Boekrecensie - Lieven Vanhoutte

Bestaat “linkse” vrijheid?

Onder de titel “Het speelveld van de vrijheid” publiceert Jasper Schaaf twee essays over vrijheid en macht. Interessante en urgente thema’s waarmee iedere filosoof-ideoloog te maken krijgt als hij nadenkt over de samenleving. Maar Schaaf schreef geen gemakkelijk boek. Ook is het de vraag of het beantwoordt aan het hedendaagse verlangen naar nieuwe projecten.

dinsdag 10 maart 2015 14:41
Spread the love

Jasper
Schaaf werd in Groningen geboren, hij is een actief lid van de
Socialistische Partij in Nederland (vergelijkbaar met onze Partij
van de Arbeid). Hij werd als docent aan de Academie ontslagen omwille
van zijn activisme. Zijn recente boek wekt alleen al door zijn titel
de belangstelling: Het speelveld van de
vrijheid
. De tekst kadert in de ambitie
van Schaaf om een groter alomvattend boek over Karl Marx’ werk te
schrijven. Deze twee teksten zijn een proefschrift om te komen tot
een betere en meer definitieve tekst in het latere boek. Schaaf
verwacht dat de lezers de tekst bekritiseren. Het tweede essay
verscheen reeds in een andere versie in het Vlaams
Marxistisch tijdschrift
.

Het
speelveld van de vrijheid
is geen
“gemakkelijk” boek. Het
leest niet vlot. De schrijver
veronderstelt dat je teruggrijpt naar oorspronkelijke teksten van
filosofen als
Marx, Engels, Spinoza en Feuerbach, om de juiste context en de
hoofdstukken waarin de stellingen voorkomen grondig opnieuw te lezen.
We staan dus voor een tekstanalyse en exegese, die een boeiende
oefening kan inhouden, maar soms een beetje voer voor ingewijden is.
In een bibliotheek en op internet zijn de oorspronkelijke teksten wel
te vinden, maar je kan je afvragen
of je die dan best niet in de oorspronkelijke taal leest. Een hele
opdracht, misschien enkel uitvoerbaar voor specialisten en
doctorandi. Ik
beperk mij bewust tot de essentie en de grote lijnen.

En
vergis je niet: het speelveld van de
vrijheid is de vlag, niet meteen de lading. Jasper Schaaf geeft het
toe in de tekst: “Het speelveld van de vrijheid klinkt veel
eenvoudiger dan het is. Zoals zo vaak zet het lidwoord je gemakkelijk
op het verkeerde been. Hét communisme, hét socialisme, hét
dialectisch materialisme, dé macht en dé vrijheid, het klinkt
allemaal zekerder en nauwkeuriger dan het is. Er bestaan
uiteenlopende vrij redelijke en zeer onredelijke toepassingen van
deze termen. Ook met betrekking tot de speelvelden van de vrijheden
zal dit zo zijn. Als we uit terminologisch gemak nu vasthouden aan de
metafoor van vrijheid als speelveld, gaat het dus eigenlijk niet om
hét speelveld van dé vrijheid.”

Waarover
gaan deze twee essays dan wel?

Vrijheid
in Karl Marx’ werk

In
het eerste essay “Vrijheid in Karl Marx’ werk” onderzoekt
Jasper Schaaf de ideeënstrijd tussen Karl Marx en Bakoenin in de
eerste internationale. De eerste internationale of de internationale
arbeidersorganisatie was een internationaal verbond van socialisten
dat in 1864 in Londen
opgericht werd. De eerste internationale werd opgedoekt door de
ideologische conflicten en de machtsstrijd tussen Marx en Bakoenin.

Voor
Marx is ‘vrijheid’
een abstract begrip dat je moet relateren aan
en invullen bij de maatschappijanalyse die
je maakt. Vrijheid zal er na de revolutie anders uitzien dan het
gebrek aan vrijheid dat Marx vaststelt in de uitbuitingssituatie van
de arbeiders tijdens de spectaculaire ontwikkeling van het
kapitalisme op het einde van de negentiende eeuw. Maar hoe
die vrijheid er concreet zal uitzien,
kunnen we voor de “verandering” en de “revolutie” niet
invullen. Na de revolutie veranderen we van speelveld: de vrijheid en
de macht worden dan op een ander niveau ingevuld.

Karl
Marx’ vrijheidsbegrip staat in scherp
contrast met het individuele vrijheidsbegrip van de neo-hegelianen.
Zij grepen terug
naar het begrip ‘dialectiek’
dat Hegel ontwikkelde, maar waren geen materialisten. Voor
hen ging het om de ideeën, als motor voor
maatschappijverandering. Marx
gebruikte de dialectiek
als methode maar vertrok vanuit het historisch materialisme om de
oorzaken van de maatschappijverandering te verklaren. Hij heeft het
over de collectieve vrijheid van de arbeidersklasse. Bakoenin vindt
vrijheid, vanuit hetzelfde marxistisch begrippenkader, een voorwaarde
en een onderdeel om tot die nieuwe en utopische maatschappij te
komen. Voor Bakoenin is de vrijheid een onderdeel van het verschil in
mogelijkheden om te komen tot een echt leven van ontplooiing en
bezit.

Deze
verschillen tussen Marx en Bakoenin leiden tot de strategische vraag
wat je moet doen met de staat: laten uitsterven of afschaffen?
Uiteindelijk leidde deze vraag vooral tot de ineenstorting van de
Eerste Internationale, niet tot de ineenstorting of het afschaffen
van het statennationalisme. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontbrak
het daarmee eveneens aan een eenduidig ideologisch antwoord op het
nationalisme, waardoor de arbeidersklasse verdeeld werd tussen
internationalisme en nationalisme. Jasper Schaaf stelt enkel vast dat
de twist tussen Marx en Bakoenin een spijtige zaak was.

Het
speelveld van de vrijheid

In
het tweede essay “Het speelveld van de vrijheid” vergelijkt
Jasper Schaaf Spinoza en Marx inzake het vrijheidsbegrip, de
begrippen ‘macht’ en ‘menigte’. Voor Schaaf is vrijheid
precies een schaakbord waarop gespeeld wordt tegenover de macht en de
resultante is vrijheid. Daarbij hebben mensen die zich verenigen meer
rechten dan individuen, volgens Spinoza. Spinoza was een radicaal
filosoof uit de zeventiende eeuw,
die het bestaan van God en de Bijbel
in twijfel trok. Hij baseerde zich op de rede, niet op de Bijbel
of het geloof. Spinoza hield een sterk pleidooi voor de geleidelijke
invoering van de democratie, waarbij de burgers een rol toebedeeld
krijgen bij het nemen van beslissingen. Dit
is een progressief en gedurfd standpunt in die periode.

Maar
eerst moet Schaaf Antonio Negri als irritant en intrigerend
betitelen. Schaaf kan niet omgaan met de netwerking die Negri
ophemelt en de nieuwe sociale bewegingen die Negri als antwoord ziet
op de onrechtvaardigheid en hoe jongeren daarop reageren. Negri is
ervan overtuigd
dat er plots een vonk zal ontstaan waardoor de verandering naar een
nieuwe maatschappij zich zal realiseren. Jasper
Schaaf vindt dat we daar niet moeten op wachten maar ondertussen wel
iets moeten ondernemen. Sartre krijgt eveneens
een veeg uit de pan omwille van zijn
“anarchistische” karaktertrekken. Na Bakoenin moeten ook de
actuele anarchisten eraan geloven. Jasper Schaaf onderschat de
indignados en nieuwe politieke partijen
als Podemos. Hij gelooft enkel in een nieuwe massapartij die de
leiding van de verandering neemt.

Niet
verwonderlijk: Jasper Schaaf was een
overtuigd lid van de voormalige Nederlandse Communistische Partij en
zit nu dus bij de
Socialistische Partij. Zijn conclusie is dan ook: “De dynamiek van
het speelveld van de vrijheid is op kleine en grote schaal onder meer
van macht afhankelijk. Wil deze echt op vrijheid gericht zijn, dan is
deze ondenkbaar zonder werkelijk massale maar ook veelvormige
democratische organisatie. Mensen ‘in hun vereniging’. In een
tijdperk van morele versplintering ligt hier een grote opgave op een
gedifferentieerd speelveld.”

Onvoldoende
antwoord




Het
is duidelijk dat Marx’ vrijheidsbegrip kan vergeleken worden met de
“hemel“ in de ideale socialistische maatschappij. Jasper
Schaaf heeft het in zijn tekst over het andere schaakbord, na de
revolutie. Het blijft een lacune in de wetenschappelijke analyse van
Marx, waardoor de kritiek op het reële socialisme in de USSR en
China vrij gemakkelijk bleef. Het feit dat Marx geen argumenten
ontwikkelde over eventuele overgangsfases tussen het kapitalistisch
economisch systeem en de ideale socialistische samenleving zorgt er
immers voor dat elk systeem als totalitair en autoritair bestempeld
wordt. Dus zonder individuele vrijheid.

Jammer,
maar ook Jasper Schaaf blijft steken in een dialectische benadering
waarbij vrijheid in het rood gekleed gaat. Het vrijheidsbegrip wordt
collectief ingevuld en individueel afhankelijk gemaakt van de
vooruitgang van de revolutionaire situatie op weg naar een utopisch
socialisme. In een tijd waar het sterke appel van individualistische
vrijheidsaspiraties is dit antwoord onvoldoende om mobiliserend voor
een nieuw project te kunnen werken.

Jasper
Schaaf: Het speelveld van de vrijheid.
Marx, Spinoza: overwegingen over vrijheid en macht.

Uitgeverij Damon, Best. ISBN 978 94 6036 193 7

take down
the paywall
steun ons nu!