De inslag van een 500 pond GBU-38 bom, munitie die door Belgische F16 gevechtsvliegtuigen wordt gebruikt, samen met de nog zwaardere GBU-31 variant van 2000 pond. Het is erg onwaarschijnlijk dat daarbij geen burgers zouden zijn omgekomen. Foto: Wikipedia
Analyse -

België in Irak en Syrië: “een geheime militaire campagne zonder verantwoording”

Een audit over transparantie in de luchtoorlog van de Coalitie tegen de zogenaamde Islamitische Staat (IS), gepubliceerd op 12 december, geeft België een flinke veeg uit de pan en noemt de Belgische deelname “een geheime militaire campagne zonder verantwoording”. De audit werd uitgevoerd door “Remote Control”, een project onder de vleugels van de Oxford Research Group en door Airwars, een samenwerkingsverband voor het monitoren van burgerslachtoffers van de internationale luchtaanvallen in Irak, Syrië en Libië.

donderdag 15 december 2016 21:05
Spread the love

“De betrokkenheid van België in de oorlog tegen de zogenaamde Islamitische Staat (IS) wordt gekenmerkt door bitter weinig transparantie in een geheime militaire campagne “Operation Desert Falcon”, waar meestal het toezicht ontbreekt. Zowel Turkije als Saoedi-Arabië scoren hoger qua publieke verantwoording. België begon de eerste luchtaanvallen tegen IS in Irak op 5 oktober 2014, met zes F-16’s gestationeerd in de Muwaffaq Salti Air Base in Jordanië”, aldus het rapport van Airwars.

“In juli 2015 was België het eerste land van de Coalitie om de ??campagne op te schorten, en stemde in om in de toekomst te roteren met Nederland. Tijdens die eerste negen maanden bevestigde België later dat het 324 bommen en raketten (ongeveer 93 luchtaanvallen) heeft gedropt en dat het 681 20mm granaten op ISIL doelen had afgevuurd.”

“Op 28 juni 2016 nam Brussel terug deel aan het offensief, dit keer met luchtoperaties in zowel Irak als Syrië. Publieke informatie was zeer schaars voor beide campagnes. In 2014 meldde het Belgische ministerie van Defensie een eerste luchtaanval op 5 oktober 2014 en een tweede op 3 november. België heeft daarna geen publieke verklaringen meer gegeven tot 24 april 2015, toen een algemeen overzicht werd gegeven van het aantal doelwitten en vluchten.”

“In 2016 zag men een vergelijkbaar patroon, met bijna geen publieke verklaringen. We weten alleen van een specifieke Belgische luchtaanval in Mosoel op 5 juli 2016 bijvoorbeeld, omdat de Franse ministerie van Defensie deze informatie bekend maakte. Eind september 2016 hield de Belgische Luchtmacht een persconferentie, waar het een aantal details van de nieuwe campagne vrijgaf. Zo verklaarde ze dat 44 procent van de 105 missies, uitgevoerd sinds 1 juli 2016, kinetisch was geweest – ongeveer 45 Belgische luchtaanvallen in totaal, of 15 per maand.” Ook bleek dat de Belgische F-16’s vooral 500 pond munitie gebruikte in Irak en Syrië (227kg GBU-38), evenals de 2,000 pond variant GBU-31. Kostprijs per stuk: ongeveer 25.000 US dollar.

“83 procent van de Belgische luchtaanvallen waren gegroepeerd rond Mosul, eveneens een hotspot voor gemelde burgerslachtoffers. Commandanten bleven volhouden dat er geen burgers waren omgekomen in de Belgische luchtaanvallen. België weigerde mee te werken aan het onderzoek van Airwars om te bepalen in welke van de 47 vermeende Coalitie incidenten in juli 2016 de eigen vliegtuigen zouden zijn betrokken geweest. Bij de zoektocht naar een grotere transparantie behoort België consequent tot de landen van de door de VS geleide coalitie die het minst publieke verantwoording afleggen.”

“Naar aanleiding van een verzoek tot meer transparantie door Airwars medio 2015, antwoordde een woordvoerder van het Ministerie van Defensie dat “de gegevens over locaties, tijdstippen en de gevolgen van een eventuele missie (niet alleen die van Operation Desert Falcon) geclassificeerde informatie is en niet kunnen worden vrijgegeven ‘, maar dat de acties “volledig compatibel zijn met onze verplichtingen krachtens het internationaal humanitair recht.”

“Honderden burgers werden gedood in het eerste jaar van de luchtaanvallen tegen de islamitische Staat. Via de NGO Vredesactie kreeg Airwars in augustus 2015 inzage van een klein aantal interne operationele rapportages van het Ministerie van Defensie. Deze geven aan dat België luchtaanvallen in Irak uitvoerde op onbekende locaties op 23 en 26 oktober 2014, alsook op 13, 14, 17 en 18 2014 november. Airwars heeft twee geïdentificeerde incidenten met burgerslachtoffer voor deze data. Op 26 oktober zijn tussen de 10 en 20 burgers omgekomen in een luchtaanval nabij Aouinat in de buurt van Mosoel. En in een incident op 17 november 2014 werden tussen de 13 en 16 burgers gedood nabij Qayyarah ten zuiden van Mosoel. Het blijft onduidelijk of België of andere coalitiepartners verantwoordelijk waren voor deze civiele slachtoffers.”

“In mei 2016 vroeg Airwars aan het Belgische Parlement om de regering te overtuigen “de beste praktijken” toe te passen (zoals ook gebeurt door de bondgenoten Canada en het Verenigd Koninkrijk), en tijdig verslag uit te brengen waar en wanneer de luchtaanvallen zijn uitgevoerd. De Belgische regering reageerde nogal agressief. “Als er internationale organisaties zijn die duidelijk andere bedoelingen hebben dan gewoon onze interne veiligheid, en het nodig achten dat wij als grote Rambo’s en macho’s meedelen waar wij hoeveel slachtoffers maken en dergelijke meer, dan doen zij maar. Dat is niet mijn keuze. Extern noch bij onze mensen die in operatie zijn, noch in het kader van onze interne veiligheid hebben wij veel te winnen met stoerdoenerij over onze operaties in het buitenland. Het tegendeel is volgens mij waar”, aldus minister van Defensie Vandeput op 18 mei in het federale parlement.”

“Airwars blijft bezorgd over het aanhoudend gebrek van Belgische transparantie en publieke verantwoording in de oorlog tegen IS. Met name in de nasleep van de terroristische gruweldaden in Brussel en elders, zijn we uiteraard zeer bezorgd over de nationale veiligheid met betrekking tot openbare bekendmakingen. Dat gezegd zijnde: hoge ambtenaren uit het Verenigd Koninkrijk, Canada, de Verenigde Staten en Denemarken, die we raadpleegden voor dit onderzoek, hebben al aangegeven dat ze er niet van op de hoogte zijn dat een slechtere nationale veiligheid was ontstaan als gevolg van een grotere transparantie.”

“Met zoveel vreemde mogendheden die luchtaanvallen uitvoeren in Irak en Syrië – samen met de regering van Irak en het Assad-regime – is het noodzakelijk voor de individuele partijen in het conflict om te communiceren waar en wanneer ze toeslaan. Te veel partners verbergen hun acties binnen de grotere ‘coalitie’, en dan moet men in het openbaar geen verantwoordelijkheid nemen voor specifieke acties. Minimaal dringen wij er daarom bij België op aan de beste praktijken toe te passen en tijdig de locaties en data te rapporteren van alle Belgische luchtaanvallen, zoals reeds door Canada, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk wordt gedaan. We roepen ook het ministerie van Defensie op om de bevindingen van elke vermeende gebeurtenis in Irak en Syrië, waarbij Belgische piloten betrokken zijn en er sprake is van burgerslachtoffers, te publiceren.”

“Burgerslachtoffers blijven een onvermijdelijkheid in de moderne luchtoorlogen, zelfs indien precisiewapens op grote schaal worden gebruikt. Officiële gegevens van de Amerikaanse regering en de Verenigde Naties voor Pakistan, Afghanistan en elders geven aan dat gemiddeld minimum één burger wordt gedood voor elke 7 tot 10 precisie luchtaanvallen.”

“De door de VS geleide coalitie in Irak en Syrië voerde tot juli 2016 14.200 luchtaanvallen in Irak en Syrië uit in de eerste twee jaar van de campagne (thans staat de teller op 16.500). Officiële woordvoerders van de coalitie beweren dat er in dezelfde periode slechts 152 burgerslachtoffers vielen bij deze acties, of één dode per 93 luchtaanvallen. Dit staat in schril contrast met de cijfers van Airwars, dat ten minste 1.500 gedode niet-strijders optekende in dezelfde periode als gevolg van de luchtaanvallen. Een onderrapportage van de burgerdoden uit luchtaanvallen van 90 procent. Dit suggereert systemische tekortkomingen bij alle legers als het gaat om het tellen van het aantal slachtoffers, gedood vanuit de lucht.” En daar kan nog aan worden toegevoegd dat de cijfers van burgerslachtoffers, zoals gerapporteerd in pers- en “officiële” verslagen, slechts een fractie vertegenwoordigen van het werkelijk aantal doden, zoals ook al bleek tijdens de bezetting van Irak tussen 2003 tot 2011 en in andere oorlogsgebieden.

“De meerderheid (60 procent) van de incidenten met vermeende burgerslachtoffer werd niet onderzocht in de afgelopen 2 jaar, tot mei 2016”, vervolgt het rapport nog.

“Het is onaanvaardbaar dat de belangrijkste democratieën, zoals België, Nederland, Australië en Denemarken, ervoor hebben gekozen om semi-geheime conventionele oorlogen te voeren, met burgerslachtoffers op het terrein, maar waar de inwoners van de oorlogvoerende landen en de controlerende instanties niet in staat zijn om hun regeringen ter verantwoording te roepen”, besluit Airwars.

Het is bijzonder schrijnend dat een internationaal netwerk de taak op zich moet nemen om onze regering te leren wat democratie is. Dit had een campagne moeten zijn van de verenigde Belgische vredesbeweging en de volksvertegenwoordigers hadden meer blijk moeten geven van politieke moed om het gebrek aan transparantie op de agenda te plaatsen én te houden. Ook de vaderlandse pers heeft boter aan het hoofd. Er zijn bitter weinig onderzoeksjournalisten die degelijk én eerlijk rapporteren over de situatie in Irak en Syrië. Aleppo is een spiegelbeeld van wat zich eerder heeft afgespeeld in Ramadi en Falluja en nu in Mosoel. Maar over de dood en vernieling, veroorzaakt door de coalitie in Irak – waaronder België – wordt bitter weinig bericht. 

‘Luid de klokken voor Aleppo’ of #bellsforaleppo was een initiatief van een kerk in de Finse stad Kallio dat begon op 12 oktober. Elke avond stipt om 17 uur luiden de kerkklokken. Honderden kerken wereldwijd volgden dit voorbeeld. Zo ook de Gentse Sint-Baafskathedraal en de Europakapel in Brussel. Op 16 oktober begon de aanval om de Iraakse stad Mosoel te heroveren. Laat dan ook die klokken luiden voor Falluja, Ramadi en Mosoel ! Om de woorden van initiatiefnemer Teemu Laajasalo, lutheraan in de Finse stad Kallio, te gebruiken: “Kinderen en onschuldige burgers vermoorden: er is geen enkele goeie reden voor te vinden. Dit moet stoppen.”

Naast het feit dat luchtoperaties weinig politiek of militair nut hebben, zijn de verdere vernietiging van wat rest van de infrastructuur in Irak en in sommige streken in Syrië, alsmede de menselijke tol van de bombardementen, de enige tastbare resultaten van het luchtoffensief, een misdaad tegen de menselijkheid. En eigenlijk zijn de onverschilligheid van onze beleidsmakers en de eenzijdige berichtgeving door de media dat ook.

Een kanttekening van Peter Terryn bij het Airwars rapport:

“Dat kunnen we alvast eisen: accountability.”

“Dat onze media in plaats van hysterische twitterberichten van de rebellen ad nauseam te recycleren in fake nieuws, eens inzage eisen in onze bombardementen met onze F16s en onze collateral damage. Waar hebben wij gebombardeerd? Wie hebben wij gebombardeerd? Wat was het resultaat? Wat was de bedoeling? Hoeveel mensen zijn daarbij omgekomen? Wie waren die mensen? Wie van hen waren strijders, wie burgers? Wie van die burgers waren mannen, vrouwen, kinderen? Wat was hun leeftijd? Wat was hun naam? Waarom hebben wij die dood gebombardeerd.
Waarom roept niet één journalist de bevoegde politici ter verantwoording?”

Wie neemt de uitdaging aan? 

Een goede start voor concrete actie: eisen van onze beleidsmakers dat er eindelijk werk wordt gemaakt van een grondig onderzoek naar het bombardement op 18 oktober, waarbij zes burgers omkwamen. Moskou beschuldigde twee Belgische F-16’s ervan verantwoordelijk te zijn voor die raid in Hassadjek nabij de Syrische stad Aleppo.
“Indien de Belgische autoriteiten echt de acties van hun luchtmacht willen uitklaren en identificeren wie voor het bombardement verantwoordelijk is”, dan “zouden ze een transparant en onpartijdig onderzoek moeten voeren dat ook het opvragen van situaties in het luchtruim van hun Amerikaanse partners inhoudt”, zei woordvoerder Igor Konasjenkov van het Russische ministerie van Defensie. Hij voegde eraan toe dat zijn ministerie al een “rapport van minuut tot minuut van de acties van de Belgische gevechtstoestellen op 18 oktober, van opstijgen tot landen”, heeft voorgelegd.

Werd er eigenlijk van een “transparant onderzoek” – behalve dan de ontkenningen van premier Michel en minister van Defensie Vandeput – verder nog iets vernomen? Of is de moord op Iraakse burgers geen onderzoek waard?

 

Dirk Adriaensens is lid van het uitvoerend comité van het BRussells Tribunal. Tussen 1992 en 2003 was hij verantwoordelijke van SOS Irak en leidde verschillende delegaties naar Irak om de verwoestende gevolgen van de VN-sancties te observeren. Hij was lid van het Internationale organisatiecomité van het Wereld Tribunaal over Irak (2003-2005). Hij is ook mede-coördinator van de Global Campaign Against the Assassination of Iraqi  Academics. Hij is co-auteur van ‘Rendez-Vous in Bagdad’, EPO (1994), ‘Cultural Cleansing in Iraq’, Pluto Press, Londen (2010), ‘Beyond Educide’, Academia Press, Gent (2012), Global Research Online Interactive I-Book ‘The Iraq War Reader’, Global Research (2012), ‘Het Midden Oosten, TheTimes They are a-changin’, EPO (2013) en schrijft regelmatig artikels voor Global Research, Truthout, Al Araby, Countercurrents, The International Journal of Contemporary Iraqi Studies en andere media.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!