Fidel Castro feliciteert Nelson Mandela bij zijn eedaflegging tot president in 1994 (sabc.co.za)

Bij het overlijden van Fidel Castro: wat Cuba voor Afrika betekende

Ludo De Witte is auteur van 'Huurlingen, geheim agenten en diplomaten' (2014) over de periode van de door het westen gesteunde staatsgreep van Mobutu in Congo. In dat boek wijdde hij een hoofdstuk aan de rol van Cuba in Afrika. Dit is zijn commentaar bij het overlijden van Fidel Castro. In bijlage ook het volledige hoofdstuk uit zijn boek over de rol van Cuba in Congo, Angola en Afrika.

maandag 28 november 2016 16:37
Spread the love

De dood van Fidel Castro is voor de corporate media een prima aanleiding om de Cubaanse revolutie door het slijk te sleuren. Ik haalde de dag na zijn overlijden bij een Brusselse bakker een exemplaar van gratis blad Dimanche.

Onder de titel “Une femme au déjeuner, une au diner et parfois  une au petit déjeuner” staat dat Castro met ongeveer 35.000 vrouwen heeft geslapen. Vrouwen die hij “bestelde”. Wie de getuigenissen van vriend en vijand las of leest over Castro’s meermaals geuite aversie van machogedrag, weet wel beter.

In een ander artikel staat dat hij over “een immens fortuin” beschikt, inclusief een privé-eiland voor de Cubaanse kust. Allemaal verteld door een geëmigreerde Cubaan die deze boodschap die men hier graag hoort te gelde maakte in een boek.

Op Radio 1 had Marc Eyskens het over “het vele geweld” dat Castro gebruikte, en in een internetartikel schrijft De Morgen dat “martelingen volgens mensenrechtenorganisaties aan de orde van de dag waren.”

In prestigieuzere kranten zoals Le Monde of The New York Times gaat het er subtieler aan toe, en wordt bijvoorbeeld beweerd dat Castro en Guevara het niet goed met mekaar konden vinden en dat daarom hun wegen scheidden. Over dat laatste hieronder meer, in een hoofdstuk uit mijn boek Huurlingen, geheim agenten en diplomaten (2014), dat gaat over de machtsgreep van Mobutu in Congo, in 1965.

Che Guevara in Congo

Het hoofdstuk dat je onder deze commentaar volledig kan lezen gaat over Che Guevara’s missie in Oost-Congo in 1965. De Cubanen kwamen toen rebellen ter hulp die strijd voerden tegen het westers regime dat na de moord op Patrice Lumumba aan de macht was gebracht. Hun hulp kwam te laat, want eind 1964 en begin 1965 hadden Belgische officieren en paracommando’s, honderden huurlingen en Congolese regeringssoldaten de ruggengraat van de opstand al gebroken.

De Cubaanse missie werd “een mislukking”, zoals Guevara met zijn spreekwoordelijke openhartigheid erkende. Die mislukking was echter wel het begin van een decennialange steun van Cuba aan de bevrijdingsstrijd van Afrikaanse bewegingen en regimes.  

Cuba in Afrika




Ik kan iedereen aanraden om de fantastische boeken van Piero Gleijeses over Cuba’s rol in Afrika te lezen: Conflicting Missions: Havana, Washington, and Africa, 1959-1976 en Visions of Freedom, Havana, Washington, Pretoria, and the Struggle for Southern Africa, 1976-1991.

Gleijeses is een Amerikaanse professor die toegang kreeg tot de Cubaanse, Oost-Duitse en Amerikaanse archieven. In deze boeken zet hij uiteen hoe Havana met artsen, onderwijzers en soldaten meer dan een halve eeuw lang Afrika bijstond om onder imperialistische onderdrukking uit te komen.




Julius Nyerere, voormalig president van Tanzania, zei in dat verband op een bijeenkomst in Havana, in 1990: “Ik druk hier mijn bescheiden persoonlijke dankbaarheid uit voor alles wat Cuba heeft gedaan, en dan vooral voor Afrika. Mijn land is één van de vele landen van het Zuiden die geprofiteerd hebben van de diensten van de Cubaanse dokters, landbouwkundigen en onderwijzers, alsook van de grote hoeveelheid beurzen die onze studenten ter beschikking gesteld werden, zodat zij aan de Cubaanse onderwijsinstellingen konden studeren. Ik heb Cuba op geen enkele lijst van donors teruggevonden, maar dat land bezet een bijzondere plaats in de harten en geesten van honderdduizenden, ja van miljoenen mensen uit ontvangende landen van Afrika en Latijns-Amerika.” 

Nelson Mandela

In 1991 bracht Nelson Mandela, pas bevrijd uit de kerkers van het Apartheidsregime, tot woede van de Amerikaanse president Clinton, een uitgebreid bezoek aan Cuba, het eerste land dat hij na zijn vrijlating bezocht. Zijn welkomstwoorden logen er niet om: “We komen hier op bezoek met het besef dat we bij het volk van Cuba zwaar in het krijt staan. Welk ander land kan een prestatiestaat van grotere belangeloosheid voorleggen dan degene die Cuba in zijn relaties met Afrika heeft opgebouwd?”



Zegezeker trok het witte Zuid-Afrikaanse leger de voormalige Portugese kolonie Angola binnen in 1986. het draaide anders uit (nairaland.com)

Op een massameeting in Matanzas bracht Mandela hulde aan de militaire hulp van Cuba aan Angola, dat kort na zijn onafhankelijkheid in 1975 was aangevallen door het Zuid-Afrikaanse apartheidsleger. Cubaanse, Angolese en Namibische troepen brachten in maart 1988 bij Cuito Cuanavale de Zuid-Afrikanen een beslissende nederlaag toe, wat de mythe van het onoverwinnelijke Pretoria aan diggelen sloeg, tactische tegenstellingen in het apartheidsregime op de spits dreef en het einde van de apartheid inluidde. In de nasleep van die nederlaag zag Pretoria zich verplicht over de terugtrekking van zijn troepen uit Angola te onderhandelen en ook het buurland Namibië onafhankelijkheid te verlenen. 



Een groep Cubaanse soldaten in Angola in 1987 (visiondesdecuba.com)

Op de feestelijkheden van 1994 voor de inhuldiging van Nelson Mandela als president van het nieuwe Zuid-Afrika, dat dan pas komaf had gemaakt met de Apartheid, draaide Mandela zich naar Fidel Castro, en zei hem, officieus maar goed hoorbaar voor de omstaanders: “Jij hebt dit allemaal mogelijk gemaakt.”

 Mandela was tijdens die plechtigheden in Pretoria niet de enige die Castro erkentelijkheid betuigde: een verslaggever van Le Monde merkte op dat op de viering de meeste buitenlandse staatshoofden en regeringsleiders zonder veel aandacht hun maaltijd naar binnen werkten, terwijl Castro, omstuwd door geïnteresseerden en onder het aanhoudend scanderen van zijn naam, met moeite en pas na lange tijd bij de feestdis geraakte.

Cubaanse bescheidenheid

De Cubanen zelf zijn altijd erg bescheiden gebleven over hun inzet voor andere derdewereldlanden. Die inzet is voor Havana immers vanzelfsprekend. Eind 1988 zei Castro hierover, met de missie in Angola voor ogen: “Wie niet in staat is om voor anderen te vechten, zal nooit in staat zijn om voor zichzelf te vechten.”

De staat van dienst van Cuba in Afrika wordt door geen enkel land geëvenaard. Het toont aan wat een revolutionaire regering vermag, zelfs van een derdewereldland, wanneer principes van internationale solidariteit op eigenbelang voorgaan.

Het spreekt voor zich dat op Cuba democratie aan banden lag, ten gevolge van de acties van de VS, die zo in zekere zin een overwinning boekte, want het werpt een smet op het schitterende Cubaanse blazoen. De druk op Cuba werd immers zo hoog gehouden (chemische oorlogsvoering, terroristische aanslagen – zo bliezen CIA-agenten een Cubaans burgervliegtuig in volle vlucht op –, een invasiepoging, moordaanslagen op leiders, een wurgende economische blokkade, financiering van oppositiegroepen) dat het land verregaande democratische aspiraties moest opgeven.

Cuba’s democratie onder Castro was een indirecte en ingeperkte democratie, waarbij de meerderheid van de bevolking de revolutionaire leiding van het land daadwerkelijk steunde, maar zonder rechten voor een oppositie die voorbestemd was het bruggenhoofd van een Amerikaanse invasie te zijn.

Cuba’s leiders waren echter geen stalinisten, maar revolutionairen die in dat arme derdewereldland met een loodzware bureaucratie moesten afrekenen. Met een loodzware bureaucratie aan de ene kant en de conservatieve kliek in Moskou aan de ander kant, die mikte op vreedzame coëxistentie met het Westen.

Het was voor Cuba schipperen om als revolutie te overleven én trouw te blijven aan de internationalistische idealen, zoals ook blijkt uit het hoofdstuk dat hieronder wordt afgedrukt.

Cuba en Angola

Nog één punt, dat uit het hieronder bijgevoegde hoofdstuk van mijn boek ‘Huurlingen, geheim agenten en diplomaten’ komt. Ter voorbereiding van dat boek sprak ik in Havana met Jorge Risquet, rechterhand van de Cubaanse leiding voor de relaties met Afrika. Werd het buitenlands beleid van Cuba gedicteerd door de Sovjets, waardoor de recalcitrante Guevara persona non grata op het eiland werd?

In mijn gesprekken met Jorge Risquet, Castro’s rechterhand voor het Afrikabeleid, legde ik hem deze vragen voor. De Afrika-expert van Havana verkoos niet rechtstreeks te antwoorden, maar archiefdocumenten te laten spreken. Risquet gaf me twee documenten.

Het eerste document was een nota van 30 november 1987 van Sovjetleider Michail Gorbatsjov voor Fidel Castro. Op dat moment vochten Cubaanse troepen, op vraag van de Angolese regering, in Angola een al jaren aanslepende oorlog tegen het Zuid-Afrikaanse leger uit. Het Apartheidsregime was in 1975 met steun van de VS en Congolees (toen Zaïrees) president Mobutu het land binnengevallen om het progressieve bestuur van de bevrijdingsbeweging Movimento Popular de Libertação de Angola (MPLA – Volksbevrijdingsbeweging van Angola) ten val te brengen. Cuba was Angola toen prompt ter hulp gesneld.

Gorbatsjov schreef Castro dat hij had vernomen dat Cuba extra troepen naar Angola stuurde. De Sovjetleider was daar niet mee opgezet. Gorbatsjov, die een week later naar Washington zou afreizen voor de ondertekening van een akkoord met president Reagan over de afbouw van het arsenaal van middellange- en korteafstandsraketten van beide grootmachten, vreesde dat het nieuws de VS zou irriteren. Hij stelde voor dat Castro in een persbericht zou spreken van een ‘geplande aflossing’ van troepen en niet van een ‘troepenversterking’.

Het tweede document was de reactie van Fidel Castro van de volgende dag. Daarin wees de Cubaanse leider Gorbatsjov scherp terecht. Castro schreef dat de militaire toestand in Angola zorgwekkend was en dat Havana, verantwoordelijk voor de levens van meer dan 40.000 Cubanen in dat land, geen andere keuze had dan versterkingen te sturen.

Hij voegde eraan toe dat de benarde toestand aan het Angolese front de schuld was van Sovjet-Russische adviseurs die Angolese troepen veel te ver in het offensief hadden gestuurd, veel te ver van hun achterhoede en dat de Cubaanse troepen nodig waren om het tij te keren. Castro wees er ook op dat het niet de eerste keer was dat Sovjetadviseurs dergelijke fouten in Angola maakten.

Ten slotte schreef de Cubaanse leider vlakaf dat het verkeerd zou zijn om te liegen over het troepentransport: “Dat zou ons gelijk en ons moreel verzwakken”. De Sovjets moesten de VS ‘gewoon de waarheid’ zeggen: Cuba’s operaties zijn een legitiem antwoord op de openlijke en schaamteloze interventie van Zuid-Afrika.




Risquets impliciete antwoord op mijn vragen was duidelijk: “Havana, en Havana alleen, tekende het buitenlandse beleid van Cuba uit.     

 

In bijlage hieronder vind je het volledige hoofdstuk ‘Cuba keert zich naar Congo’ van het boek Huurlingen, geheim agenten en diplomaten. Zie ook de recensie van dit boek in Belgen in Congo: “Huurlingen, geheim agenten en diplomaten” en het interview “Congo 1964: het gaat om oorlogsmisdaden” met Ludo De Witte.

Ludo De Witte. Huurlingen, geheim agenten en diplomaten, Van Halewijck, Leuven, 2014. 379 pp. ISBN 978 9461313294

take down
the paywall
steun ons nu!