De provincie Limburg nam jarenlang het voortouw om het slachten voor het Offerfeest goed te organiseren. Het FAVV (federaal agentschap voor voedsel veiligheid) geeft al jaren aan dat de PV’s in het kader van dierenwelzijn gestaag minderen. De inwoners zijn beter geïnformeerd dan vroeger over de regels en door een samenwerking met lokale besturen is er geen capaciteitsprobleem.
Ben Weyts doet alsof er pas na zijn beslissingen geen capaciteitsprobleem is. Maar het capaciteitsprobleem ontbreekt tegenwoordig vooral omdat veel moslims beslissen om geen enkel dier voor het Offerfeest te slachten om zo hun protest te uiten tegen de regels tegen het onverdoofd slachten. Deze boycot begon eigenlijk al in 2014. En natuurlijk is er dan geen capaciteitsprobleem.
Een andere reden om vragen te stellen bij het beleid van Weyts is een literatuurstudie uit 2008, van zijn eigen kabinetsmedewerker, Mariella Debille, over dierenwelzijn bij het ritueel slachten. Volgens deze studie is het mogelijk om dierenwelzijn te garanderen bij een onverdoofde slachting. Als Weyts omringd is met mensen met deze informatie is het vreemd dat hij die informatie niet gebruikt voor zijn beleid.
Daarnaast kunnen we het ons ook gewoon proberen voor te stellen: de pijn die we voelen als we in onze vingers snijden met een scherp mes, voelen we niet altijd direct, maar beseffen we pas na het zien van bloed. Nemen we daarentegen een stroomkabel vast dan is de pijn heel anders.
De islam schrijft voor dat het dier op de minst pijnlijke manier gedood moet worden. Het dier mag vooraf het mes niet zien en mag de slachting van een ander dier niet zien.
Weyts kent deze diervriendelijke voorschriften. En hij weet ook dat er mits een goede organisatie en duidelijke informatie geen capaciteitsprobleem hoeft te zijn voor tijdelijke slachtvloeren. Wie met zijn kennis toch kiest om het onverdoofd slachten moeilijk te maken is niet bekommerd om dierenwelzijn maar denkt enkel aan electorale winsten.