De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Biedt de Belgische federatie ons nog een project voor de toekomst?

Biedt de Belgische federatie ons nog een project voor de toekomst?

zaterdag 23 juli 2011 17:57
Spread the love

Alle partijen zeggen: er moet een grote staatshervorming komen. De Vlamingen bedoelen hiermee: er moeten belangrijke bevoegdheden worden overgeheveld naar de deelstaten.

Waarom is dit laatste zo vanzelfsprekend?

Omdat de federale staat in geldnood zit?

Omdat hij niet goed (meer) functioneert? Omdat het federale niveau wordt misbruikt om ongelijkheden tussen Vlamingen en Franstaligen in stand te houden en miljardentransfers van Noord naar Zuid te organiseren?

Of is het omdat de reële situatie, de noden, de belangen, de prioriteiten, de opvattingen, de interesses van de gemeenschappen en gewesten te ver uit elkaar liggen?

Alleen dit laatste argument houdt steek: onder de federale bevoegdheid zitten hoogstwaarschijnlijk nog domeinen waarin elke deelstaat via een eigen zelfstandig beleid beter zijn problemen kan oplossen en sneller kan vooruitgaan. Aan het communautaire overleg om dit grondig (en sereen) uit te vlooien.

Maar de andere redenen? Als de federale staat systematisch geld tekort heeft om zijn kerntaken te volbrengen terwijl de deelstaten met structurele overschotten zitten, ja dan is er iets mis met de financieringswet zeker? En als de federale staat niet goed bestuurd wordt omdat hij voortdurend verlamd wordt door politieke blokkeringen, bestaat de meest voor de hand liggende oplossing er dan niet in de federale staat zelf te saneren en te hervormen?

Hier kom ik tot het kernpunt in mijn betoog: het essentiële probleem van België  is het feit dat de Belgische federatie niet democratisch bestuurd wordt. Bij de eerste staatshervorming van 1970 hebben de Vlamingen het principe van de culturele autonomie (de eerste stap naar het federalisme) afgekocht met een aantal grondwettelijke waarborgen die de Franstalige minderheid moesten beschermen, de zogenaamde grendels.

Eerste grendel: voor wetten die raken aan de grondrechten van de Belgen (zoals grondwetsherzieningen) is een bijzondere meerderheid vereist, d.w.z. een meerderheid in de beide taalgroepen. Deze grendel is verdedigbaar vanuit de erkenning van het bestaan van twee taalgemeenschappen, ook al houdt hij de facto in dat bij elke grondwetsherziening de veertig procent Belgen die Franstalig zijn even veel beslissingsmacht hebben als de zestig procent die zich Vlaming noemen. Maar goed, laat ons het principe aanvaarden dat over de basisstructuur van de Belgische federatie niet wordt beslist op basis van de meerderheidsregel, maar op basis van een overeenkomst tussen twee gelijkwaardige gemeenschappen, onafhankelijk van hun numerieke sterkte. In deze overeenkomst spreken de twee gemeenschappen af welke domeinen ze toevertrouwen aan de federale staat. In deze federale staat- en dus op alle domeinen die tot de federale bevoegdheid behoren- moet elke Belg opnieuw gelijk zijn voor de wet. En dit is niet het geval, wegens de tweede grendel.

Tweede grendel: bij de grondwetsherziening van 1970 accepteerden de Vlamingen het principe van de pariteit in de samenstelling van de federale regering. De Belgische regering moet samengesteld zijn uit evenveel Franstalige als Vlaamse ministers, de eerste minister niet meegerekend. In de samenstelling en het beleid van de federale regering wegen twee Franstalige burgers dus even zwaar als drie Vlamingen. De Belgische federale staat wordt dus ondemocratisch bestuurd.

Schaf deze tweede grendel af, herstel de democratie in haar zuivere en rechtvaardige vorm en de Vlaamse vraag naar meer autonomie (en a fortiori de roep om een onafhankelijk Vlaanderen) zou wel eens gevoelig kunnen afnemen. Walen en Brusselaars hoeven zich trouwens door een democratisch België niet bedreigd te voelen, integendeel, de nieuwe wind van de ontgrendelde democratie zal voor hen al even verfrissend zijn. De mensen die wonen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel hebben toch heel wat meer gemeenschappelijke dan tegenstrijdige belangen, zeker op die domeinen die tot de federale bevoegdheid behoren? Lang niet alle politieke debatten en tegenstellingen verlopen volgens breuklijnen die samenvallen met de taalgrens. Er is de financiëel-economische crisis met de belangen van de werknemers t.o.v. deze van de werkgevers, de tweeverdieners t.o.v. de werklozen, de gewone spaarders t.o.v. de beleggers op de beurs, etc. etc. Er is het immigratiebeleid en het gelijke kansen beleid. Er zijn de problemen van de veroudering, de gezondheid, het milieu, de veiligheid. Er is de buitenlandse politiek, met defensie en ontwikkelingssamenwerking. En niet in het minst: er is de sociale zekerheid, met de “interpersoonlijke solidariteit”, die wordt geëist door de Franstaligen en (nog) wordt geaccepteerd door een grote groep Vlamingen. Over deze interpersoonlijke solidariteit heb ik het verder nog.

Naast deze tweede grendel is er nog een tweede handicap waaraan onze federale democratie lijdt. Ik citeer uit het voorstel van de Pavia groep:  “de federale regering moet gelegitimeerd (lees: beoordeeld en verkozen) worden door de bevolking van het hele federale land.” Maar: ”in België is het voor een groot aantal kiezers onmogelijk om de helft van de leden van de federale regering of hun partijen electoraal te beoordelen”…”De verdeling van de publieke opinie en van de electorale ruimte langs de grenzen van de taalgemeenschappen zet kandidaat-politici- ook indien ze federale ambities hebben -bovendien ook heel makkelijk aan om binnen de eigen taalgroep tegen elkaar op te bieden…”.De nefaste gevolgen hiervan hebben we in het voorbije jaar kunnen zien, en we zijn nog lang niet aan het einde. Aangezien federale politieke partijen in België niet meer bestaan en niet zo dadelijk opnieuw zullen ontstaan is een federale kieskring (voor een gedeelte van de zetels) zonder meer een must. Bij voorbeeld volgens het Pavia-model: 15 van de 150 kamerleden verkiezen in kieskring die het volledige territorium van de Belgische staat omvat. Over de precieze formule is het laatste woord nog niet gezegd, maar dat er iets moet gebeuren is evident.

Tenslotte kom ik nog even terug op de ”interpersoonlijke solidariteit”. Met deze term wordt in België concreet bedoeld dat alle Belgen meebetalen voor de kosten van elke Belg die in problemen komt door invaliditeit, ziekte, ongeval, of werkloosheid. Interpersoonlijke solidariteit is een afspraak tussen mensen binnen een groep, een gemeenschap. Waarom zouden we de dan interpersoonlijke solidariteit moeten vrijwaren op het niveau van België, als we België niet meer aanvoelen als onze eigen gemeenschap? Zouden we dan hetzelfde soort solidariteit niet moeten betonen met bijvoorbeeld (met alle respect) IJsland of Zuid-Ossetië, en uiteindelijk met alle landen ter wereld?

Hoe kunnen we België nog aanvoelen als onze eigen gemeenschap als we binnen België niet volgens de simpele en rechtvaardige regels van de democratie aan onze trekken kunnen komen?

Democratische besluitvorming en interpersoonlijke solidariteit zijn essentiële en onafscheidelijke kenmerken van een gezonde gemeenschap. Het ene kan niet zonder het andere. Om het wat populair te zeggen: geef de Vlamingen hun rechtvaardige plaats in het Belgische staatsbestel en ze zullen graag solidair blijven met de Walen en de Brusselaars.

Mijn standpunt.

Voor alle duidelijkheid: ik pleit hier niet voor het terug overhevelen van bevoegdheden naar het federale niveau.

Maar ik pleit er wel voor om de federale in stand te houden, niet als een permanent strijdperk tussen elkaar beconcurrerende gemeenschappen, maar als een zuiver democratische instelling van alle Belgen. Om het heel concreet te zeggen: schaf de pariteit in de samenstelling van de regering af, laat voor de vorming van een meerderheid en een regering de gezonde regels van de democratie spelen. Voor het federale niveau zijn alle Belgen gelijk, voor het Vlaamse niveau alle Vlamingen, voor het Limburgs niveau alle Limburgers, voor het Leuvens niveau alle Leuvenaars. Een kernvraag in het communautaire overleg zou dan ook moeten zijn: welke domeinen willen de gewesten en gemeenschappen nog toevertrouwen aan een federale staat die over de grenzen van de deelstaten heen bestuurd wordt op basis van deze eenvoudige democratische meerderheidsregel?

Een dergelijke federale democratie is alleen leefbaar met politici en partijen die aan de ganse Belgische bevolking rekenschap moeten geven, dus in gans België stemmen kunnen winnen of verliezen. Bij gebrek aan federale partijen is een federale kieskring (volgens een nog uit te werken model) een must.

En ten slotte:

Red de solidariteit? Geen probleem, de oplossing is simpel: herstel de democratie.

Het kan toch niet dat onze Waalse landgenoten met ons een vertrouwensband hebben die wel sterk genoeg is voor een verregaande “interpersoonlijke” solidariteit, maar te zwak voor een “interpersoonlijke gelijkheid”, voor het samenleven in een democratische staat waarin elke persoon evenveel rechten heeft? Om het wat populistisch te zeggen: wij Vlamingen moeten erop vertrouwen dat jullie Franstaligen niet van onze belastingen en sociale bijdragen profiteren, maar jullie Franstaligen vertrouwen ons Vlamingen niet genoeg om (alleen op het federale bestuursniveau) onze feitelijke meerderheid te aanvaarden.

Broederlijkheid (interpersoonlijke solidariteit) kan toch niet zonder gelijkheid (democratie)?

Daarom deze (utopische) oproep aan de Franstaligen. Stel het ultieme reddend gebaar: geef ons de democratie terug, en maak zo samen met ons een Belgische federatie die ons een perspectief geeft voor de toekomst.

Georges Van der Perre

23 juli 2011

take down
the paywall
steun ons nu!