Brieven aan de minister van Financiën (2)

vrijdag 6 februari 2015 10:18
Spread the love

Beste Yanis

Mag ik je Yanis noemen?

Gisterenavond ging ik naar bed met een eindeloze reeks foto’s
van het Syntagmaplein in mijn brein opgeslagen. De eerste foto kwam een paar
uur ervoor binnen op FB en zag er veelbelovend uit: duizenden mensen stroomden
toe op het plein om hun regering te steunen in haar plannen om de besparingspolitiek van Europa een halt toe te roepen. Economie is mijn ding
niet (net zomin als wiskunde), dus alles helemaal begrijpen doe ik niet, maar
blijkbaar kan Europa niet zo lachen met wat je allemaal van plan bent en
proberen ze nu allerlei truken van de foor uit te halen om toch maar hun
zin te krijgen. Ik zag foto’s van een mensenzee voor het parlementsgebouw, allemaal mensen die
op donderdagavond na een harde dag werken hun avondeten en -rust lieten voor
wat het was om jullie te komen steunen. Ik zag een bordje met “People over the
markets. We change Europe
.” Niks dan lachende, maar vastberaden gezichten.

Volgens mij moet je dat toch wel fijn gevonden hebben, zien
hoe al die mensen in jullie geloven. Een beetje griezelig ook. Word je daar niet
bang van, al die verantwoordelijkheid? Ik las ergens op je blog (denk ik) dat je
voortdurend met je ontslagbrief in je zak rondloopt. Dat je eigenlijk nooit
politieker wilde zijn. Ja, nu zit je daar wel met een ministerportefeuille om ‘U’
tegen te zeggen. Een minister met rock ‘n’ roll-allures, lijkt het wel. Ga je dit blijven volhouden?

Ik wil het hier nog zien gebeuren dat zoveel mensen spontaan
de straat opkomen om het beleid van hun regering te steunen. Natuurlijk
verschilt de situatie hier wel een beetje, om niet te zeggen redelijk
dramatisch. Ik denk dat er hier hoe langer hoe meer mensen zich dagelijks het
hoofd tegen de muur stoten uit dikke spijt dat ze zo blind zijn geweest om voor
de huidige regering te stemmen. Elke dag lijkt het hier wel de Shockdoctrine Goes Live. Wat niet in het verkiezingsprogramma stond, wordt er nu
doorgejaagd al dan niet voorzien van allerlei afleidingsmanoeuvers in de stijl
van ‘Kijk daar een roze olifant!’ Wat wel in het verkiezingsprogramma stond, wordt
op de lange baan geschoven of zodanig aangepast dat het originele programmapunt
nauwelijks nog te herkennen valt. Zoek Wally, of Willy, of hoe heet dat
kereltje? Zoiets. Klinkt dat herkenbaar, Yanis? Wat kunnen we daar tegen doen? Help?

Als wij hier nu zo spontaan massaal de straat zouden
opkomen, dan zou de burgemeester van België nogal in zijn handen wrijven zeg.
Code 6 op zijn minst wordt dat dan, erger dan een atoomaanval, haja want dit
is Antwerpen, the center of the universe, precies een game. Soldaten paraat
met hun machinegeweren net niet op hun tenen gericht, helikopter in de lucht
cirkeltjes draaien in een poging om de meeuwen te ontwijken, honden van de lijn – oei, wat moeten we daar nu ook weer verder mee? – en trucks met gierende banden door de straten
want dat maakt indruk, dan durven de terroristen niks meer te doen. En ondertussen
maar aan die joystick rukken en wij zijn allemaal de pineut.

Ik heb een slaapplekje gevonden voor tijdens mijn bezoek aan
Athene. Niet het plekje dat ik in gedachten had. Ik vrees dat ze op de fles
zijn gegaan door de crisis. Het was een oud, versleten familiehotelletje, in
een donker straatje geprangd tussen Mitropoleios en Syntagma. In een van die
gebouwen die er al staan van toen de rest van Athene nog niet bestond, zo leek
het wel. Steile, nauwe trap naar boven, donkere kamers, douche op de gang. Houten
vloeren, geen enkel meubelstuk dat bij de rest paste, dekens, lakens en
handdoeken een en al patchwork en radiators die leken te dansen als je ze
opendraaide.

De enige manier om daar een kamer te reserveren was per telefoon,
het internettijdperk heeft het hotelletje nooit bereikt. Op de hoek van de
straat een viswinkel, een beetje verderop een bakker waaruit vanaf 4u ’s ochtends
heerlijke geuren naar buiten kwamen drijven en daarnaast een wasserette waar
een dikke, woestuitziende man met grote snor elke ochtend lakens en tafelkleedjes stond te strijken voor de vele
goedkope tavernes en pensionnetjes in de buurt. De geur van gewassen en
gestreken katoen is zelfs nog beter dan die van versgebakken brood.

Met een beetje geluk kreeg je kamer 2. Dan had je zicht op
een stort annex parking en een kamer in het gebouw aan de overkant van de
straat waar een horlogemaker elke dag voorovergebogen aan het raam zat te werken,
terwijl een parkiet hem zachtjes toefloot. Had je pech en werd je naar de dakkamers
gestuurd, dan kon je in de lente wel heerlijk op het dak zitten ’s morgens om een
geïmproviseerd ontbijt op een krat in de zon te nuttigen. Hartje zomer bij 50°C
was het daar iets minder aangenaam. Airco was er niet.

Ik heb in bijna alle kamers een keertje gelogeerd daar.
Tijdens het toeristenseizoen liep je er mensen uit alle delen van de wereld tegen
het lijf, meestal backpackers met een klein budget. Maar de leukste tijd heb ik
er beleefd buiten het seizoen. Dan waren je buren allerlei mysterieuze figuren.
Mensen uit de Balkan op zoek naar een job, jongeren die hun waren langs de
straten verkochten en tijdelijke verblijfplaats zochten. Vrouwen die op gezette
tijd bezoek ontvingen op hun kamer. Straatmuzikanten. Levende standbeelden.
Juweelventers. Sigaretten- en andere dealers. Mannen in donkere pakken op
afgesleten schoenen en een gouden tand in hun mond. En natuurlijk Stefan, de
nachtman.

Hij sliep op de zetel in de hal, waar ook de receptie was.
Er lag een groot, dik logboek, waarin elke gast werd ingeschreven (mijn naam
komt geregeld terug in dat boek, het was groot genoeg om een eeuw te overspannen). Daarna kreeg je een
proper laken en een handdoekje. Als je een graag geziene gast was, werd je ook
nog een piepklein zeepje in de handen gedrukt. Stefan zette me elke avond een
tas saliethee voor het slapengaan en in het weekend kwam de fles sljivovitza op
tafel (want Stefan was een Serviër gestrand in Athene na de NAVO-bombardementen
op Joegoslavië). Dan gingen we aan het filosoferen. Stefan had allerlei
plannen om rijk te worden en wilde steeds mijn mening horen, want die vond hij
blijkbaar belangrijk.

Ik weet niet wat er van Stefan is geworden. Toen ik deze
keer belde om een kamer te reserveren (het was bijna zeven jaar geleden), bleek het telefoonnummer niet langer te
bestaan. Ik heb dus een kamertje geboekt in een hotelletje om de hoek. Ik zal
nog steeds vlakbij Syntagma zitten, maar
het zal toch niet hetzelfde zijn. Ben een beetje bang voor welke veranderingen
ik nog zal aantreffen. Of er überhaupt nog ramen heel zijn in die buurt, na
alle riots die daar hebben plaatsgevonden de laatste jaren. Zelfs voor de
crisis kwam je daar al robocops tegen met het machinegeweer in de aanslag. Niet
dat ik die ooit gewoon ben geworden. Hopelijk zijn de winkeltjes er nog. En zit
die man nog steeds horloges te repareren.

Nog een klein beetje meer dan twee weken slapen, Yanis. Ik
heb je een mail gestuurd om te vragen of ik je misschien zou mogen interviewen.
Ik weet het, ik maak me geen illusies. Je hebt wel andere katten te geselen.
Maar toch, het zou wel de max zijn, mocht ik even tegenover jou kunnen zitten
en je vragen hoe en wat enzo.

Tot binnenkort, Yanis.

Groet

Sarah

take down
the paywall
steun ons nu!