Net op het platteland worden mensen geconfronteerd met zware mobiliteitsproblemen. Ook en vooral in de buitengebieden is net nood aan een uitgebreider busaanbod.
Momenteel loopt bijvoorbeeld, met steun van Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits (CD&V), het project Mobikansen (in samenwerking met Mobiel 21 en vijf verenigingen waar armen het woord nemen) om de mobiliteitsknoop voor mensen in armoede te ontwarren.
Onder meer ’t Schoederkloptje, een vereniging van het Netwerk tegen Armoede in het West-Vlaamse Zarren (deelgemeente van Kortemark) krijgt daarvoor steun. Wie vanuit Zarren in het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Roeselare moet zijn en niet over een wagen beschikt, is met de bus een halve dag onderweg. Enkele reis.
Er moet niet minder, maar net meer geïnvesteerd worden in het aanbod openbaar vervoer op het platteland. In Zarren, maar ook in de rest van Vlaanderen.
Een ander voorbeeld. In Vlaanderen sluiten tientallen Werkwinkels de deuren, ook vaak weer in buitengebieden. Mensen moeten zich nu veel verder verplaatsen om begeleiding te krijgen in hun zoektocht naar werk.
Als De Lijn nu ook nog eens beknibbelt op haar aanbod in die plattelandsgemeenten, zijn werkzoekenden twee keer de dupe. Uit een onderzoek in het kader van het project Mobikansen bleek vorig jaar al dat maar liefst 67 procent van de mensen in armoede moeilijk werk vindt door een gebrek aan mobiliteit.
Wel positief is het voornemen van De Lijn om gratis openbaar vervoer specifiek te richten naar mensen met een laag inkomen en niet langer naar bijvoorbeeld alle 65-plussers. Seniorenorganisaties zoals Okra delen dat standpunt.
Maar de financiële drempel vervangen door een beperkter aanbod, is helemaal geen oplossing voor mensen in armoede.
Frederic Vanhauwaert
Frederic Vanhauwaert is coördinator van het Netwerk tegen Armoede.