Door de ramp met het boorplatform van
oliemaatschappij BP in de Golf van Mexico kwamen miljoenen liters
olie in het zeewater terecht. De vervuiling had vernietigende
gevolgen voor het milieu, de kusten en lokale vissers. Uit nieuw
onderzoek blijkt nu ook dat er op langere termijn problemen zijn, met
name bij de ontwikkeling van grote roofvissen, zoals tonijnsoorten.
In de Golf schieten onder meer de blauw- en
geelvintonijn kuit. Het seizoen in 2010 viel exact samen met de
olieramp. De embryo’s, die dicht bij het oceaanoppervlak zweven,
kwamen zo in aanraking met de ruwe olie die uit de bron lekte.
“We weten al van de ramp met de olietanker
Exxon Valdez in 1989 dat met name jonge vissen erg kwetsbaar zijn
voor de toxiciteit van ruwe olie”, zegt Nat Scholz van de
Amerikaanse dienst voor Oceaanonderzoek. “Uit die ramp leerden
we dat we goed moeten opletten wat betreft de ontwikkeling en functie
van het hart.”
Vervuiling leidt tot hartkwalen
Ruwe olie bevat mengelingen van polycyclische
aromatische koolwaterstoffen of PAKs, die de ontwikkeling van het
hart kunnen schaden. Het hart gaat daardoor trager of minder
regelmatig kloppen, wat uiteindelijk tot hartfalen kan leiden.
Uit de nieuwe studie blijkt dat zelfs heel lage
concentraties van PAKs al afwijkingen kunnen veroorzaken. Terwijl een
aantal vissen met erge misvormingen al jong gestorven zijn, kunnen
minder ernstig getroffen exemplaren er nog jaren mee overleven.
De wetenschappers waarschuwen dat hartproblemen
het zwemvermogen aantasten. “Dit creëert een potentieel
uitgestelde mortaliteit”, zegt John Incardona, toxicoloog bij
NOAA. “Zwemmen is van levensbelang voor deze soorten.”
Tonijnen hebben voor de goede doostroming van hun
kieuwen een permanente vlotte zwemsnelheid nodig. Te traag zwemmen of
stilvallen lijft tot zuurstofgebrek en tot hartfalen.