Manu Claeys (Foto Luc Janssens)
Interview, Nieuws, Milieu, Samenleving, Politiek, België, Antwerpen, Manu Claeys -

Betweterbestuur en mismanagement: interview met Manu Claeys

In maart van dit jaar publiceerde Manu Claeys (stRaten-generaal) ‘Stilstand, over machtspolitiek, betweterbestuur en achterkamerdemocratie’. Het boek geeft een bijwijlen ontluisterend beeld van de politiek rond de Oosterweelverbinding.

zaterdag 15 juni 2013 08:05
Spread the love

Op de website van de stad Antwerpen staat ogenschijnlijk eenvoudig te lezen dat de Oosterweelverbinding de ring rond Antwerpen moet sluiten om voor vlotter verkeer, veiligere wegen en een betere leefkwaliteit te zorgen. Maar elke Vlaming weet dat er al acht jaar hevig gedebatteerd wordt over hoe en waar de ring gesloten moet worden, én dat dit debat nog altijd niet is afgelopen.

“Het mismanagement in dit dossier is gigantisch, zowel budgettair als wat betreft de tijd die erin gestoken is. Dat mismanagement heeft bovendien een enorme impact. We zitten immers al jaren met een probleem dat maar niet opgelost raakt. Objectief gezien faalt de Vlaamse regering dan ook enorm. Alle schuiven van de kast ‘hoe het niet moet’ werden open getrokken,” zegt Manu Claeys onverbloemd.

Samen met zijn compagnon de route Peter Verhaeghe beet hij zich jarenlang als een pitbull vast in het dossier. Ze legden de gaten bloot, klaagden de gang van zaken aan en stelden alternatieven voor. Stilstand is daar de weerslag van. Het boek bestaat uit een verzameling van eerder verschenen teksten die samen een chronologisch overzicht bieden van de strijd van stRaten-generaal.

Waarom komt u precies nu met het boek?

Dat is eigenlijk een beetje toevallig gekomen. Na de vorige verkiezingen merkte ik dat mensen het overzicht wat begonnen te verliezen en ik wilde daarom alle sleutelteksten uit het dossier online plaatsen. Alleen bleek toen dat ik al aan 1800 pagina’s zat. Plots bleek een boek de meest logische optie.

Ik wilde enerzijds de relevantste teksten van de voorbije acht jaar bundelen. Anderzijds moesten ze ook op zichzelf leesbaar zijn en telkens een deel van het verhaal vertellen zonder al te veel overlap. Enkel de inleiding en de twee afsluitende hoofdstukken zijn echt nieuw.

HOE IS HET MOGELIJK

Het Oosterweel-verhaal van stRaten-generaal begint in 2005, nu acht jaar geleden. Alleen hadden jullie er toen geen idee van dat jullie vertrokken waren voor een strijd die tot op vandaag nog niet beklonken is.

In 2005 was er een openbaar onderzoek aan de gang rond een deel van de procedure om een vergunning te krijgen voor de Oosterweelverbinding. We vonden het niet alleen verkeerd dat er geen publiek debat was gevoerd rond dat viaduct, we stelden ons bovendien grote vragen bij het tracé in kwestie. Net als in het dossier rond de Antwerpse Kievitwijk – dat kort daarvoor was afgerond – dienden we dan ook een uitgebreid bezwaarschrift in. Daarin stelden we meteen ook een alternatief voor en we schreven een aantal opinies om er ruchtbaarheid aan te geven in de pers. We gingen ervan uit dat daar de kous mee af was.

“een gigantisch bestuurlijk mismanagement van een miljardendossier”

Twee jaar later, in het voorjaar 2007, ontdekten we echter dat niets minder waar was. Ons alternatief was actief bij het grof huisvuil geplaatst. Ik herinner me die periode nog goed, we begrepen er echt niets van. Je gaat ervan uit dat politici procedures correct volgen, dat er adviesorganen zijn waarop ze zich baseren, dat ze bezwaarschriften ernstig nemen enzovoort. Maar toen we merkten hoe de vork écht aan de steel zat, zijn we een actiegroep geworden, met dit dossier als boegbeeld.

Vanaf toen gingen jullie aan de hand van het Oosterweeldossier eigenlijk ook op zoek naar wat er zoal misloopt in onze politieke besluitvorming. En dat is heel wat, zo blijkt uit uw boek. Wie de hoofdstukken achter elkaar leest, moet zich af en toe in de arm knijpen en vraagt zich af: ‘hoe is dit allemaal mogelijk?’

Die vraag krijgen we constant. Op de vele lezingen en infosessies die Peter Verhaeghe en ikzelf hebben gegeven konden we nooit goed uitleggen hoe het komt dat de overheid plannen die er solide uitzien negeert, ons wandelen stuurt, of ons zelfs op malafide wijze wegschrijft. Tijdens het maken van het boek zag ik stilaan wel patronen en verklaringen boven komen.

“Men was finaal niet eens bezig met het zoeken naar een goede oplossing voor Antwerpen”

Er is tot op de dag van vandaag geen smoking gun. De reguliere pers wacht al jaren op de onthulling dat politicus X op een dag een enveloppe met Y-inhoud heeft gegeven aan een bepaalde bouwgroep. Of dat bijvoorbeeld op papier te bewijzen valt dat een kabinet op een bepaalde dag iets beloofd heeft in ruil voor iets anders. Maar dat is niet eens de essentie. Wat ze vergeten is dat het om een gigantisch bestuurlijk mismanagement gaat van een miljardendossier. Zelfs al mocht er morgen toch zo’n schandaal opduiken, dan nog kan je er niet rond dat er nog iets anders, iets veel fundamentelers, aan de hand is.

DRIETRAPSRAKET

Dan doelt u op het feit dat jullie steeds vaker gelijkaardige dynamieken konden ontwaren die ervoor zorgden dat jullie voorstellen telkens opnieuw in de prullenmand verdwenen.

Dat klopt. Na een tijdje kregen we door dat we keer op keer in dezelfde processen verwikkeld raakten. Ik spreek wat dat betreft graag van een drietrapsraket: (1) het partijpolitieke machtsspel, (2) het betweterbestuur en (3) de achterkamerdemocratie die voldongen feiten creëert. Die cocktail zorgde ervoor dat onze voorstellen niet op een correcte manier behandeld werden. Je stelt vast dat men finaal niet eens bezig is met het zoeken naar een goede oplossing voor Antwerpen.

Die cocktail wordt overigens niet enkel binnen het Oosterweeldossier opgediend. Of het nu over het hoofddoekendebat, de klimaatdiscussie of de onderwijshervorming gaat, je ziet in vrijwel elk politiek debat minstens één, maar vaak twee van die dynamieken opduiken. En als ze er alledrie zijn, dan weet je dat de cocktail echt giftig is. Alle grote politieke dossiers, ook die van wereldniveau, worden erdoor beheerst.

Kan u voorbeelden geven van hoe die drietrapsraket aan het werk was in het Oosterweeldossier?

Het boek bulkt van de voorbeelden. Allereerst: wat de voldongen feiten betreft, is het meest treffende en duidelijke wellicht dat er in Beveren een gevangenis gebouwd wordt, pal op ons Meccano-tracé. Dit terwijl de overheid officieel nog ons tracé aan het onderzoeken is binnen een milieueffectenrapport. Dat krijg je toch niet uitgelegd? Ook het ondoordachte tekenen van een voorakkoord met de laatst overgebleven kandidaat-bouwer is zo’n voorbeeld van een voldongen feit, dat vervolgens negatief gaat wegen op de verdere besluitvorming.

“Negatieve adviezen, kritische studies, tal van waarschuwingssignalen, het wordt allemaal straal genegeerd terwijl alternatieven zelfs actief worden bestreden”

Daarnaast botsen we al acht jaar lang op ‘betweterbestuur’. Niet dat burgers zelf overigens geen betweters kunnen zijn. Maar zij hebben geen beslissingsmacht, en precies die combinatie van betweterij en macht vind ik gevaarlijk.

Ik weet dat ‘betweterbestuur’ een scherpe term is. Maar ik kies bewust voor dat woord omdat ik het zeer to the point vind. En dat het om schadelijk haantjesgedrag gaat staat goed gedocumenteerd in het boek: negatieve adviezen, kritische studies, tal van waarschuwingssignalen, het wordt allemaal straal genegeerd terwijl alternatieven zelfs actief worden bestreden. Dat is niet anders te benoemen dan als betweterij. Als je ziet dat zelfs de expertise van een wereldvermaard ingenieursbedrijf als Arup-Sum – dat onder meer de brug tussen Kopenhagen en Malmö bouwde – werd afgewezen, dan weet je het wel.

Kan u dat nog eens toelichten?

Arup-Sum maakte op basis van onafhankelijk onderzoek een rating. Ons tracé stond op één, dat van de BAM op twee. De minst gunstige oplossing was het BAM-tracé met een tunnel. Niet alleen wegens de kostprijs en de stedenbouwkundige zwaarte van de verkeerswisselaar ter hoogte van het Sportpaleis. Het is op ingenieursvlak ook bijzonder moeilijk om net op die plaats een tunnel aan te leggen. Je zit er met een metrolijn, met dokken en met andere tunnels. Het is werkelijk ongelooflijk dat precies dat tracé een jaar later – kort na de volksraadpleging – door de politiek tòch naar voor geschoven werd. Ze hebben dat gewoon beslist vanuit pure betweterij. Het moest vooruit gaan, de pers wilde weten hoe het zat, VOKA stond te roepen dat er een oplossing moest komen, en voilà. Kris Peeters (CD&V) wou overmoedig snel beslissen en vooral geen gezichtsverlies lijden.

Daarmee zijn we aanbeland bij het derde deel van uw drietrapsraket: het partijpolitieke machtsspel.

In mijn boek noem ik het onder meer de ‘onderlinge gijzeling’ van partijen. Het komt erop neer dat ze elkaar geen overwinning gunnen en dat ze tegelijkertijd vooral zelf niet willen afgaan. Politici willen herverkozen worden en binnen die logica is de eerstvolgende verkiezing de belangrijkste. Ze willen dus dat het vooruit gaat, wat niet evident is bij mega-infrastructuurprojecten. Die combinatie maakt dat in dossiers vaak deals worden gesloten die niks meer te maken hebben met het zoeken naar een goede oplossing voor een probleem.

Journalisten noemen dat dan ‘het sluiten van een compromis’. ‘Het is geen schoon kind, maar er is tenminste beslist’, hoorde ik onlangs ook iemand zeggen. Maar als je kijkt naar hoe die compromissen tot stand komen is het niet moeilijk dat het geen schoon kind is. Denk maar aan die marathonvergaderingen waarbij men niet stopt voor er iets beslist is. Degene die fysiek het minst sterk is, een mindere dag beleeft of gewoon een gezin heeft om naartoe te gaan moet dan het onderspit delven. De kwaliteit van de beslissing staat op die manier niet centraal, wel het electorale overleven.

MEDIAKRITIEK

U bent ook scherp voor de rol van de media in die dynamiek.

Er spelen natuurlijk verschillende factoren in mee, maar het klopt dat we heel vaak merken dat de pers op cruciale momenten een wedstrijd van ons dossier maakt. Voor hen is dan het belangrijkst wie er gaat winnen en wie er gezichtsverlies lijdt.

“De kwaliteit van de beslissing staat op die manier niet centraal, wel het electorale overleven”

Een typische frase in de kranten is bijvoorbeeld ‘minister X heeft een bocht gemaakt’. Als ik dat lees dan weet ik dat we weer vertrokken zijn. Want de minister in kwestie gaat uiteraard in het verweer, net als de rest van zijn of haar partij. Andere partijen ruiken bloed, de pers vergroot het uit enzovoort. Binnen 24 uur zit je met een dynamiek die niks meer te maken heeft met het dossier zelf. Politieke ruimte voor voortschrijdend inzicht is er binnen een dergelijke context nauwelijks, en zo blijven de posities vergrendeld.

Er zit wel meer mediakritiek in uw boek.

Jazeker. Iets anders waarop ik binnen dit dossier stoot, dat is dat we nog nauwelijks klassieke onderzoekjournalistiek kennen. Onze kranten hebben er geen tijd en geld meer voor en dat vind ik heel jammer. De juiste vragen stellen en dossiers uitspitten is belangrijk voor de democratie. In de VS kan dat wel nog. Daar heb je bijvoorbeeld het schitterende ProPublica. Dat is een groepje journalisten dat fulltime onderzoek doet met fondsen van rijke donateurs. Ze hebben geen eigen medium maar publiceren in verschillende media. Afhankelijk van het onderwerp zoeken ze uit waar hun artikels best terecht komen.

Ik maak daar een punt van, omdat wat wij met de Oosterweel doen eigenlijk ook onderzoeksjournalistiek is: op zoek gaan naar de juiste documenten, puzzelstukjes samenleggen, verbanden zoeken en op die manier zaken blootleggen.

Alleen moeten jullie het zonder rijke mecenassen stellen.

Omdat we weten dat niemand het zal doen als wij het niet doen. Begrijp me niet verkeerd, wij zijn geen sukkelaars, al zijn er die momenten waarop het toch wel spannend afwachten is of we zullen rondkomen. Tot nu toe lukt dat wonderwel, en die stress nemen we er dan maar bij.

In uw boek formuleert u ook kritiek op de opiniepagina’s van de kranten.

Ik heb in de loop der jaren heel wat tekstgenres leren beheersen dankzij dit dossier: langere analyses, persberichten, bezwaarschriften, een klacht bij de ombudsman, maar dus ook opinies. En die opiniepagina’s zijn op relatief korte tijd sterk geëvolueerd. Allereerst is er een columncultuur in het opiniëren geslopen, meestal gaat het om columns van het eigen huis. Vroeger had je een standpunt van de krant en links of rechts nog wat analyse door de eigen journalisten, naast de reguliere berichtgeving en de opiniebladzijde voor derden. Vandaag ben je eigenlijk al een minder goede journalist als je niet ook je eigen column in je krant hebt, en die belandt dan vaak op de opiniepagina’s, wat ten koste gaat van echte opinieruimte. Dikwijls blijken die als opinie verpakte columns ook echte ‘scheetopinies’ te zijn: lucht.

“Dikwijls blijken die als opinie verpakte columns ook echte ‘scheetopinies’ te zijn: lucht”

Ik vond die recente ‘opinie’ van een De Morgenjournalist over Zurenborg bijvoorbeeld echt doodzonde. Dat was zelfs geen column, maar cafépraat, terwijl op die opinieplaats een beargumenteerde tekst had kunnen staan die ertoe doet. Of dan is er het fenomeen van journalisten die wekelijkse columns schrijven over huis-, tuin- en keukenbesognes, goede journalisten vaak die op dat moment geen tijd meer hebben voor onderzoeksjournalistiek Sorry, en het is niet mijn bedoeling hier op de man of de vrouw te spelen, maar dan denk ik toch echt: ‘who cares?’.

Parallel met de groei van die columncultuur is ook het maximaal aantal toegelaten woorden voor een opinie sterk gedaald. In 2005 heb ik nog een tekst kunnen publiceren van 2200 woorden. Daarin kon ik echt iets kwijt. Ik kon duiding geven, cijfers noemen, een redenering opbouwen en argumenten uitwerken. Vandaag moet je daar minstens de helft uitgooien. Bovendien moet het ook nog eens nieuwsgerelateerd zijn. Je krijgt de kans niet om de tijd te nemen. Al die factoren samen vernauwen het debat natuurlijk.

DELIBERATIEVE DEMOCRATIE

Terug naar onze rode draad nu. U gaf hoger al aan dat u de dynamieken die in het Oosterweel-verhaal spelen terug ziet keren in heel wat grote internationale dossiers. Kunt u dat verder toelichten?

Ja, dat ‘systemische’, het feit dat je die dynamieken overal ziet, dat boeit me enorm. Mijn volgende boek zal daar ook over gaan. Alle werelddebatten lijden namelijk onder dat eeuwige spel met het uitdelen van zwarte pieten: de ander geen overwinning gunnen en zelf geen politiek gezichtsverlies willen leiden. Denk maar aan de grote klimaattoppen. Iedereen die kan bijdragen aan een oplossing voor het probleem is daar aanwezig, maar wat telt is ‘wie gaat er winnen’. En vervolgens loopt het natuurlijk af met een sisser: ze gaan allemaal naar huis met het gevoel dat er niks gebeurd is, of toch te weinig. Idem dito trouwens voor dossiers als de beurscrisis of Enron. Niemand had dat zien aankomen omdat iedereen verwikkeld was in het spel met de zwarte pieten. Wie waarschuwde, werd niet ernstig genomen.

Doordat u die weerkerende patronen ontwaart, bent u ook beginnen nadenken over hoe het anders kan.

Ik ben er nog wat voorzichtig in, maar ik begin daar inderdaad de contouren van te zien. Kijk, vandaag staan we onze macht via verkiezingen af aan een kleine groep die daar vervolgens jaren mee aan de slag gaat binnen relatief gesloten besluitvormingsprocessen. Eigenlijk is dat niet meer zo evident. Steeds minder mensen pikken dat. Ze zijn mondig, hebben doorgestudeerd, via internet is veel informatie beschikbaar, de pers is verbreed. We leven in een netwerksamenleving en die traditionele manier van zeg maar ‘verticaal’ beleid voeren is kortom niet langer verantwoord. Mijn punt is dat je per definitie een slechte beslissing hebt wanneer je niet put uit die brede, collectieve expertise die voorhanden is. Ik ben er met andere woorden van overtuigd dat je veel meer mensen moet betrekken bij de besluitvorming.

“Alle werelddebatten lijden namelijk onder dat eeuwige spel met het uitdelen van zwarte pieten: de ander geen overwinning gunnen en zelf geen politiek gezichtsverlies willen leiden”

Het is natuurlijk onmogelijk om telkens elke inwoner te consulteren, dat weet ik ook wel. Maar ik denk dat je een soort van tussenstap moet kunnen ontwikkelen waarbij je wel een breed palet aan expertise en meningen meeneemt. Vandaag gebeurt dat nog veel te willekeurig. Adviesorganen zitten bijvoorbeeld vaak vol met belanghebbenden, of ze zijn niet breed genoeg of te vrijblijvend.

Helemaal achteraan uw boek beschrijft u kort hoe er in de democratie vandaag negen machten de dienst uitmaken.

Vandaag is de democratie vooral een speeltuin van elites die met elkaar in conflict gaan of bondgenootschappen vormen. Met die elites bedoel ik dan de top, de voorhoede die veel gewicht in de schaal kan leggen. Zij zitten verdeeld over de negen machten die ik inderdaad onderscheid. Om te beginnen zijn er uiteraard de drie klassieke machten: de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht. Vervolgens heb je de administratie, wiens macht je echt niet mag onderschatten, de overheidsbedrijven en de externe experts die onderzoek doen in opdracht van de overheid. De laatste drie zijn de pers, het bedrijfsleven en de georganiseerde burger ofte het middenveld – dat overigens een enorm waterhoofd is. In alle publieke debatten zie je hoe ze elkaar bekampen of allianties aangaan om de lakens naar zich toe te trekken.

En gezien uw kritiek op die systematiek vindt u ook dat die negen groepen moeten vervallen?

De groepen zullen er altijd zijn, maar we moeten met een model aan de slag dat het dominante spel van belangen behartigen overstijgt. De democratie zou zo echt niet in elkaar mogen zitten. Er gaat voortdurend vanalles mis waarvoor er geen structurele oplossingen gevonden worden, precies omwille van dat systeem.

“Ik ben er van overtuigd dat je veel meer mensen moet betrekken bij de besluitvorming”

U pleit bijgevolg voor een zogenaamd deliberatief democratisch model.

Dat klopt, al bestaat er zeker nog geen toverformule. Maar er is wel heel wat aan het gisten, denk maar aan de G1000, of alle samenwerkingsverbanden en participatieve projecten die meer en meer opduiken. Vanuit dat soort initiatieven zullen modellen groeien die we kunnen gebruiken om die brede expertise die aanwezig is in de maatschappij te verankeren in de besluitvorming. Op die manier kunnen verkozenen dit niet langer straal negeren. Want dat is wat er nu continu gebeurt. Ook in die werelddossiers waarover ik het zonet had. Een deliberatief democratisch model kan daar het hoofd aan bieden.

MEER VAN DAT?

We zitten in een relatief nieuwsluwe periode wat de Oosterweel betreft. Veel mensen vragen zich af wat de toekomst brengt.

Het is vrij zeker dat Europa zal zeggen dat Noriant de werken niet mag uitvoeren en vervolgens zal er een nieuwe aanbesteding moeten komen. Dan komt niet alleen de markt open, maar ontstaat er eindelijk ook politieke ruimte om alternatieven ernstig te nemen. De bouwaanvraag moet ook nog altijd ingetrokken worden, dat is namelijk nog altijd niet gebeurd. In verband met de oude aanbesteding schuilt dan wel nog één adder onder het gras: de mogelijke schadeclaims die Noriant zal indienen. Die kunnen hoog oplopen, en het schrijnende is dat de regering haar eigen onderhandelingspositie daarover sterk heeft verzwakt door kort voor de volksraadpleging een geheim voorakkoord te tekenen met de bouwgroep. De toenmalige regering heeft een zwaar risico genomen, gegokt en verloren, op kap van de belastingbetaler.

“De toenmalige regering heeft een zwaar risico genomen, gegokt en verloren, op kap van de belastingbetaler”

Verder is men bezig met een milieueffectenrapport waarin ons tracé ook bestudeerd wordt en we gaan ervan uit dat we daar als beste uit naar voren zullen komen. Begin volgend jaar zal dat rapport er zijn. Op het moment dat er zo’n objectiverende studie wordt gepubliceerd gaat er een deur open die toelaat dat politici van gedacht veranderen. Maar goed, de resultaten komen er pas kort voor de verkiezingen dus. De kans is groot dat het hele dossier weer over de verkiezingen wordt getild.

En hoe groot is de kans dat ze helemaal niks doen?

In dit dossier kan alles. Een derde scheldekruising is nochtans echt nodig. Het verkeer zal alleen maar toenemen terwijl de ring rond Antwerpen nu al verzadigd is. Bovendien komt er nog 70% meer vrachtverkeer bij. Het doorgaand verkeer moét dus echt elders naartoe zodat de huidige ring kan fungeren als lokale ontsluitingsweg. En de Liefkenshoektunnel tolvrij maken is nuttig, maar biedt ook geen significante oplossing.

Maar goed. Eén ding staat vast en dat is dat we doorgaan. Wij laten niet los.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!