Auteursrechten? Wijs werkgevers op hun verantwoordelijkheid
Opinie -

Auteursrechten? Wijs werkgevers op hun verantwoordelijkheid

‘Belgische regisseurs trekken aan alarmbel over kunstenaarsstatuut’, kopte een artikel vorige vrijdag in De Morgen. ‘Mogelijke terugbetaling werkloosheidsuitkering ‘verzwakt creatie’’, luidde de ondertitel. Dat verhaal rammelde, maar een wijziging van de auteurswetgeving kan in sommige gevallen inderdaad miserie vermijden. Maar, beste Unie van Regisseurs, als je graag bekende namen als spreekbuis neemt, wijs werkgevers dan ook even op hun verantwoordelijkheid eerder dan de RVA als zondebok weg te zetten.

donderdag 14 maart 2019 15:42
Spread the love




Vorige vrijdag lazen we in De Morgen (8/03) dat: “artiesten die werken onder het kunstenaarsstatuut met terugwerkende kracht hun werkloosheidsuitkering kunnen verliezen, wanneer ze meer dan 4.362 euro aan auteursrechten ontvangen. Regisseurs als de broers Dardenne en Jaco Van Dormael vragen de afschaffing van die wet. Want zij zien hoe sommige collega’s prijzen winnen, maar tegelijk tropenjaren beleven.”

bruto versus netto

Helaas klopt die informatie niet helemaal. Wat het krantenartikel niet vermeldt, is het verschil tussen bruto versus netto. Volgens de werking van ons fiscaal regime kan je maximaal 4.446 euro netto-belastbare inkomsten uit rechten cumuleren met een uitkering. Want conform het auteursrecht kan je tot het bedrag van 16.320 euro 50% van dat bedrag als ‘een kost’ opvatten. (Van 16.320 tot 32.640 kan slechts 25% als een kost opgevat worden.)

Maar om 4.446 euro netto ‘te verdienen’ moet je dus al meer dan 9.000 euro “bruto” aan auteursrechten krijgen (waarop je slechts 15 % of 675 euro roerende voorheffing hebt betaald). Dat betekent dat het plafond eigenlijk dubbel zo hoog is als het krantenartikel vermeldt, namelijk 9.000 euro bruto. In de meeste gevallen trekt de RVA bovendien enkel wat bovenop die 9.000 euro wordt ontvangen van de uitkering af.

De vraag is dus of het binnen een uitkeringssysteem oneerlijk is dat wie meer dan 9.000 euro auteursrechten per jaar ontvangt daar proportioneel boven de 9.000 euro een stukje uitkering voor moet teruggeven. Onredelijk kan je dat niet noemen. Wie heeft er baat bij als dat plafond wordt verhoogd? Deze maatregel treft vooral de eerder succesvolle regisseurs en acteurs, niet zozeer de precaire cultuurwerker die inderdaad ‘tropenjaren’ beleeft. Hoewel dat nogal koloniaal is uitgedrukt.

Sociale bijdragen ontlopen

Het probleem zit elders: in de economie van de (toch intensief gesubsidieerde) audiovisuele sector zitten we met een scheeftrekking waarbij werkgevers de cultuurwerkers steeds meer in rechten uitbetalen eerder dan via loon, om zo sociale bijdragen te kunnen ontlopen. Vooral in Franstalig België gebeurt dit meer en meer. Er zijn gevallen bekend waarbij cultuurwerkers omgerekend amper 9 euro per uur uitbetaald krijgen: trieste minimumlonen.

Op die wanpraktijken zou veel meer controle moeten komen, want het zijn deze praktijken die de verpaupering van makers en uitvoerders in de hand werken: wie zich in rechten laat uitbetalen, bouwt immers geen sociale rechten op (kinderbijslag, werkloosheid, ziektezorg, tijdskrediet, pensioen… ).

De Unie van Belgische regisseurs kan dus beter oproepen tot meer fair practice in de eigen sector: zorg voor correcte verloning! Wijs managementbureaus op hun verantwoordelijkheid. Het zogenaamde kunstenaarsstatuut staat al onder politieke druk. Vragen om de afschaffing van de respectievelijke wet, eerder dan een beargumenteerde hervorming, kan leiden tot een groter draagvlak voor het afschaffen (of verder uithollen) van de voordeelregels in de werkloosheid. De doos van Pandora, zeg maar.

Te late uitbetaling

Maar het klopt zeker dat sommige artiesten in het verleden hun rechten met vertraging uitbetaald kregen waardoor het bedrag plots oploopt. Dat brengt ons bij een tweede probleem. Het ontvangen bedrag staat in deze gevallen niet in verhouding met de reële inkomsten van dat betreffende jaar: het gaat immers om verdiensten uit het verleden.

Vakbonden startten juridische dossiers op om deze onregelmatigheden te betwisten, dikwijls met een rechtzetting als resultaat. In vele gevallen zorgde de RVA zelf meteen voor een rechtzetting nadat een cultuurwerker dit probleem aankaartte tijdens een gesprek. De RVA stelt zich wel degelijk pragmatisch op: grote bedragen die de uitbetaling van een aantal jaren omvatten, worden gesplitst om de juiste bedragen per jaar te berekenen.

Het is echter van belang er op te wijzen dat het in deze gevallen doorgaans ging om een (éénmalige?) achterstand in uitbetaling van de beheersvennootschappen die rechten uitkeren (Sabam, Play Right, Sofam, enzovoort). Deze organisaties zijn zich intussen bewust van de consequenties van eventuele laattijdige uitbetalingen, waarmee we alleen maar kunnen hopen dat het niet meer gebeurt.

Wetswijziging?

Kunnen we deze problemen dan deels oplossen via een hervorming van het artikel 130 van het Koninklijk Besluit over het kunstenaarsstatuut, gestemd bij de hervorming in 2014? Jazeker.

Volgens dat artikel kan een kunstenaar (dat wil zeggen, wie een scheppende of vertolkende artistieke activiteit uitoefent) die een beroep doet op een werkloosheidsuitkering daarenboven toch inkomsten uit auteurs- en naburige rechten ontvangen. Maar de RVA kan die uitkering dus terugvorderen als het cumuleren op jaarbasis een bepaald bedrag overschrijdt.

In sectoren waar men de uitkering combineert met een statuut van zelfstandige in bijberoep om zo de cumulregel te omzeilen, zien we hier snel de problemen opduiken. Bovendien, volgens recente uitspraken van het grondwettelijk hof en het Hof van Cassatie moeten de inkomsten uit rechten onderworpen worden aan de sociale zekerheid wanneer de rechten ‘in het kader van een arbeidsovereenkomst’ werden overgedragen.

We zien weliswaar dat in deze gevallen sommige werkgevers uit de audiovisuele sector en ook veel interimkantoren geen sociale zekerheid inhouden, wat de cultuurwerkers nadien in de problemen brengt en hen ook de mist instuurt inzake wat ze al dan niet concreet verdienen.

Nochtans weten ze zeer goed dat de cultuurwerker er alle belang bij heeft dat rechten als loon worden opgevat en er bijgevolg ook sociale bijdragen voor betaald worden door de opdrachtgever.

Maar om de problemen te vermijden met (laattijdige) uitbetalingen door beheersvennootschappen, zou de wet erin kunnen voorzien dat die rechten niet onder het loonbegrip vallen en dat er daar dus geen sociale bijdragen op betaald moet worden. In Frankrijk volgt met die regelgeving.

Op deze manier vermijden we dat opdrachtgevers misbruik maken van de regelgeving en cultuurwerkers in rechten eerder dan loon uitbetalen, met alle problemen van dien wanneer die cultuurwerker bij momenten ook een uitkering ontvangt.

Onderhandel gericht over auteursrechten

Tot slot, nog een tip: wil dit zeggen dat je er goed aan doet om als cultuurwerker jouw rechten zo snel mogelijk af te staan als loon? Zeker niet. Je kan best slim omspringen met eventuele auteursrechten: afhankelijk van het vooruitzicht op inkomsten via rechten kan je bij een arbeidsovereenkomst overwegen om je rechten af te staan zodat er voor die som sociale bijdragen worden betaald.

Of je kan ze in licentie geven – die licentie heeft de opdrachtgever nodig om ze te kunnen exploiteren – zodat je steeds over die rechten kan onderhandelen zodra er interesse in exploitatie is. Als opdrachtnemer zijn alle auteursrechten van jou, ook al word je betaald voor de opdracht. De opdrachtgever heeft jouw rechten nodig en zal daarvoor willen betalen via loon of rechten.

In plaats van jouw rechten in één keer af te staan, kan je proberen inschatten wat het verdere verloop van de samenwerking kan zijn. Bijvoorbeeld, heeft de opdrachtgever jouw rechten nodig om jouw illustraties in 100 kinderboeken te kunnen laten reproduceren en daar de nodige promo voor te voeren? Sta dan jouw rechten via een licentie af, weliswaar specifiek voor die reden. Zijn de 100 boeken meteen uitverkocht en wil de uitgever bijdrukken? Onderhandel opnieuw.

Want, zoals men het in het bewuste krantenartikel noemt: “Zonder auteurs, geen werk, geen producties, geen activiteiten, geen jobs. In de audiovisuele sector is het bijvoorbeeld de combinatie van een scenarist en een regisseur die aan de oorsprong ligt van projecten die honderden mensen in staat stelt direct en indirect te werken. Deze auteurs en de creatie verzwakken, is de wortels van een heel deel van onze economie ondermijnen.”

Robrecht Vanderbeeken is vakbondsverantwoordelijke ACOD Cultuur.

take down
the paywall
steun ons nu!