek onbevooroordeeld om zich heen in harems en vrouwenkoffiehuizen, schreef sprankelende brieven en adopteerde een klederdracht à la Turque.

Ook Madame de Pompadour en de dochters van de Franse koning lieten zich in een pofbroek en hesje portretteren. De bolbroek als vleugje elegantie én bewegingsvrijheid. Vooral na de Franse vertaling in 1717 van de sprookjes van ‘Duizend-en-één-nacht’ werd de Oriënt een waanbeeld.

De zon komt op in het Oosten

Na de Franse Revolutie (1789) en met de daaropvolgende politieke, economische en sociale tsunami werden dromen en fantasieën verlegd naar … ginds. Napoleon met zijn militaire expansiedrang trok in 1798 naar Egypte, toen nog Ottomaans gebied, en de Egyptomanie liet sporen na op de vroeg 19de eeuwse interieurs, meubels, decoratiestoffen en ambachtsproducten.

Het 24-delige boek ‘Description de l’Egypte’ dat het begeleidende Napoleontische team opstelde, gold als een referentiewerk voor oosterse smaak. Die uitheemse contreien boden heel wat ongekende exotische hebbedingen; soms nogal vreemde producten. Zo gaat het verhaal dat de Engelse gazons er zo fris bijliggen dankzij de ‘manure’ (meststoffen) van de vermalen kattenmummies uit geplunderde piramides.

Heethoofden

De nieuwe industrieën die zich in de 19de eeuw ontwikkelden, hadden afzetgebieden nodig en het nieuwe kapitalisme speculeerde op het schaak- en pokerspel van de kolonisatie.

Bovendien trokken met het democratische ideaalbeeld (van de eerste tijden) van de Franse Revolutie op het netvlies, een aantal politieke heethoofden naar het Nabije Oosten om daar ‘de vlam van de vrijheid’ aan te poken.

De Britse romantische dichter Lord Byron vond het hoognodig om de Grieken te gaan helpen om het Turkse juk af te gooien. Hij legde echter het loodje voordat hij enige vijandelijkheid zag.

Poëtische horizon

Dichters en prozaschrijvers bezongen een imaginaire weidsheid: Gustave Flaubert, Guy de Maupassant, de roddelende gebroeders Goncourt, Théophile Gautier, Gérard de Nerval, … Hun eigen vooroordelen, hun eigen tekortkomingen, de fascinatie voor ‘het andere’, het mysterieuze, de bedwelming van de geuren en de kleuren, de romantiek van de rituelen, de langoureusheid van het levensritme, de harems, letterlijk ‘verboden’ terrein voor de westerlingen en voor mannen in het algemeen en dus prikkels voor behoorlijke burgers, … dat alles griften ze in hun boeken.

Bordelen als toeristenval

De tegenstelling tussen de frenetieke maatschappij in een stroomversnelling van opkomende industrie en kapitalisme en de kleinburgerlijke bekrompenheid van een leven met ‘moeder-de-vrouw’ werd aangezwengeld. En als ‘tourist trap’ voor die waanbeelden van het ‘verloren’ paradijs fungeerden – met zwier – de bordelen en de danseressen in Caïro.

De vrijheid van het blote vel

Met ‘Het Turks bad’ en ‘La Grande Odalisque’ overrompelde Ingres de Franse klassieke, academische schoonheidscanons met een denkbeeldige vrijheidsgedachte. Net als zijn collega Chassériau toetste hij zijn kleurpigmenten aan de lichtgevende huid van de naakte oosterse schonen.

De zinnelijke oosterse vrouwelijkheid – die die westerlingen helemaal niet te zien hadden gekregen – stoomde in de gefrustreerde breinen die thuis in een puriteins korset van een strak religieuze samenleving geprangd zaten.

Vrij-zinnig

De Oriënt vol sensualiteit met ongerepte land- en mensenschappen vrolijkte schilderstableaus op met felle kleuren en zonlicht. Eenvoud, harmonie, geheimzinnigheid ontbrak hen in het oude avondland en dat meenden Eugène Delacroix, Gustave Moreau, Matisse en hun verfbroeders te vinden in Marokko, Algerije,Tunesië en nog verder weg.

In 1832 schreef Delacroix bij een bezoek aan Marokko: “Ze staan op wel duizenden manieren dichter bij de natuur: hun kleding, de vorm van hun schoenen. En in alles wat ze maken, zit schoonheid. Wij met onze korsetten, te nauwe schoenen, onze belachelijke knellende kleren, wij zijn beklagenswaardig.”

Van hem hangt een olieverfschilderij ‘Joodse bruiloft in Marokko’ (1837) in het Louvre. Het stelt een vrouwelijke solodansscène met muzikanten voor.

Wufte doeken

Ook Belgische schilders als Henri Evenepoel en Théo Van Rysselberghe mengden het zonlicht in hun verf na een verblijf aan de Middellandse Zee. De somberheid en de mufheid werden van hun doeken geblazen en hun canvassen werden wufter en sierlijker. Zoals van de dansen die ze er zagen.

Levensvreugde

Het woord ‘dans’ stamt uit het Sanskriet ‘tanha’ en betekent ‘levensvreugde’. Het Arabische ‘raqs’ en het Turkse ‘rakkase’ vinden hun oorsprong in het Assyrische ‘rakadu’, wat zoveel betekent als ‘vieren’.

‘Levensvreugd’, in oude culturen waren dansen sacraal; vaak verbonden aan vruchtbaarheidsrituelen die – in den beginne – in vrouwenhanden lagen. De oudste religies aanbaden immers moedergodinnen met poignante vruchtbaarheidskenmerken.

Vrouwenrituelen

Overgangsrituelen eindigden vaak in copulatiescènes die al of niet gefingeerd waren. De slangendans is daarvan een voorbeeld.

Traditiegetrouw gebeurden die overgangsriten gescheiden. Mannen en vrouwen apart en daarvan zijn nog residuen aanwezig bij de hedendaagse bruiloftsfeesten in Arabisch-islamitische en Turkse gemeenschappen. Kijk maar naar moderne trouwpartijen van rijke Libanezen die vaak wel een beroepsdanseres inhuren. Zelfs kinderen wiegen mee op familiefeestjes.

Wendy Buonaventura heeft vaak met verbazing die lenige lijfjes aan het werk gezien. Jonge meisjes leren al ziende en doende de heupbewegingen van hun moeders, tantes, grootmoeders, groottantes en zussen. Vrouwen dansen voor vrouwen, zo ging het er eeuwenlang aan toe in de vrouwenvertrekken, om elkaar te amuseren, om de sleur te doorbreken en … om bevallingen vlotter te laten verlopen.

Heilige hoer

De ongegeneerde seksuele connotaties gaan overigens het beperkte westerse begripsvermogen te boven, weet Buonaventura. Tempelpriesteressen werden eertijds ‘hiëroduul’ genoemd; wat zoveel betekent als ‘heilige hoer’.

Dat lijkt – hier – een onbegrijpelijke tegenstrijdigheid, terwijl in het Oosten – ook in India waar elementen van de dans zoals de typische vingerkronkels ook voorkomen – seksualiteit een integraal onderdeel van spiritualiteit was.

Vermoedelijk kwam de heupwiegende solodans met de zigeuners via Afghanistan en Perzië mee uit het Indische subcontinent. Zigeuners die ook de gloed in de Andalusische flamenco – en zie die handbewegingen – doen flakkeren.

In de marge

In het Turks is er een verband tussen ‘çengi’ (danseres) en ‘çingene’ (zigeunerin). In Egypte is ‘ghawazee’ het woord voor professionele danseressen, maar ook voor zigeuners en betekent het tevens ‘indringer’, buitenstaander’.

Daarmee werd de kronkelende dans altijd als een expressie van het ‘uitschot’, van de marge gevonden, iets waar deftige dames zich niet mee inlieten. Tenzij binnenskamers om zichzelf en elkaar te plezieren.

In door mannen gedomineerde godsdiensten – de islam, het christendom – werd dansen afkeurend bekeken. Ontucht, meneer!

Glinsterende lichtekooien

Vrouwen die in het openbaar dansten, konden dus niet anders dan lichtekooien zijn; ook al dansten ze volledig gekleed. Het glinsterpakje vol lovertjes en bellen met een blote navel is een westerse uitvinding.

De grote handelsbeurzen en wereldtentoonstellingen die vanaf 1851 uitsluitend commerciële doeleinden hadden, haalden als exotische marketingtrucs oriëntaalse danseressen naar de Europese hoofdsteden en de uitdaging werd sindsdien almaar opgepept met luchtiger gewaden, doorzichtige mousselinen en sluiers.

Die trend werd nog aangewakkerd door de voorstellingen in cabarets, theaters en Hollywoodfilms. Deze roemruchte acts à la Mata Hari stonden ver af van de authentieke, magische dansen, maar bleven wel op het netvlies van de luie westerling gebrand.

Respect

Armen Ohanian,  een gracieuze Armeens-Perzische danseres uit een begoede familie, omschreef die trieste neergang in haar autobiografie.

Armen wou respect voor haar kunst en de ooit zo geraffineerde cultuur van (courtisane)danseressen zag ze gefnuikt: “de kunst van het oog te strelen, dansen, openhartig te zijn, prachtige gedichten te reciteren, juweeltjes van spreekwoorden door een conversatie te vlechten; hoe verlegen aanbidders te vleien, vrijpostig jegens vrijpostige mannen te zijn, ernstig in de avond en bij dageraad op te bloeien tot bloemen der liefde.”

Dansseks

Pret was echter een pretbederver voor de deftige 19de eeuwse deftige burger.

Dr. Ellis, een 19de eeuwse arts die de seksualiteit van zijn tijdgenoten bestudeerde, schreef: “Een meisje dat een kwartier heeft gewalst, is in dezelfde toestand wanneer ze champagne heeft gedronken.”

Dans was dus geen geschikte bezigheid voor ingetogen (westerse en oosterse) burgers. Het was een aantasting van hun waardigheid en zelfbeheersing, schrijft Wendy Buonaventura en die zure oprispingen hebben de solodans buikpijn bezorgd.

Revival

Hoewel, de ‘Arabische’ dans sinds de jaren tachtig van vorige eeuw aan een opmars in de Verenigde Staten en in Europa is begonnen en niet alleen als een erotisch opkikkertje of een onnozele vrouwenbezigheid. La danza serpiente, zoals ze in het Spaans wordt bestempeld, is aan een culturele en kunstzinnige herwaardering begonnen.

En ondanks het misprijzen, blijven in islamitische landen vrouwen solidair samen dansen. Wendy Buonaventura maakte het zelf mee: “De een na de andere dansten de vrouwen met de vrouw in het groen. Ze paste haar bewegingen aan de hunne aan en soms, tot hun grote plezier, plaagde ze hen door heel enthousiast een duet te beginnen, met een schouderbeweging een grapje te delen, of met een snelle heupbeweging een geheimpje te delen.”

Zoals Arno zingt ‘elle pense quand elle danse’.

Dans als mindfulness

Die onderlinge wisselwerking en solidariteit is ook terug te vinden in de Amerikaanse Tribal-dansbeweging: een groep vrouwen, gekleed in een pofbroek, een lange blouse, kleurige heuplappen, een tulband met juwelen en subtiel getatoeëerde bloemetjes en druiventrossen op de buik en de heupen dansen er meer voor zichzelf en voor de groep, dan voor de toeschouwers.

Een van de fascinerende dansacts van deze Tribal-danseressen is het laten achterover neigen van hun romp tot hun torso horizontaal evenwijdig met de grond is. Intussen bewegen hun armen in sierlijke arabesken in een loom, fascinerend tempo.

Foert!

Die vrouwen ontlenen hun kracht aan de groep. Hun houding straalt een soort ‘foert’ uit; het publiek kan hen niet deren, daarvoor doen ze het niet. Die ‘laat-me-met-rust’-attitude doet denken aan de rebelse Egyptische danseressen uit het verleden. De goegemeente minachtte hen, want ‘eerbare vrouwen tonen hun charmes niet in het openbaar’ en vrouwen zonder man werden niet gerespecteerd.

Als de professionele, Marokkaanse danseressen, de chikat, van dorp tot dorp reisden om familiefeesten op te vrolijken, werden ze met de vinger gewezen als ‘vrouwen die geen man willen die hen zegt wat ze moeten doen.’

Het kon hen geen lor schelen, want ze waren professionele danseressen die hun eigen kost verdienden. De ‘harde, ontembare geest’ van deze danseressen van vroeger, zegt Wendy Buonaventura, wordt weer tot leven gebracht door onafhankelijke moderne Amerikaanse vrouwen van de jaren zeventig van vorige eeuw in San Francisco.

Kritiek

Kritiek komt er nu wel uit onverwachte hoek. Feministen vinden het ongeoorloofd dat intelligente vrouwen ook hun lichaam en hun sensualiteit gebruiken, of laten misbruiken.

Allochtone meisjes durven nauwelijks de dansen van hun voormoeders leren, of doen het in het geniep. Toch zijn het vaak intelligente, universitair opgeleidde vrouwen die nu in Egypte het voortouw nemen om de kost te verdienen, niet met hun diploma, wel met hun lijf en leden.

Probeer maar!

‘Buikdans’ is overigens technisch ook een verkeerde term. Het is niet enkel de buik die welft, niet enkel de heupen die een achtvormig omegateken (het begin en het einde) draaien, niet enkel de ‘shimmy’ (het shaken van de pelvis).

Karakteristiek voor de solodans is het afzonderlijk bewegen, het isoleren en de controle van aparte delen van het lichaam. Dat één deel van het lichaam op slot lijkt, terwijl een ander deel wellustig beweegt, is een van de fascinerende aspecten van de dans. De moeilijkste – en olijke – beweging is het horizontaal verschuiven van het hoofd op de hals zonder het laten meedeinen van de romp. Probeer maar!

Serpent

Zoals een 19de-eeuwer het neerschreef: “Ze schijnen allemaal ieder deel van hun lichaam vrijelijk te kunnen bewegen, net zoals sommige mensen hun oren kunnen bewegen en het is fantastisch hoe ze iedere spier zeer krachtig en snel achtereen kunnen bewegen.”

Lucie, Lady Duff Gordon, de Britse modeontwerpster en ‘Titanic-survivor’, keek verbaasd naar een lelijk meisje dat zich ontpopte tot de ‘de slang van de Nijl’: “het is net zo min obsceen als ‘Phèdre’ van Racine is. Het is Venus ‘toute entière à sa proie attachée’.”

Objet du désir et de culture

Prooi of slachtoffer? “Cet obscur objet du désir”, zoals het zo mooi in de 19de eeuw klonk, hanteert in de 21ste eeuw, haar sluiers naargelang het haar uitkomt: versluieren, oplichten, weggooien, verhullen, … wat haar goeddunkt en met een ‘belle tournure de hanches’ de hindernissen ontwijkend.

Voor Wendy Buonaventura die een zinderend boek schreef over oriëntaalse vrouwelijke solodans, legt de huidige generatie danseressen een brug tussen het Oosten en het Westen. Want via de dans groeit de belangstelling voor een complexe cultuur, voor taal, voor gastronomie, voor poëzie en muziek …. en voor een perceptie op eigen lijf en andermans leven.  

Meer informatie:

Het boek ‘De Slang van de Nijl. Vrouwen en Dans in de Arabische wereld’ van Wendy Buonaventura is een uitgave van Epo: ISBN 378 90 6445 627 5.

De catalogus van de tentoonstelling ‘Les Orientales’ is nog verkrijgbaar in het Musée Victor Hugo, 6 Place des Vosges, Paris 4ème; 00 33 1 42 72 10 16. 

De tentoonstelling ‘Het Oriëntalisme in Europa’ zal van 15 oktober 2010 tot 9 januari 2011 te zien zijn in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Regenschapstraat, Brussel.

take down
the paywall
steun ons nu!