België voor hoelang?

Boek ‘België voor hoelang? Nikolaus de la Haye, 1782 – 1866’

maandag 15 april 2013 10:59
Spread the love

De Luxemburger Nikolaus Augustin de la Haye (1782-1866) was de overgrootvader van de moeder van de auteur Guido Naets. Als kind leefde hij nog even in de Oostenrijkse tijd en tussen 1805 en 1809 diende hij spontaan in het Oostenrijkse leger. Hij was Habsburg genegen en besefte dat het verzet tegen de Franse bezetter, de zgn. Boerenkrijg, geen kans maakte.

In 1805 slaagde hij erin om naar Wenen te reizen en zich daar als vaandrig te laten inlijven in het leger. Maar in Austerlitz ondervond hij dat Napoleon sterker was dan Oostenrijk en Rusland. Hij keerde terug naar Luxemburg en trad in 1809 in het Franse leger in. Nadat hij in zijn geboortedorp door de Fransen was opgepakt toen hij opzettelijk in Oostenrijks uniform door de straten paradeerde.

Met dat leger maakte hij ook de tocht naar Moskou mee, maar vanuit zijn bevoorrechte positie als officier, terwijl Joseph/Jef Abbeel, naar wie hier geregeld verwezen wordt, de harde soldatenwerkelijkheid harder aan den lijve ondervond. De slag bij Waterloo betekende het inde van de Franse tijd en het begin van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Onder Willem I werd hij majoor en bevelhebber van het regiment dat Bouillon moest bewaken.

Toen België veroverd werd door de opstandelingen, moest hij op 3 oktober 1830 zich en zijn fort overgeven, de dag voordat in Brussel de Belgische onafhankelijkheid werd uitgeroepen.  In 1839, toen het Oosten  van Luxemburg en van Limburg aan Nederland werd afgestaan, koos de la Haye voor de Belgische nationaliteit.

Hij werd militair in het Belgische leger, eerst in Mariembourg, vervolgens in Gent, Brabant en Limburg, tot hij in 1846, op zijn 64ste, met pensioen moest gaan.

Na zijn ontslag woonde hij nog 20 jaar in Leuven en stelde hij zich voortdurend de vraag: nu ken ik het Belgisch regime, maar alweer voor hoelang? Die vraag werd de titel van het boek, hoewel dat niet meteen het onderwerp is.

In tegenstelling met Joseph Abbeel werden zijn persoonlijke notities helaas niet bewaard.

Guido Naets vond de rijke familiearchieven, overleveringen en andere historische bronnen en construeerde dan zelf een historisch verhaal, dat hij laat vertellen door zijn betovergrootvader, in de ik-vorm, waardoor die geschiedenis levendiger, maar tegelijk minder authentiek wordt voorgesteld.

En ook uitgebreider, want Naets heeft ze aangevuld met zijn eigen rijke kennis van het verleden. Zo krijgen we dus een historisch overzicht van de periode waarin de la Haye leefde.

Het boek is netjes chronologisch geordend en bestaat uit zes delen: de Luxemburgse jaren, de Oostenrijkse, de Napoleontische, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de Belgische en de nabeschouwingen (1846-1866).

Het begint dus met de Luxemburgse geschiedenis van de familie de la Haye, vaak juristen of militairen, rijk aan cultuur en aan kinderen, met veel oog voor de hogere kringen en voor het andere geslacht.

We krijgen van Naets meteen een beknopt overzicht van de 15de tot 18de eeuw. Opmerkelijk, maar terecht ziet hij een verband tussen de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 en de Apologie van Willem van Oranje (1580) en het Plakkaat van Verlating (1581) (p.33).

Generaal Carnot, die veel kunstwerken uit onze musea liet weghalen naar Frankrijk en desondanks een straat kreeg in Antwerpen, wordt door Naets een schurk genoemd (35). Hij zorgt dus voor pit.

In 1804 begint het militaire avontuur van de la Haye: hij komt op de Franse lijst van de conscrits. Hij duikt meteen onder bij boeren, ziet Napoleon op 9 oktober 1804 passeren door zijn dorp, vlucht naar Wenen, een reis waar hij een jaar over doet.
Maar het Oostenrijkse leger blijkt niet opgewassen tegen Napoleon: Franz II moet afstand doen van zijn titel van keizer van het Heilig Roomse Rijk en wordt gedegradeerd tot keizer Franz I van Oostenrijk.

In 1807 sluit Napoleon in Tilsit een (voorlopige) vrede met tsaar Alexander I, die perfect Frans spreekt en uiteindelijk een betere strateeg blijkt te zijn dan Napoleon.

In 1809 kiest (de ietwat opportunistische) de la Haye voor het Franse leger. Met zijn regiment trekt hij in mei 1809 Wenen binnen, waar hij, net zoals Beethoven, de begrafenis van Haydn meemaakt. Een verdwaalde kanonskogel van zijn regiment had  enkele weken tevoren de woning van Haydn getroffen, hem oorsuizingen bezorgd en uiteindelijk ook zijn overlijden veroorzaakt.

Gedetailleerd vertelt Naets over het tweede huwelijk van de 40-jarige Napoleon met de slechts 18-jarige Marie-Louise van Oostenrijk. Het was gearrangeerd door Metternich en Talleyrand, nadat een poging om te trouwen met het 14-jarige zusje van de tsaar mislukt is. Deze Anna Paulowna trouwde later met de Nederlandse kroonprins, die nadien koning Willem II werd.

In mei 1812 houdt Napoleon een blijde intrede in Dresden. Alle Duitse vorsten komen hem eer bewijzen. Tsaar Alexander, inmiddels wantrouwig geworden, wil niet meer weten van een bestand met Napoleon en sluit er één met de Turken.

La Grande Armée, 600 à 700.000 man, van wie 1/3de Fransen, marcheert dan richting Rusland. Napoleon zit daarbij in een chique koets, met slaapruimte, bureau, bibliotheek, stafkaarten. De hoge officieren krijgen het comfort dat overeenkomst met hun rang.

De tsaar blijft zich strategisch terugtrekken in zijn onmetelijk land. Voedselgebrek, ziektes en andere ellende putten de troepen uit en reduceren ze tot 1/3de.

De heilige stad Smolensk wordt door de Russen in brand gestoken, de voedselvoorraden ook. Napoleon verzuimt het Russische leger achterna te gaan en een fatale slag toe te dienen. Hij hoopt nog altijd op een vrede met de tsaar. Borodino, op 160 km van Moskou, wordt een bloedbad, voor beide partijen. Naets beschrijft dat bloedbad bombastisch, zoals ook Zamoyski dat doet in zijn groots werd over 1812.

Moskou wordt zonder slag of stoot ingenomen. De uitgehongerde soldaten vinden er geen voedsel, wel overal branden, die pas na enkele weken doven. Koetoezov ontwijkt de confrontatie, wat de aanvallers demoraliseert.

Naets zegt eerst dat de stad leeg is, daarna dat veel Fransgezinde families de Franse officieren ontvangen in hun weelderige residenties. Ineens zijn  er voor hen ook toneelstukken, klassieke concerten, heerlijke maaltijden en kunnen de hogere officieren  luxueuze zaken kopen.

Half oktober, na vijf weken verblijf in Moskou, valt de eerste sneeuw en begint de smadelijke aftocht.

50.000 Fransgezinde burgers vergezellen de troepen vrijwillig (69). De buit wordt onder weg achtergelaten, als ballast. Mensen en paarden sterven massaal van honger en koude. Napoleon slaat op de vlucht en bereikt Parijs op 18 december 1812.
Daar groeit zijn leger weer aan, tot 200.000 man. In mei – augustus wint hij weer veldslagen tegen Pruisen, Rusland en Oostenrijk, maar in oktober 1813 wordt hij verslagen bij Leipzig door de geallieerden, die in maart 1814 Parijs veroveren.

De balans die Naets opmaakt, is heel negatief: honderdduizenden doden, Pruisen en Rusland zijn machtiger geworden, Engeland nog meer, maar dan op economisch vlak.

Napoleon moet naar Elba, maar na honderd dagen keert hij terug naar Parijs. In juni 1815 wordt hij verslagen bij Waterloo en verbannen naar Sint-Helena.

De la Haye wordt in 1816 lid van het Nederlandse leger, waar hij ook Nederlands leert.

Zijn beste herinneringen heeft hij aan de periodieke  legeroefeningen in het Ravels kamp (bij Turnhout), waar koning Willem geregeld op bezoek komt.

In 1830 trouwt de la Haye in Aalst op zijn bijna 48° met een meisje van 24, de dochter van de gewezen burgemeester van Aalst en zittend lid van de Tweede Kamer van de Statengeneraal.

Dan komt het zuiden in opstand tegen Willem. Naets soms een heleboel redenen op, meer dan de la Haye er kon kennen in 1830(107-113). Eén ervan is de grote geldtransfer van het zuiden naar het noorden, waarvan het bedrag pas in 2007 berekend is.

De La Haye moet zich met zijn regiment in Bouillon overgeven aan de opstandelingen en solliciteert vervolgens met succes  bij het Belgische leger, zijn vierde werkgever dus.

Nederland probeert, aanvankelijk met succes, het zuiden te heroveren, in de tiendaagse veldtocht van augustus 1831, maar het Franse leger zorgt met 60.000 man voor de ommekeer, zowel in 1831 als in dec. 1832. Het scheidingsverdrag van Londen dat pas in 1839 door Willem I werd erkend doet de Belgen pijn: ze moeten de oostelijke helft van Limburg en van Luxemburg afgeven.

Door de snelle aanleg van spoorwegen, o.a. de IJzeren Rijn, komt België er weer bovenop.

Dat België is officieel eentalig Frans. Naets blijft lang stil staan bij de achteruitstelling van de Vlamingen en verwijst o.m. naar de terechtstelling van Coucke en Goethals, die wellicht toch iets meer Frans kenden dan hij aangeeft. De vraag is ook of de La Haye die eentaligheid ook zo oneerlijk vond en er zich ook zo aan ergerde.

In 1842 promoveert de la Haye tot militair commandant van de provincie Limburg, met Beverlo als kampplaats. Naets laat uitschijnen dat de la Haye de stichter van Leopoldsburg was. Hij weidt ook lang uit over de ingewikkelde grensverdragen en meer bepaald het ontstaan van het probleem Voeren.

In 1846 wordt de la Haye op pensioen gesteld met de titel van ere-luitenant-generaal en een riant pensioen van 5.000 goudfranken, wat nu 26.761 € per jaar zou zijn. Hij heeft dan zes kinderen over van de zeven, die op zes standplaatsen geboren zijn maar blijft de laatste twintig jaar van zijn leven in Leuven wonen.

In de nabeschouwingen laat Naets zijn betovergrootvader zeggen dat hij niet wil opscheppen met zijn heldendaden, maar dat belet niet dat hij vaak ijdel overkomt. Naets doet hem  vragen stellen zoals “Hoe lang zal  België nog standhouden?”, “Zijn de Belgen een volk?” en “Is Luxemburg levensvatbaar?”

In zijn eigen slotbeschouwingen zegt Naets dat de Vlamingen door het federalisme hun numerieke meerderheid verkwanseld hebben, wat sinds 1970 helaas juist is, en hij denkt ook na over een ordelijk opdelen van het land.

De la Haye mag zijn vraag “België voor hoelang?” wel aldus gesteld hebben, maar de vraag “België hoe lang nog?” is wel degelijk van Naets in 2013.

Globaal gezien is dit een vlot en aangenaam geschreven boek. Naets beschikt over een rijke historische kennis.
Maar misschien had hij het boek beter in de hij-vorm geschreven in plaats van in de ik-vorm. Dat zou minder kunstmatig en soms ook minder zelfgenoegzaam overkomen. Nu zegt de la Haye te vaak dat hij de beste is in sabreren van champagne, jagen op waterwild, etc.

Vanuit historisch standpunt is het ook gewaagd om iemand uit de negentiende eeuw een mening te laten zeggen die eerder de onze is dan de zijne of die hij misschien niet had.

Enkele detailopmerkingen: op p. 17 spreekt de auteur over de as van Napoleon; dat geeft de indruk dat hij gecremeerd is. Kommandant (29) schrijf je met een c, “en langere arm” moet een langere arm zijn (154), 1906 moet 1806 zijn (197), soms worden woorden door de drukker anders gesplitst dan de auteur ze zelf splitst. En in de titel zou misschien beter staan: Nicolaus de la Haye,1782-1846,van vaandrig tot generaal. Want België bestaat in de eerste 48 jaar van zijn leven nog niet .

De kaarten zijn zeer nuttig: ze volgen heel de levensloop van de la Haye op zijn tochten door Europa en zijn standplaatsen later in België (behalve Beverlo). Dit geldt ook voor het chronologisch overzicht van zijn militaire carrière.

Guido Naets, ‘België voor hoelang?’, N.A. de la Haye, 1782-1866. Van vaandrig tot generaal. Uitgeverij ID, Izegem, 2013. 213 p., kaarten, foto’s, chronologie, bibliografie, foto’s. ISBN 978-94914360-31.

take down
the paywall
steun ons nu!