Opinie -

Biedt ‘gemengde cultuurfinanciering’ toekomst?

Zola publiceerde zijn beroemde brief ‘J’accuse!’ ooit op een 13de januari. Een goede reden om het neoliberale cultuurbeleid van onze regering nogmaals aan te klagen. Na ze suf te slagen met besparingen, jaagt deze regering cultuurorganisaties nu de markt op. Om dat te stimuleren, ontwikkelde ze fiscale hefbomen die de samenleving veel kosten en de publieke sector onder druk zetten. Niet alleen komt de kunst daarmee nog meer terecht in een kluwen van het zakendoen, ideologisch komt het neer op de promotie van de filantropie-als-business-cultuur.

donderdag 12 januari 2017 21:49
Spread the love

‘2 procent voor kunst en cultuur graag’, zo klonk de nieuwjaarswens van Ivo Janssens (Compagnie Tartaren Leuven), Rachida Lamrabet (schrijfster), Pascal Gielen en Annick Schramme (beiden hoogleraar UAntwerpen) aan Geert Bourgeois in de eerste krant van het nieuwe jaar (ds, 2/01).

Want in een superdiverse samenleving die zoekt naar een nieuwe samenhang, verwerven kunst en cultuur een bijzondere positie. Ze dragen bij tot die paar noodzakelijke menselijke kwaliteiten in deze tijd: begrip, kennis, hoop en mededogen. Nederland, Italië en Duitsland kiezen daarom terecht voor een stijging van het cultuurbudget.

2 dagen later al volgde het antwoord van de Vlaams minister-president, geflankeerd door cultuurminister Gatz: ‘de cultuurfinanciering zal gemengd zijn’ (ds, 4/01). Dat antwoord bevestigt formeel dat deze regering voor een uitverkoopbeleid kiest: éérst besparen om dan te kunnen vermarkten. ‘Cultureel ondernemerschap’ via ‘aanvullende financiering’, dat is de boodschap. Iedereen de markt op, zo kan je het beter noemen.

 Aanvullend?

‘Aanvullend’ is hier een eufemisme voor ‘alternatieve financiering’: via fiscale cadeaus zoals de taxshelter wil dit beleid private middelen aantrekken die de publieke financiering moeten vervangen. Dat kost de belastingbetaler veel, met steun die ook volop gaat naar winstgevende commerciële instellingen zoals Studio 100 die dat niet zouden mogen krijgen. Het vergroot de ongelijkheid tussen organisaties onderling omdat vooral grote huizen er baat bij hebben. Meer nog: het breekt een democratische en transparante beleidscultuur open en geeft de achterkamerpolitiek een vrije baan.

De publieke dienstverlening die doorheen de jaren zorgvuldig werd opgebouwd, komt daarmee in de solden te staan: private belangen komen aan zet om hun kunst en cultuur voor het voetlicht te brengen en zo zichzelf op een sokkel te zetten. U denkt er bijvoorbeeld havenbaron Huts zelf maar even bij.

Deze regering zorgt ervoor dat de bemiddelde klasse de eigendomsverhoudingen van de publieke dienstverlening naar zich toe kan trekken en er ondertussen ook nog flink op kan verdienen. Zo wordt de bemiddelde klasse ook de bemiddelende klasse: wie geen centen heeft, heeft geen inspraak en mag al blij zijn dat hij of zij eens mag komen kijken.

Gemengd?

Het misleidende aan de cultuurpolitieke visie van ons beleid zit in de valse vooronderstelling dat de overheid vandaag een monopolie zou hebben op kunst en cultuur. ‘Wat is er verkeerd aan een én-én situatie?’, hoor je dan. Nochtans is de huidige toestand al uitermate gemengd: er is de kunstmarkt, de amusementsindustrie, er zijn veel private initiatieven, publieke instellingen halen al inkomsten op bij sponsors en aan de kassa, enzovoort.

Het is omgekeerd: dit beleid kiest ervoor het gemengde evenwicht tussen privaat en publiek te verbreken en private belangen overal aan zet te krijgen, nu ook in de publieke instellingen. Dat leidt tot een monocultuur van marktdenken.

Publieke instellingen, voor en door de mensen, onafhankelijk van de marktspelers en private belangen? Het mag niet meer, want ‘slecht bestuur’. Publieke dienstverlening heet plots ‘concurrentievervalsing’.

Wat kunst en cultuur overkomt, is het lot van elke publieke sector onder een neoliberaal beleid. De Franse filosoof Michel Foucault wees er al op eind de jaren ‘70, toen de neoliberale bewindsvoerders aan hun opmars begonnen: neoliberalisme betekent niet zozeer dat alles markt moet worden, maar wel dat alles moet bestuurd worden alsof het om markt gaat. Met concurrentie en return als ordewoorden.

Liefdadigheidscultuur

Wat onze regering doorvoert, komt neer op wat zo mooi ‘de politiek van filantropie’ heet. Het stoelt op de idee dat de rijken onze maatschappij op hun schouders dragen. Daarom moeten wij, belastingbetalers, hen zoveel mogelijk steunen via belastingsvrijstelling, extra voordelen en subsidies zodat zij hun Grote Werk van naastenliefde kunnen verderzetten (en zichzelf ondertussen als ‘merk’ kunnen legitimeren in onze hedendaagse aandachtseconomie).

Zo wordt het eventuele schuldgevoel vanwege sociale uitbuiting en graaicultuur ingeruild voor een ethische deugd: de gift als aflaat, waarmee je jezelf een imago van weldoener kan kopen.

Maar wie voor filantropie als maatschappijmodel kiest, neemt ongelijkheid als een uitgangspunt: iets dat structureel nodig is om vervolgens een musical van mecenassen mogelijk te maken. Ongelijkheid als de weg naar voorspoed? Het is en blijft slecht en elitair theater, helemaal geen ‘goed en gedurfd bestuur’.

Cultureel ondernemerschap?

Willen we naar een cultuursector gefinancierd door verdienmodellen via oncontroleerbare fiscale zwendel, waarbij de artistieke ploeg zijn tijd en creativiteit moet steken in het aantrekken van sponsors en verwennen van wie eventueel centen te besteden heeft?

Vallejo Gantner, artistiek leider van het theaterhuis PS122 in New York, gaf tijdens een workshop in Brussel over fondswerving een inkijk in zijn dagelijkse activiteiten: 60 procent van zijn tijd gaat naar fundraising, samen met twee staff members die daar voltijds mee bezig zijn. Wie lid van zijn raad van bestuur wil zijn, moet jaarlijks minstens 10.000 dollar ophoesten.

Dat gaat volgens een give ?or get-principe: wie het zelf niet geeft, moet dat bedrag via lobbywerk elders halen. Bij de board members van The Metropolitan zou het zelfs om meer dan 1 miljoen dollar gaan. Gantner zoekt zonder scrupules naar sponsors bij zijn publiek. Hij screent ze op Google of stuurt zijn board members op pad: ‘I wheel them out as ambassadors…’

Als artistiek leider specialiseert hij zich in benefietavonden om superrijken in de kijker te zetten als ‘Friend’. Die moeten dan hun rijke vrienden nog eens meebrengen en mogen per tafel 50.000 dollar betalen. Is dat de gemengde cultuurfinanciering die we willen? Deze coup, waarbij artistiek talent zich moet uitleven in commercieel ‘cultureel ondernemerschap’? Wat ons beleid als remedie omarmt, is zelf een ziekte.

De socioloog Abram de Swaan heeft het over ‘precrimineel gedrag’ bij de vermarkting van de publieke cultuursector: van Maserati’s tot topsalarissen, van gokken met publiek geld tot prestigeprojecten als hefboom voor de persoonlijke carrière. De directeur van het New Yorkse Museum of Modern Art, Glenn Lowry, kan bijvoorbeeld al jaren prat gaan op een jaarsalaris tussen één en twee miljoen dollar.

Ondanks de wet op openbaar bestuur, valt het vandaag in ons land nog amper te achterhalen wat directeurs van publieke instellingen verdienen. Laat staan wat ze bijverdienen via lucratieve spin-offs gefinancierd met taxsheltergeld.

Cultuurminister Gatz motiveert zijn privatiseringsbeleid graag met geschiedenislessen: ‘Vroeger ontfermde de gegoede burgerij zich over de hoge kunsten zoals opera en musea. De overheid heeft die rol overgenomen met subsidies. Nu de overheidsfinanciering onder druk staat, moeten we misschien weer een beroep doen op privégeld van schatrijke landgenoten.’

In realiteit gaat het om het plunderen van het publieke domein, terwijl dat officieel de naam ‘herstelbeleid’ toebedeeld krijgt. Noem het beter: een re-feodalisering van onze samenleving. Dit beleid kiest voor een verzakelijking van de geefcultuur, maakt er een business van waar er dankzij nieuwe beleidsmaatregelen heel wat te verdienen valt. Dat is dus het omgekeerde van zakenlui meer filantropisch maken.

Robrecht Vanderbeeken is filosoof, auteur van Buy Buy Art (EPO) en vakbondsverantwoordelijke voor ACOD Cultuur.

take down
the paywall
steun ons nu!