Kabinet Bart Somers. Foto: FrDr Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0
Analyse - Gert Vlasselaer,

Bart Somers, beste burgemeester wordt slechtste Minister Binnenlands Bestuur

Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD) in de ban van Viktor Orbán? Die vraag stelt Gert Vlasselaer, stafmedewerker van het ACOD Lokale en Regionale Besturen. In een ver verleden was Somers nog de beste burgemeester (van Mechelen) ter wereld. Vandaag hengelt hij naar de titel van slechtste Vlaamse regionale minister van Binnenlands Bestuur. Een kijk op de echte beleidskeuzes geeft een heel ander beeld dan Somers' verhullende retoriek.

woensdag 15 maart 2023 16:23
Spread the love

 

Het beleid van minister-president Viktor Orbán in Hongarije werd meermaals veroordeeld wegens strijdigheid met de Europese regelgeving.1 Samenvattend kan worden gesteld dat het hem voornamelijk te doen was om de onafhankelijkheid van instituties en ambtenaren aan banden te leggen.

Rechters, vakbonden, academici, media, de centrale bank, … moesten zich schikken naar de grillen van de minister-president. Grondwettelijke bepalingen werden vlotjes herschreven of op een zeer soepele manier geïnterpreteerd. En dan hebben we het nog niet over de mensenrechten, zoals de rechten van de LHBTIQ+-gemeenschap.

Europa reageerde fel door te stellen dat de rechtsstaat en de democratie ernstig aangetast werd. Maar de middelen van de Europese Unie om het beleid van Orbán terug met de Europese regelgeving in overeenstemming te brengen, bleken beperkt.

Viktor Orbán.

Viktor Orban, eerste minister van Hongarije. Foto: European People’s Party/CC BY-SA 2:0

Viktor Orbán doet lustig verder met de maatschappij in te richten op basis van zijn eigen perverse ideeën. Het toont aan hoe politieke macht een maatschappij kan ontwrichten en de democratische rechtsstaat kan ondergraven.

Minister Bart Somers, in de Vlaamse regering onder meer bevoegd voor Binnenlands Bestuur, moet danig onder de indruk geweest zijn van het beleid van Viktor Orbán. Tijdens zijn beleid werden verschillende aanpassingen doorgevoerd die, mits wat overdrijving, Vlaanderen in eenzelfde richting duwen.

Hij lacht met de onafhankelijkheid van ambtenaren, beschouwt de grondwet als een tekst die hij zelf soepel kan interpreteren, negeert het ooit zo geroemde overlegmodel en duwt de lokale besturen in een bestuurlijke chaos.

Het algemeen belang moet plaatsmaken voor privatiseringen, concurrentie en politieke willekeur. Onafhankelijke ambtenaren vormen een te grote belemmering om zijn plannen uit te voeren en moeten eraan geloven.

Basiscellen van een democratische rechtsstaat

De lokale politici hebben de laatste jaren nochtans niet zo’n geweldig parcours afgelegd. Audit Vlaanderen wist niet waar beginnen om de politieke schandalen aan te pakken:

  • In Staden maakte de burgemeester misbruik van zijn macht bij het kopen en verkopen van vastgoed.
  • Ook in Moorslede verslikte de burgemeester zich in een vastgoeddeal.
  • In Haaltert kwam de burgemeester eigenhandig tussen in het werk van politiemensen.
  • In Herent is er sprake van belangenvermenging en subsidiefraude.
  • Over Sint-Truiden moet misschien een apart hoofdstuk worden geschreven. Burgemeester Veerle Heeren ging maar liefst drie keer de mist in: misbruik van haar macht bij vroegtijdige vaccinaties, leugens over een rapport van Comité P én een bedenkelijke lening deden haar uiteindelijk toch de das om. Opvolger Engelbosch raakte vervolgens verstrikt in een dubieuze vastgoeddeal.

Alle hierboven geciteerde gemeenten werden onder verscherpt toezicht geplaatst. Een mens zou denken dat een minister van Binnenlands Bestuur hiermee aan de slag wil gaan door de onafhankelijkheid van de ambtenaar hoog op de agenda te plaatsen.

Niet Bart Somers. Integendeel, hij past de regels op een zodanige manier aan dat misbruik van macht en politieke willekeur mooi onder de radar kunnen blijven. ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’, moet hij gedacht hebben.

Het lokale bestuursniveau genoot tot voor kort van het meeste vertrouwen onder de burgers. Lokale besturen worden terecht beschouwd als de basiscellen van een democratische rechtsstaat. Zij staan het dichtst bij de burger en zijn verantwoordelijk voor heel wat zaken waarmee de burger dagelijks wordt geconfronteerd.

Het decreet ‘ter versterking van de lokale democratie’

Dit vertrouwen zou wel eens snel kunnen wegsmelten dankzij de vernieuwingen van minister Somers. Maar ook op dat vlak heeft de minister een plan. Zijn decreet ‘ter versterking van de lokale democratie’ schaft immers de opkomstplicht af bij de gemeenteraadsverkiezingen.

Nochtans zorgt een opkomstplicht sowieso voor een hoger opkomstcijfer, en dus een hogere betrokkenheid van alle maatschappelijke groepen bij de stembusgang. Bovendien leidt een opkomstplicht ook tot meer gelijkheid inzake politieke participatie.2

Bart Somers. Foto: Armineaghayan. Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0

Burgers met een lager opleidingsniveau en jongeren nemen vaak minder deel aan verkiezingen dan hoger opgeleiden en oudere kiesgerechtigde burgers. Deze laatste stelling moet minister Somers overtuigd hebben om de opkomstplicht af te schaffen.

Want ze heeft een rechtstreekse impact op het vertrouwen van de burger in lokale politiek. Onderzoek3 toont immers aan dat vertrouwen in lokale politici toeneemt met de leeftijd en met het opleidingsniveau. Eventuele politieke schandalen hebben de kleinste weerslag op het vertrouwen bij deze bevolkingsgroepen.

Nu dit onderhuids probleem is opgelost, kan minister Somers volop zijn droom verwezenlijken. Eerst en vooral met een poging om op verschillende momenten, en met zo weinig mogelijk ruchtbaarheid, de mogelijkheden tot privatisering te faciliteren. Hiervoor slaat hij alle richtingen uit.

Een voorstel van privatiseringsdecreet stierf eerst nog een stille dood na massaal protest van de vakbonden, het middenveld en de oppositiepartijen. Dan maar op een andere manier, moet hij gedacht hebben.

Een door de ambtenarij voorgestelde vernietiging draait minister Somers zelf om tot een aanvaarding om een privatisering in het OCMW van Oostende mogelijk te maken. Een klacht door de vakbonden bij de Raad van State moet verder uitsluitsel geven, maar het advies van de auditeur is alleszins vernietigend voor de minister.

Vervolgens worden de meerderheidspartijen over de schoot gelegd om in verschillende decreten (regiodecreet, wijzigingsdecreet over het lokaal bestuur) de noodzakelijke aanpassingen ter facilitering van privatiseringen goed te keuren. Overleg telt niet mee. Het felle verzet van de vakbonden, de oppositie en zelfs van sommige werkgevers wordt weggewuifd.

Het ontslagdecreet

En dan volgt de genadeslag voor de lokale sector. Lokale besturen worden terug naar het verleden gestuurd, waar politieke willekeur welig tierde. Minister Somers doet dit op twee vlakken.

Het rechtspositiebesluit richt zich tot de toegang tot het openbaar ambt en het doorstromen tijdens de loopbaan. Het ontslagdecreet vervolgens spitst zich toe op de uitgang. In beide gevallen wordt de beslissingsmacht van lokale besturen zodanig versterkt dat politieke willekeur opnieuw een relevant concept wordt.

Beide dossiers betekenen niet minder dan het einde van de onafhankelijkheid van de ambtenaar en het minimaliseren van het algemeen belang waarvoor openbare diensten garant staan.

Lokale besturen worden terug naar het verleden gestuurd, waar politieke willekeur welig tierde.

Laten we beginnen met het ontslagdecreet. De minister brengt drie belangrijke wijzigingen aan. We sommen ze hieronder op.

1. De Arbeidsovereenkomstenwet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op statutaire personeelsleden in het kader van de beëindiging van de hoedanigheid van statutair personeelslid.

Minister Somers vindt immers dat er geen onderscheid is tussen statutaire en contractuele personeelsleden. Nochtans zijn er objectieve verschillen vast te stellen. De mogelijkheid tot eenzijdige wijziging van het statuut is bijvoorbeeld een nadeel van dergelijk statuut.

Het voordeel van bescherming tegen onwillekeurig ontslag valt met dit ontslagdecreet weg. Minister Somers stelt echter dat er nog wel bescherming bestaat. Hij legt immers voorwaarden op waaraan dit ontslag moet voldoen:

  • Het mag geen kennelijk onredelijk ontslag zijn. Maar de minister legt niet uit wat de gevolgen zijn van een kennelijk onredelijk ontslag, en hoe de bewijslast geregeld is. Het enige wat hij benadrukt is dat, zelfs bij een kennelijk onredelijk ontslag, de betrokkene alleszins niet opnieuw in dienst kan komen. Enkel een ontslagvergoeding is zijn/haar deel.
  • Het ontslag is gebaseerd op redenen die verband houden met het gedrag of de geschiktheid van het personeelslid of berusten op noodwendigheden voor de werking van het bestuur. Toch merkwaardig dat dit noodzakelijk is. Op basis van geschiktheid hebben de besturen tot nu toe ook de mogelijkheid om over te gaan tot ontslag. Uiteraard was dit dan gekoppeld aan een degelijke evaluatie. Alhoewel dergelijke evaluatie ook nu behouden blijft, is de minister zeer vaag wat betreft de modaliteiten van dergelijke evaluatie. Het moet zijn dat de minister een evaluatie die voldoet aan de nodige bescherming te moeilijk vindt. Op basis van gedrag bestaat er nu een tuchtregeling die eveneens kan leiden tot ontslag. Ook hier is niet duidelijk waarom de minister een andere regeling verkiest. Met de noodwendigheden voor de werking van het bestuur zijn de bedoelingen van de minister wel helder. Met deze laatste mogelijkheid wordt de deur opengezet voor reorganisaties of andere privatiseringen, zonder dat men nog de verantwoordelijkheid moet blijven opnemen ten aanzien van de statutaire ambtenaren. Provinciale ambtenaren weten waar ze aan toe zijn bij afschaffing van de provincies. Ambtenaren uit de zorg begrijpen best wat dit voor hen betekent bij privatiseringen.
  • Het mag geen ontslag zijn waartoe nooit beslist zou zijn door een normale en redelijke werkgever. Dit is een cryptische omschrijving die overgenomen wordt van de regeling die voor de privésector geldt. Nochtans kan een normaal en redelijk handelend lokaal bestuur niet worden gelijkgesteld met een normale en redelijke werkgever. Een overheid is immers een werkgever van bijzondere aard en handelt als behoeder van het algemeen belang. Een principe als de gelijke toegang tot het openbaar ambt moet worden gerespecteerd, waarbij rekening gehouden wordt met grondwettelijke rechten als gelijke behandeling en niet-discriminatie.

2. Arbeidsrechtbanken en -hoven worden bevoegd verklaard voor geschillen.

Hiermee gaat de minister nog een stap verder. De bevoegdheid over de rechtscolleges behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de federale wetgever. Vlaanderen heeft hierover geen woord te zeggen.

Belangrijk bij deze verschuiving van de Raad van State naar de arbeidsrechtbanken is de impact op het personeelslid. Minister Bart Somers wil graag dat een ambtenaar verwijderd kan worden, zelfs als je dat niet zou kunnen verantwoorden.

Je moet de ambtenaar alleszins niet opnieuw in dienst nemen. In het slechtste geval (als het ontslag duidelijk onredelijk is) betaal je een schadevergoeding. Opgeruimd staat netjes.

3. Het ontslag van ambtswege wordt geschrapt als tuchtsanctie voor statutairen.

Dit wordt ook door de Raad van State niet aanvaard. Als je een ambtenaar wenst te sanctioneren op basis van gedrag, kan dit zowel via een tuchtregeling als via dit ontslag. Meer nog, je kan een tuchtprocedure stopzetten en meteen overgaan naar de procedure uit dit ontslagdecreet.

De bescherming en behandeling van de ambtenaar is dan heel verschillend en niet te verantwoorden in het licht van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

De rechtspositieregeling

De vlotte exit van ambtenaren wordt op deze manier een feit. De aanpassing van de rechtspositieregeling en de ongebreidelde vrijheidsgraden die erin voorkomen, moeten er tegelijk voor zorgen dat de plaatselijke politici ook zelf kunnen bepalen hoe personeelsleden worden aangeworven en onder welke voorwaarden.

Vanuit het containerbegrip ‘lokale autonomie’ worden alle grendels weggenomen. De objectivering van instroom en doorstroom wordt weggeschreven, de salarissen en de loopbanen worden losgelaten, de procedure van evaluatie wordt volledig aan het bestuur overgelaten, verloven en afwezigheden kunnen gedifferentieerd worden, en toelagen en vergoedingen kunnen zelf ingevuld worden.

De delegatiemogelijkheden zullen maximaal benut worden zodat democratische controle geminimaliseerd wordt, over statutaire tewerkstelling (of minstens duurzame tewerkstelling) wordt niet meer gesproken, het toezicht speelt steeds een kleinere rol. De onafhankelijkheid van de lokale ambtenaar interesseert minister Somers niet.

Het toverwoord in zijn discours is flexibiliteit, en gelijkschakeling van statutairen en contractuelen. Hij wil de lokale besturen meer en meer laten optreden als een privébedrijf. Zaken als onafhankelijkheid, algemeen belang en democratische controle staan dit voorlopig in de weg.

Dit leidt ongetwijfeld tot een concurrentiestrijd tussen de lokale besturen, waarbij de rijkere besturen simpelweg de krapte op de arbeidsmarkt wegkopen van de kleinere, armere besturen. Door deze vrijheidsgraden te verlenen zal er een opbod komen tussen de verschillende lokale besturen, en zullen de verschillen steeds groter worden.

Ook hier een illustratief voorbeeld: de mogelijkheid voor besturen om de salarisschalen los te laten en zelf een functionele loopbaan uit te tekenen zal ervoor zorgen dat besturen met de meeste middelen de beste krachten uit de omgeving aantrekken. Bovendien wordt gegoocheld met cafetariaplannen en bijkomende toelagen of vergoedingen (zoals voor functiezwaarte).

De omliggende besturen met minder middelen zullen lijdzaam moeten toekijken naar de interessantere voorwaarden die het rijker bestuur toekent. Zelf zullen ze met de krapte op de arbeidsmarkt geen kandidaten meer vinden voor hun dienstverlening.

Besturen zullen op die manier in concurrentie komen met elkaar.  Nogmaals, algemeen belang en onafhankelijkheid komen volledig onder druk.

Het beleid van Somers maakt een einde aan het gemeenschappelijk personeelsbeleid in de sector van de lokale besturen.

Het beleid van minister Somers maakt dus een einde aan het gemeenschappelijk personeelsbeleid in de sector van de lokale besturen. De minister lacht dit weg en stelt dat een beetje concurrentie toch goed is voor iedereen.

Nee, minister, concurrentie dient het algemeen belang niet. Waar zit het algemeen belang als je deskundige personeelsleden afsnoept van andere besturen? Als je de poort openzet voor nepotisme? Als je de democratische controle onmogelijk maakt?

Onze democratische rechtsstaat in gevaar

Het nefaste optreden van minister Somers zal blijvende schade aanrichten ten aanzien van de sector van de lokale besturen. Maakt dit van Bart Somers de evenknie van Viktor Orbán? Natuurlijk niet. Maar de marsrichting is wel identiek en herkenbaar.

De onafhankelijkheid van instituties en ambtenaren wordt aangepakt, grondwettelijke principes worden vlotjes geïnterpreteerd, vakbonden en middenveld worden genegeerd, academici worden voor de kar gespannen. We moeten voorzichtig zijn met dergelijke figuren. Onze democratische rechtsstaat is in gevaar.

Bart Somers was in een ver verleden de beste burgemeester ter wereld. Dit heeft zijn ijdelheid te zeer gestreeld en nu voelt hij zich klaar om nog eens mee te dingen naar de titel van minister-president.

Het is tijd dat iemand hem vertelt dat hij alleen maar een megalomane burgemeester is van een middelgrote stad, met een enorme schuldenlast die hij probeert door te schuiven naar de Vlaamse bevolking door een kleine, naburige gemeente te dwingen tot een fusie.

Boortmeerbeek had het lef om zich massaal te verzetten tegen deze plannen. Hopelijk dringt de waarheid over het beleid van Bart Somers ook door tot de Vlaamse bevolking en kan hij tijdig tot stoppen gebracht worden.

 

Dit is de overname van het artikel Bart Somers in de ban van Viktor Orbán in Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 3 (maart), pagina 53 tot 57. Gert Vlasselaer is stafmedewerker van de afdeling Lokale en Regionale Besturen van de Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD) van het ABVV.

Notes:

  1. Hongaarse democratie en rechtsstaat onder druk. Europa Nu. ↑
  2. Keunen, S; Hennau, S. Het decreet ter versterking van de lokale democratie: een analyse van de wijzigingen aan de kiesregelgeving en de installatie van bestuursorganen. In: Tijdschrift voor Gemeenterecht, (2022) 4, pp. 201-2012 ↑
  3. Close, C.; Dodeigne, J.; Hennau, S.; Reuchamps, M. Politiek vertrouwen verklaard. De invloed van lokale schandalen op het politiek vertrouwen van kiezers. In: Régis Dandoy, Jérémy Dodeigne, Kristof Steyvers & Tom Verthé (eds), Lokale kiezers hebben hun voorkeur: De gemeenteraadsverkiezingen van 2018 geanalyseerd, Vanden Broele : Brugge 2020, pp. 109-134 ↑

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!