Even gezond als 'mooie' groenten en toch grotendeels verspild (foto shockmansion.com)
Opinie - Luuk Humblet

Bedenkingen bij 11.11.11-folder ‘Sorry is niet genoeg’

Luuk Humblet, medeoprichter van de Vereniging voor Associatieve Economie, formuleert een aantal bedenkingen bij de recente 11.11.11-folder 'Sorry is niet genoeg'. Volgens hem gaat 11.11.11 niet ver genoeg. "Alleen een radicale omslag naar een andere economie kan de voedselverspilling ten gronde aanpakken."

maandag 10 november 2014 10:42
Spread the love

Een paar weken
geleden kreeg ik het foldertje Sorry is niet genoeg van 11-11-11  in handen over voedselverspilling anno
2014. De tekst deed me terugdenken aan een artikel dat ik in december 1997 schreef
voor de Wervelkrant (Wervel staat voor ‘Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw’).  

Een radicale omslag

In mijn artikel van toen komt volgende passage voor: “In vaak rake analyses brengen organisaties als
11-11-11 ons op de hoogte van de oorzaken en draagwijdte van allerhande sociale
problemen. Daaruit blijkt ook dat deze problemen hun oorsprong vinden in ons
huidige economische bestel. Men wordt echter kopschuw als het erop aankomt
daarvan de consequentie onder ogen te zien, nl. dat we die problemen alleen de
baas kunnen worden door een radicale omslag te maken naar een ander soort
economie”. 

Zeventien jaar
later, blijkt aan deze situatie nog niets veranderd te zijn. Laat ik voor alle
duidelijkheid beginnen met te stellen dat de goede bedoelingen van 11-11-11 absoluut
buiten kijf staan! De feiten die deze organisatie aan de kaak wil stellen, zijn
niet aan twijfel onderhevig en haar aanklacht tegen de bestaande situatie is
volkomen terecht.  

Als er in de
folder echter sprake is van een ‘fundamenteel ingrijpen’, dan is daar verder in
de tekst weinig van terug te vinden. Wat er te lezen valt, is hooguit een poging
om symptomen in te dijken. De geformuleerde ‘eisen’ brengen ons geen stap
verder in de richting van een echte oplossing. Laten we die eisen eens
overlopen. 

1. ‘Meer transparantie en duidelijkheid’

In het eerste punt van de folder (zie de volledige folder onderaan) wordt de
onduidelijkheid van de huidige situatie in verband gebracht met het gebrek aan transparantie  in de voedselketen. Dat is volkomen
juist. Alleen is het zo dat ons huidige economische bestel slechts kan bestaan
bij de gratie van dit gebrek aan transparantie. Alleen ze valt er immers met
prijzen te manipuleren.

Dit is een essentieel element in de concurrentiestrijd
tussen bedrijven die voedsel verwerken en verhandelen. Daaruit blijkt al dat de
nodige transparantie in de vrijemarkteconomie niet zomaar te realiseren zal
zijn. 

Vervolgens komt
de vraag wie voor de voedselverspilling verantwoordelijk  is. Ook die vraag is natuurlijk essentieel, maar vanaf hier
loopt het betoog van de foldertekst zorgvuldig om het pijnlijke punt heen. Dat
luidt namelijk dat wij als consumenten zoniet het grootste, dan toch een zeer groot
gedeelte van die verantwoordelijkheid dragen.

Volgens die redenering zijn het vooral
onze eisen en verwachtingen als klanten ten aanzien van de handel die het
probleem in het leven roepen en in stand houden. In de klassieke handel moet
immers alles wat ik als klant eventueel aan voedsel nodig zou kunnen hebben, op
elk moment en direct uit voorraad leverbaar zijn, zonder dat daar van mijn kant
enige vorm van actieve verbinding of betrokkenheid tegenover staat. 

Het is opmerkelijk
dat we in de tekst zinswendingen in de passieve vorm aantreffen zoals “… in
kaart gebracht worden,
… efficiënt aangepakt worden” in plaats van “… zoeken naar manieren en vormen waarmee wij  het probleem kunnen aanpakken”.
Consumenten spelen in de gangbare economische verhoudingen slechts een passieve
rol als afnemers en de auteurs van 11-11-11 stellen dat niet in vraag. 

2. ‘Duidelijke afspraken maken en doen naleven’

Dit punt begint
met een duidelijke en absoluut correcte stelling: je kunt voedselverspilling
niet vermijden zonder afspraken te maken. In feite is dit de sleutelzin van het hele
betoog. Die uitspraak blijft krachteloos als je er niet de logische
consequentie uit trekt, namelijk dat we onze economie zelf dan eveneens structureel  moeten organiseren op basis van afspraken. Dat
gaat echter alleen als je bereid bent de huidige vrijemarktstructuur met zijn
concurrentie los te laten. 

Deze omslag in
het denken ontbreekt echter volledig in de folder van 11.11.11. Er komt geen
oproep om te onderzoeken op welke manier wij als consumenten, handelaren en
producenten tot goede afspraken zouden kunnen komen. In plaats daarvan komt de
gebruikelijke ‘deus ex machina’ ten tonele: de overheid  moet toezien op het naleven van afspraken, die niet gemaakt
kunnen worden bij gebrek aan de daartoe nodige structuren! 

Dit standpunt kan ik niet anders
dan in de letterlijke betekenis van het woord ‘kinderachtig’ noemen. Het komt
erop neer dat “wij als kinderen ongestoord verder kunnen spelen en dat papa en
mama de brokken moeten opruimen die we daarbij maken, en de schade herstellen
die we aanrichten”. Het is veelzeggend dat het in de folder ook daadwerkelijk
gaat over ‘spelers’ en niet over ‘betrokkenen’ (waar in een gezonde economie
óók de klanten bij horen). Maatschappijvernieuwing gaat niet uit van
‘overheden’, maar van individuele burgers die:

  • zich gedegen inzichten
    verwerven; 
  • die inzichten consequent in
    praktijk brengen door goed doordachte initiatieven te nemen;
  • de daartoe geschikte samenwerkingsvormen
    (instituties) in het leven roepen.  

Als we dit uit onmacht, gemakzucht
of om welke reden dan ook afschuiven naar de ‘overheid’, dan kan dat alleen
maar leiden tot nóg meer heilloze bureaucratie, regelgeving en controle. Het is
een hoogst inefficiënte, tijd- en geldverslindende aanpak die in de praktijk
slechts zeer gebrekkige resultaten kan opleveren, misschien op langere termijn
zelfs wel averechtse. 

Jazeker, ook
averechtse! Steeds meer regelgeving en controle van ‘bovenaf’ wekt de indruk
dat als die er niet zouden zijn, de mensen elkaar alleen maar zouden bedriegen
en belazeren. Daardoor gaat er in onze samenleving een sfeer van algemeen wantrouwen heersen,
het sociale vergif van de ergste soort! Wantrouwen vergalt niet alleen ons
leven. We kunnen het ook om zakelijke redenen niet gebruiken omdat we een
gezonde economie alleen kunnen ontwikkelen op basis van wederzijds vertrouwen. 

Anders dan
bijvoorbeeld uitbuiting van medewerkers door onderbetaling of door ongezonde
werkomstandigheden, is het minimaliseren van voedselverspilling geen politiek,
maar een uitgesproken economisch vraagstuk. Het kan dan ook alleen door de
direct betrokkenen met juiste economische maatregelen worden opgelost. Dat zal
des te beter gaan naarmate er minder sprake is van regelgeving van ‘buitenaf’,
bedacht door mensen die niet in de praktijk van het werkveld staan. 

3. ‘Oneerlijke handelspraktijken stoppen’

3. Wat de auteurs van de folder
hier beweren over omgaan met prijzen en afspraken in de handel, is eveneens zonder meer
juist. Het ‘aan banden leggen van oneerlijke handelspraktijken’ is echter dweilen
met de kraan open. Verspilling, kwaliteitsachteruitgang, uitbuiting en onjuiste
prijsvorming zijn nu eenmaal inherente eigenschappen van de vrijemarkteconomie. De
Panorama-uitzending De Prijs van Goedkoop Eten van 12 september 2014 vormde een
gedegen en levendige illustratie van deze stelling. 

Zolang we dus niet bereid zijn om ook
als consumenten de principes van de vrijemarkteconomie, met name concurrentie
en winstbejag, vaarwel te zeggen, komen we niet tot een zinvolle aanpak. De
vrijemarkteconomie handhaven en tegelijk maatregelen nemen tegen
voedselverspilling is alsof je autorijdt met rem- én gaspedaal tegelijk
ingedrukt: je verbruikt enorm veel brandstof, komt niet goed vooruit en
verslijt en verbrandt je remmen. 

De uitgangspunten van de
vrijemarkteconomie zijn ouderwets en achterhaald. Ze stammen nog uit een
tijdperk (rond 1780) waarin men zich absoluut niet druk maakte om voedsel- of
andere verspilling. Bij dat begrip konden de mensen van toen zich zelfs niets
voorstellen. Verse producten bijvoorbeeld die niet op tijd verkocht werden, gaf
men aan de varkens die ook in de steden nog veelvuldig voorkwamen. 

Laten we even
naar een ander terrein kijken, om erachter te komen welke weg we in onze
cultuurontwikkeling hebben afgelegd sinds de vrijemarkteconomie toonaangevend
werd. Het was in die tijd bijvoorbeeld nog heel gebruikelijk dat artsen bij hun
koortsige patiënten veelvuldig aderlatingen toepasten. Ze waren immers
overtuigd dat dat een heilzame werking had. Inmiddels weten we natuurlijk
allang dat het onzin was en dat mateloos bloed aftappen iemands gezondheid
alleen maar kan schaden. Zoiets doet vandaag geen enkele serieuze dokter meer.
Als het op handel of economie aankomt, doen we echter net alsof we nog in 1780
leven! 

4. ‘Geen voedsel weggooien omwille van het uitzicht’

Met het hier
door 11-11-11 geformuleerde kan ik het wél roerend eens zijn. Het is dan ook
niet toevallig een oproep naar minder en niet naar meer regelgeving. Er zijn
inderdaad een aantal wettelijke bepalingen die voedselverspilling in de hand
werken en veel groter maken dan nodig is.

Het gaat daarbij overigens niet alleen
om nutteloze vormvereisten waaraan bepaalde producten moeten voldoen, maar
bijvoorbeeld ook om verplicht te vermelden ‘houdbaarheidsdata’. In sommige
gevallen zijn die wel degelijk zinvol, maar in een heleboel andere gevallen
compleet absurd, ook omdat veel consumenten ze inhoudelijk niet op de juiste
manier interpreteren. 

Het probleem van
de voedselverspilling kan in zijn essentie zo opgelost raken. Het verdwijnt namelijk
vanzelf zodra je de principes van de associatieve economie op een ernstige manier
in praktijk brengt. Associatieve economie past bij de mensen van vandaag en bij
de wereld van morgen. Winkels zoals De Korenmaat en De Blauwe Bloem zijn al zo’n
dertig jaar actief als pilootprojecten voor deze nieuwe vorm van handel en economie.

Associatieve economie

Associatieve economie is gebaseerd op afspraken en overleg tussen alle betrokken partijen.
De verbinding en betrokkenheid die tussen winkeliers, klanten en telers tot
stand komen, leiden ertoe dat in deze winkels de voedselverspilling minder dan 1
procent  bedraagt, terwijl de
helft van de omzet toch uit verse levensmiddelen bestaat. Op grotere schaal
bewegen de Estafette-winkels
in Nederland
zich sinds een aantal jaren ook stapsgewijze in deze richting. 

Dit zijn enkele voorbeelden
van initiatieven die de nefaste gevolgen van het vrijemarktdenken onderkennen
en de handel van
binnenuit gezond maken door consequent andere wegen te bewandelen. 




Luuk Humblet is medewerker van de De Blauwe Bloem, die hij hielp omvormen tot een
proefcentrum voor associatieve economie, is mede-oprichter van de Vereniging voor Associatieve Economie en geeft
lezingen over dit onderwerp. Hij schreef In Verbinding met de Wereld (2009). 

take down
the paywall
steun ons nu!