Nieuws, Samenleving, België, Mohamed El Khalfioui, Allochtonen, Hoger onderwijs, Diploma, Ides Nicaise, Onderwijsbeleid, Universiteiten, Michiel Horsten, KU Leuven, Inschrijvingsgeld, Democratiseringsprocessen, Watmet, HIVA, Oriëntatieproef, Hoge scholen, Massificatie, Platform Allochtone Studenten, Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), Slaagcijfers, Sociaal zwakkere groepen, André Oosterlinck, Associatie KU Leuven, Rectoren, Herverdelingseffect, Studietoelagen, Studiefinanciering, Studiekeuze -

België, het beloofde studieland?

Dat het aantal studenten in het hoger onderwijs jaar na jaar stijgt, is een vast gegeven. Als reactie daarop horen we stemmen opgaan om inschrijvingsgelden te verhogen en eventueel oriënteringsproeven in te voeren. Het bruist in onderwijsland. Ides Nicaise (onderwijsonderzoeker aan de KU Leuven) pleit voor het verhogen van het inschrijvingsgeld.

dinsdag 30 augustus 2011 14:45
Spread the love

Een interview met Ides Nicaise, onderwijsonderzoeker verbonden aan het HIVA van de KU Leuven. (nvdr: HIVA: Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving).

Waarom pleit u voor een verhoging van het inschrijvingsgeld voor studenten hoger onderwijs?

Ides Nicaise: “Het is niet de bedoeling dat lagere inkomensgroepen meer gaan betalen voor hoger onderwijs. Ik pleit voor een verhoging van inschrijvingsgelden gecompenseerd door een serieuze verhoging van de studietoelagen ofwel voor een selectieve verhoging van de inschrijvingsgelden. Daarmee wil ik niet zozeer de toevloed naar hoger onderwijs afremmen, maar wel de universiteiten de kans geven om kwaliteit te blijven leveren.”

Steeds meer studenten

“Er spelen veel argumenten in de discussie over het verhogen van de studiegelden. Al bijna drie decennia lang zien we een trend van een blijvende stijging van de participatie aan het hoger onderwijs. Maar de financiering van het hoger onderwijs volgt die trend niet. Er is een beperkte toelage per student, de financiering verhoogt niet proportioneel met het aantal studenten.”

“In die zin is het voor de instellingen van hoger onderwijs een tweesnijdend zwaard om meer studenten te accepteren. Ze willen graag een groot aantal inschrijvingen, maar tegelijk betekent het dat ze per student slechter betoelaagd worden. Het spel van de concurrentie tussen de instellingen maakt dat iedereen steeds meer studenten accepteert, maar op termijn slechtere kwaliteit gaat leveren.”

Studenten luiden alarmbel

“Het zijn de studenten zelf die de alarmbel luiden, al sinds vorig jaar. Ze vinden dat de kwaliteit en de structuur van het onderwijs erop achteruit gaan. Er zijn incidenten gemeld waarbij groepen studenten  in het begin van het academiejaar les moeten volgen van op de trappen. Dit is voor hen een argument om te brossen, want er is toch niet genoeg plaats voor iedereen. En dat kan niet.”

“Wat nog erger is, zijn bijvoorbeeld de klachten over het gebrek aan contactmogelijkheden met docenten. Al deze bekommernissen doen mij pleiten om het inschrijvingsgeld te verhogen. Het is namelijk niet zo dat we van de overheid kunnen verwachten dat er plots extra middelen gaan komen. Dat is een kwestie van realisme. Als de overheid wil bijspringen, des te beter, maar het zal niet voor binnenkort zijn.”

Pervers herverdelingseffect

“Een bijkomend argument voor het verhogen van de inschrijvingsgelden is het herverdelingseffect dat we momenteel waarnemen in het hoger onderwijs, of veeleer het averechtse herverdelingseffect.”

“De doorsnee student is niet representatief voor de hele bevolking, maar de belastingbetaler is wel jan modaal. Dus krijg je een belasting op de modale burger ten voordele van studenten uit overwegend hogere lagen van de bevolking die achteraf ook nog eens profijt halen uit hun diploma.”

“De beste belegging die je momenteel kan doen, is een diploma hoger onderwijs. In feite subsidieert de modale belastingbetaler de investeringen van de ‘bovenmodale klasse’. Het herverdelingseffect is eigenlijk pervers.”

Internationale context

“Mijn derde argument heeft betrekking op de internationale context. Het is niet de bedoeling dat we net zoals in het Verenigd Koninkrijk torenhoge inschrijvingsgelden willen gaan vragen in de toekomst. Maar al ons omringende landen zijn wel bezig met de inschrijvingsgelden voor het hoger onderwijs te verhogen en België was al een goedkoop ‘hogeronderwijsland’.”

“Het risico is nu dat de Vlaamse belastingbetaler gaat bijdragen voor buitenlandse studenten die evengoed in hun eigen land zouden kunnen studeren. Ze komen niet enkel naar hier vanwege de hoge kwaliteit van ons onderwijs, maar ook wegens de grote toegankelijkheid en de financiële laagdrempeligheid. Is dit wel de bedoeling?”

Wat denkt u van de uitspraak van professor André Oosterlinck, ererector van de KU Leuven en voorzitter van de Associatie KU Leuven, om het inschrijvingsgeld te laten variëren door richtingen met knelpuntberoepen goedkoper te maken dan andere massarichtingen?

“Daar sta ik niet echt achter omdat de studiekeuze waarschijnlijk niet door inschrijvingsgelden zal worden bepaald. Overigens wat professor Oosterlinck voorstelt, is dat bijvoorbeeld ingenieursstudenten minder moeten betalen, terwijl ik denk dat de best betaalde arbeidskrachten met een universitair diploma precies de ingenieurs zijn.”

“Dan ga je  het rendement van hoger onderwijs voor die groep nog eens verhogen, wat volgens mij overbodig is. Ik denk dat het veel belangrijker is om in het secundair onderwijs de vorming in wiskunde en techniek inhoudelijk te versterken. En dat zal de aantrekkingskracht van die studierichtingen verhogen.”

Kan je dan geen werk meer vinden zonder een diploma hoger onderwijs op zak?

“Er zijn knelpuntberoepen op alle niveaus. De typische knelpuntberoepen zijn op het niveau van het secundair onderwijs bijvoorbeeld bakkers of lassers naast ingenieurs op hoger niveau. Het zijn vooral de technische en industriële beroepsrichtingen waar de knelpunten zitten, maar dat op alle niveaus.”

“Anderzijds is er wel een tendens in de vraag naar arbeidskrachten die in het voordeel speelt van de hoger geschoolden. Het is niet zo dat er systematisch overscholing plaatsvindt. Er is een probleem van overscholing bij een deel van de bevolking, die beneden haar niveau werkt, maar tegelijkertijd is er bij een ander deel van de bevolking op de arbeidsmarkt een probleem van ondereducatie.”

“Er zijn wel iets meer mensen die zeggen dat ze ‘overgeschoold’ zijn dan ‘ondergeschoold’. Omdat we op lange termijn een trend zien van een grotere vraag naar hooggeschoolden, ben ik niet bang dat er te veel studenten hoger onderwijs zouden zijn. Dat is volgens mij een verkeerde visie.”

Wat denkt u over de invoering van oriëntatieproeven?

“Ik ben voorstander van oriëntatieproeven op voorwaarde dat ze geen selectiefunctie hebben. Er zijn voorstanders van selectieproeven om op die manier de minder sterke studenten uit te filteren. Maar onderzoek daarover heeft uitgewezen dat dergelijke proeven wel efficiënt, maar niet rechtvaardig zijn.”

“Het werd aangetoond dat de slaagkansen door selectie gemiddeld verhogen, maar tegelijk werd aangetoond dat meer fouten gemaakt werden bij minderheidsgroepen, bij meisjes, bij allochtonen en bij de lagere sociale klasse. Dat is het probleem met selectieproeven.”

“Als je mensen weerhoudt vanwege een selectieproef dan ga je discrimineren ten aanzien van sociaal zwakkere groepen, die daarom niet intellectueel zwakker, maar wel sociaal zwakker zijn. Vandaar het idee om oriëntatieproeven in te richten die wel een signaal geven aan studenten, maar geen bindend effect hebben.”

“Wanneer een student het signaal krijgt dat hij het moeilijk zal hebben, kan die student daaruit concluderen dat hij ofwel van richting moet veranderen, harder moet werken of hulp moet zoeken. Dat gaat de efficiëntie ten goede komen.”

Positief neveneffect

“Oriëntatieproeven hebben ook een positief effect ten aanzien van studenten die misschien bang zijn en die niet weten hoe goed ze zijn. Als je dan een oriëntatieproef invoert in het laatste jaar secundair onderwijs heeft dit misschien als neveneffect dat een aantal jongeren, die bang zijn van het hoger onderwijs, het signaal krijgen dat ze wel goed genoeg zijn en zo toch een hogere studie durven aan te vatten. In die zin ben ik voorstander van oriëntatieproeven.”

“De reden waarom ze er nog niet gekomen zijn, is omdat sommigen zeggen dat het secundair onderwijs op zich een oriëntatieproef is. Ik heb daar wel enig begrip voor, maar denk toch dat als er iets moet gebeuren om de efficiëntie in het hoger onderwijs te verhogen, een oriëntatiefproef een goede manier is.”

U had het in een artikel in De Standaard op 25 augustus over ‘massificatie’ van het hoger onderwijs. Wat bedoelt u daar precies mee?

“Ik bedoel daarmee dat je een onderscheid moet maken tussen ‘massificatie’ enerzijds en ‘democratisering’ anderzijds. Wat momenteel aan het gebeuren is, is dat de participatie aan het hoger onderwijs trendmatig stijgt. Er zijn meer en meer jongeren die doorstromen naar het hoger onderwijs, maar dat duidt niet per se op een democratisering van het onderwijs, want de ongelijkheid in die participatie blijft bestaan.”

“Er gaan meer jongeren uit een lagere sociale klasse naar het hoger onderwijs, maar er gaan ook meer jongeren uit de hogere sociale lagen naar het hoger onderwijs. Per saldo blijft die ongelijkheid dus even groot.”

“Volgens sommigen zou de ongelijkheid zelfs zijn toegenomen. Wat we nastreven is democratisering, maar dat is geen synoniem voor massificatie. Massificatie mag ook, maar dat is niet genoeg.”

Michiel Horsten, voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), reageert:

“Wij zijn natuurlijk tegen het verhogen van de inschrijvingsgelden van het hoger onderwijs. Als onze maatschappij een kenniseconomie wil zijn die hoge doelstellingen vooropstelt, moeten die toegangsgelden zo laag mogelijk blijven.”

“Een verhoging is geen goede manier om ons te doen geloven dat hoger onderwijs belangrijk is voor de maatschappij of voor de economie. Het voorstel om studeren duurder te maken, is zeer nefast.”

“Ook het vertrouwen op oriëntatieproeven als dé oplossing voor het grote aantal studenten vinden wij niet goed. Wij denken dat er veeleer nood is aan een oriënteringsbeleid of een proces waarin de oriënteringsproef als een informerend element zou kunnen worden gebruikt.”

“We willen namelijk vermijden dat deze test een hakbijltest wordt, maar streven naar een beleid dat studenten daar brengt waar ze zich goed voelen, waar ze zich kunnen bekwamen, waar ze op de juiste plaats zitten.”

Mohamed El Khalfioui, voorzitter van het Platform Allochtone Studenten (PAS), reageert:

“Het verhogen van de inschrijvingsgelden is een schending van het gelijkheidsprincipe. Wij proberen elke student evenveel kansen te geven om de richting van zijn of haar keuze te volgen, ongeacht of het nu een populaire richting is met veel studenten of niet. Wij vinden het net het werk van universiteiten en hoge scholen om bepaalde studierichtingen of opleidingen meer te promoten.”

“Zomaar even het inschrijvingsgeld verhogen voor de ene richting waar er een teveel is aan studenten en het verlagen van inschrijvingsgeld voor minder populaire richtingen is geen oplossing.”

“Er zal een tegengesteld effect ontstaan. Studenten die hun inschrijvingsgeld niet kunnen betalen, zullen dan voor een goedkopere richting kiezen enkel en alleen vanwege het geld. Op die manier zullen meer studenten zakken doordat ze enkel op basis van financiële haalbaarheid gekozen hebben, terwijl ze misschien een richting die ze graag zouden doen en goed zouden kunnen niet starten wegens de financiële barrière.”

“Het onderwijssysteem in Vlaanderen is niet zo democratisch als het graag wordt voorgesteld. In het secundair onderwijs zit slechts 20 procent allochtonen in het ASO tegenover slechts 20 procent autochtonen in technische richtingen.”

“Die cijfers weerspiegelen zich ongetwijfeld in het hoger onderwijs. Er zijn exacte geen cijfers beschikbaar omdat hogescholen en universiteiten niet registreren op etniciteit, maar als je weet dat er slechts 20 procent van de allochtonen in het ASO terechtkomt, dan weet je dat er niet veel doorstromen naar het hoger onderwijs. Het is een domino-effect dat zich al heel vroeg manifesteert.”

“Oriëntatieproeven vind ik ook een heel slecht idee. Voorstanders vertrekken vanuit de idee dat jongeren ‘zwak’ zijn. Voor allochtonen en jongeren uit kansarme gezinnen vormt het weer een extra obstakel. Goede secundaire scholen zullen naar die oriëntatieproeven toe werken en hun leerlingen voorbereiden, terwijl scholen die het moeilijk hebben en waar veel allochtone en kansarme jongeren zitten, bij gebrek aan middelen dat niet zullen kunnen.”

“De eerste slachtoffers zullen de jongeren zijn die uit minder goede scholen komen, maar die toch gemotiveerd zijn om in het hoger onderwijs te starten.”

“Als de rectoren echt de slaagcijfers willen opkrikken, moeten ze meer inzetten op betere begeleiding, extra lessen of congressen in plaats van jongeren af te stoten door te zeggen waar ze niet thuishoren.”

“Een oriëntatieproef is eigenlijk een soort van metaaldetector die jongeren selecteert op basis van hun zwaktes en die dan afstoot.”

take down
the paywall
steun ons nu!