Interview -

Bob Mould: “Wat is er niet veranderd? De smaak van melk”

Bob Mould (ex-Hüsker Dü en ex-Sugar) schreef zijn nieuwste plaat "Beauty & Ruin" rechtopstaand en dat valt aan het resultaat te horen: kort, scherp en luid. Een gesprek met een van de groten van de harde gitaarmuziek.

woensdag 5 november 2014 23:34
Spread the love

Hüsker Dü en Sugar zijn namen die bij elke liefhebber van de
felle alternatieve rock resoneren als een immense klok. De man die deze twee
legendarische bands met elkaar verbindt, is natuurlijk Bob Mould, verder verantwoordelijk
voor een rist pakkende soloplaten, waarvan het excellente Beauty and Ruin (2014) de recentste is.

Als we elkaar ontmoeten, hebben we het onder meer over het
feit dat de man nu een bril moet dragen. Mould grapt daarbij filosofisch “Well,
nobody wins that battle
…” De Amerikaan gebruikt de term ‘oorlog’ graag als het
gaat over het bestaan. Waarin hij niet stil heeft gezeten.

Flashback

Na de
jaren ’80 in Hüsker Dü en de drie platen met Sugar in het begin van de jaren ’90
leek het zelfs te versnellen: “Toen kwamen er een aantal nieuwe soloplaten,
ik ging me meer en meer interesseren in elektronische muziek en daarna keerden
de gitaren terug. Ondertussen werkte ik een klein jaar in de professionele
worstelbusiness. Dat was een kinderdroom die werkelijkheid werd. Ik werkte er
als scriptschrijver voor wedstrijden. Heel leuk, maar ik kon er gelukkig gewoon
uitstappen. Vervolgens schreef ik mijn autobiografie en toerde ik met Foo
Fighters. Daarop volgde er weer een golf solowerk. Ik kijk er nu echt met ogen
vol verwondering naar terug. Ik begin nu echt een beter idee te krijgen – na 54
jaar – wat ik eigenlijk doe.“

Dat gegeven
weerspiegelt zich ook in jouw nieuwste plaat Beauty & Ruin?

“Inderdaad. deze plaat is een reis door de laatste paar jaar
van mijn leven. Met ‘Low season’ begint het erg donker en naar het einde toe
wordt het heel helder. Eigenlijk zitten er vier thema’s in. Het eerste is
verlies (meer bepaald de dood van mijn vader), dan is er het verleden via
een flashback waarin ik probeer uit te vissen wat er allemaal gebeurd is.
Daarna is er de aanvaarding van het verlies, zeg maar de erfenis, en dan is er
de toekomst, die ik erg optimistisch zie. Het is een vrij eenvoudig verhaal.”

Ook de hoes laat
Beauty & Ruin zien door een foto van jezelf als jonge kerel te combineren
met een van vandaag?

“Dat beeld viel zomaar uit de lucht. Ik werkte aan de hoes
terwijl we de plaat opnamen, maar ik geraakte nergens. Toen zag ik een digitaal
schilderij van een Japanse artiest en ik wilde hem voor de hoes. Dat lukte
echter niet. Daarom ben ik zelf met Photoshop aan de slag gegaan met twee
foto’s en het resultaat was direct wat ik voor ogen had… Het paste
wonderbaarlijk bij de titel. De schoonheid van de jeugd en wat er nu van
overblijft.”

Als je nu naar je
jeugd terugkijkt, hoe zou je dan het verschil benoemen met het begin van je carrière,
aan het eind van de jaren ’70?
 

“Tja, wat is er niet veranderd? De smaak van melk en dat is
het zowat. Alles is anders door de komst van de computer. Wij stonden in de rij
voor een plaat en nu doen ze dat voor iPhones. Toen ik op mijn zestiende de Ramones hoorde, wist ik wat ik wilde. Toen Hüsker Dü op tournee trok, was dat
ook iets heel nieuws.”

One percenters

“Wij waren geen traditionele rockband en vroegen gewoon of
we ergens mochten spelen voor 50 dollar of zo .Wij hadden geen gsm’s, maar
werkten met een kaart en een telefoonboek vanuit een telefooncel… Veel bands
begonnen toen zo en daarbij kwamen al die onafhankelijke labels als SST,
Dischord, Twin/Tone Records… Er ontstond een heel nieuwe muziekwereld. Heel
primitief en enorm avontuurlijk. We hebben wel nooit gedacht dat het zou
blijven bestaan, dat het zo’n impact zou hebben.“

Ik vergeleek Hüsker
Dü altijd met de Buzzcocks. Die paarden luide gitaren aan heel veel melodie en dat
was bij jullie ook zo, alleen waren de gitaren nog wat rauwer.

“Inderdaad, Buzzcocks hebben mij zeker beïnvloed. Wij hadden
ook die poppy basis, maar pakten het
agressiever aan. Ook op andere vlakken waren er overeenkomsten: Pete Shelley
schreef lovesongs zonder een hij of zij, genderneutraal zeg maar. Dat was
ook iets wat me geweldig aanstond.” 

De meeste van jouw
songs draaien inderdaad rond relaties en observaties, maar soms schemert er wat
politiek door. Heeft dat met je hardcore punkverleden te maken?

“In het begin was Hüsker Dü behoorlijk politiek
geïnspireerd, maar ik vond dat we daarin vastliepen. De grote fout was dat er
een aantal vrij strikte regels in de hardcore punk golden. Om uit dat keurslijf
te geraken is het allemaal minder politiek geworden. Als ik vandaag rondkijk,
zie ik echter heel wat verkeerd en soms komt dat naar boven zoals in dat nummer
op de nieuwe plaat over de one percenters
‘Hey Mr. Grey’. Maar je mag dat slag mensen ook niet te veel aandacht schenken,
toch?” 

Bob Mould treedt op 12 november op in Het Depot in
Leuven
. Beauty & Ruin is
uit op Merge.

take down
the paywall
steun ons nu!