Louis Édouard (c) Arnaud Delrue
Essay -

Auteur & activist Édouard Louis: Woede, engagement en radicale kunst

“Ik wil verstoren.” Met Édouard Louis als gast krijgt ManiFiesta twee voor de prijs van één: het nieuwe wonderkind van de Franse literatuur én de onvermoeibare activist die begrippen als klassenstrijd, engagement en radicalisme in ere herstelt. Die fulmineert tegen sociaal geweld en homofobie. Het nog beperkte maar toch al indrukwekkende oeuvre van de auteur die de ambitie heeft “een cartografie van vergeten levens te construeren” oogt in zijn Nederlandse vertaling even intens als authentiek. Want al schuilt er in Louis een stilist, de schrijver heeft iets te zeggen én meent ook wat hij zegt. Door die authenticiteit wordt derangeren ook verontrusten.

vrijdag 3 september 2021 09:37
Spread the love

 

“An unhappy childhood is a writer’s gold mine.” Deze (niet enkel) aan Graham Greene toegedichte quote is zo ingeburgerd in literaire kringen dat het haast een cliché werd. Eentje met een pejoratieve bijklank. Want geassocieerd met uitbuiting en een quasi in de schoot geworpen schat. En niet met talent, bevlogenheid of engagement. Het overkomt de jonge Franse auteur Édouard Louis (° 1992) geregeld. Dood geprezen worden omdat hij sinds 2014 en zijn literair debuut Weg met Eddy Bellegueule put uit een ongelukkige jeugd, uit het opgroeien in een Noord-Frans arbeidersmilieu in de greep van seksisme en homofobie. Alsof hij dankbaar moet zijn voor deze ‘goudmijn’ die hem in no-time katapulteerde in het Franse literaire kanon. Alsof het gaat om “een fase”, frustraties die Louis na het als minder drammerige en meer vergevingsgezinde beschouwde Strijd en metamorfose van een vrouw (2021) ‘eindelijk’ achter zich zou laten.

Niets is minder waar. Die ‘ongelukkige jeugd’ zette Édouard Louis inderdaad op weg naar een literaire carrière – en een verhuis van ‘le Nord’ naar wereldstad Parijs – maar dan wel doordat ze in de jonge Édouard een verlangen naar bevrijding aanwakkerde en hem motiveerde om een fanatieke strijd tegen vernedering en sociaal geweld te (blijven) voeren. Door, uit zelfverdediging, te leren schermen met woorden. Zoals Ernest Hemingway het formuleerde: “What is the best early training for a writer? An unhappy childhood.” Deze ongelukkige jeugd dreef Louis niet tot een naturalistische klaagzang, tot pathos en in zelfbeklag gedrenkt miserabilisme, maar tot woedende proza die de samenleving een spiegel voorhoudt en via een persoonlijke getuigenis de nood aan verandering in de verf zet. “Waarheid is een vuur dat de mens verteert” is het passende Imre Kertész citaat waarmee Louis zijn gruwelstudie Geschiedenis van geweld (2017) afsluit.

Mokerslag debuut van Édouard Louis

Kunst en politiek

Il a toujours articulé sa littérature à une pratique politique” lezen we de beknopte bio bij Dialogue sur l’art et la politique (2021, vanaf 21 september ook verkrijgbaar in Nederlandse vertaling), een bundeling van de gesprekken die filmmaker Ken Loach (I, Daniel Blake, Sorry We Missed You) en Édouard Louis in 2019 voerden in het kader van het Al Jazeera-programma Studio B: Unscripted. Gesprekken waarin ze, vertrekkende vanuit concrete voorbeelden, niet enkel wijzen op parallellen tussen hun oeuvres maar ook op maatschappelijke ongelijkheid en de nood aan strijd en verandering. Een dialoog waarin ze aangeven dat kunst kan – nee: moet! – bijdragen aan verandering.

“Kunst moet de wereld onuitstaanbaar maken door te tonen hoe vreselijk die wereld in de realiteit is en op welke manier men anderen inspiratie en energie kan geven om deze werkelijkheid dragelijker en mooier te maken”, zegt Louis, “ik geloof dat jouw films mooi blijven omdat ze triest en gewelddadig zijn en een realiteit weerspiegelen die triest en gewelddadig is. De werkelijkheid kunnen zien zoals hij effectief is, geeft me kracht.” Waarna Loach wijst op “de generositeit en de momenten van tederheid in wat jij schrijft in je romans. Voor mij werkt dat bijzonder inspirerend.” Voor Louis is creëren duidelijk een werkwoord, zeker wanneer impact maken het doel is: “Een kunstenaar mag zaken nooit als verworven beschouwen en moet altijd trachten zijn discours en zijn strijd zicht- en hoorbaar te maken.” In het besef dat “er een gewelddadige kloof gaapt tussen zij die toegang hebben tot kunst, cinema en literatuur en zij die dat niet hebben.”

Édouard Louis over geweld, daders en slachtoffers.

Armoede en sociaal geweld

“Kunst ontstaat uit een soort woede tegen kunst”, zegt Édouard Louis in Dialogue sur l’art et la politique, “en niet wanneer de dominante klassen het willen gebruiken als een instrument om zichzelf tevreden te stellen.” Schrijven is voor hem naast zelfexpressie ook een afrekening met het literaire establishment, “een culturele bourgeoisie die denkt aan de goede kant van de wereld te staan omdat ze zich verbonden voelen met kunst. Ook dat moet je in vraag stellen.” Louis groeide op in de wereld van de Franse onderklasse, uitgespuwde want als ‘onfatsoenlijken’ beschouwde proletariërs, “armen die enerzijds in een reactionaire, rechtse visie als gevaarlijk, gewelddadig en lui worden beschouwd en anderzijds vanuit een visie die links pretendeert te zijn, worden gezien als authentiek, bons vivants, intrinsiek goed en genereus.”

Hoe ver beide opvattingen verwijderd zijn van de realiteit ondervond Louis aan den lijve tijdens zijn jeugdjaren. Hij revolteerde tegen de vernederingen en het geweld, maar legde daarbij de onderliggende structuren bloot. Het systeem zorgt er volgens hem immers voor “dat individuen gedwongen worden het geweld dat ze ondervinden te reproduceren, te functioneren als geleiders.” Het geweld is in dit milieu “une violence prolongée, perpétué, qui vient de la violence de classe.” In zijn eerste boeken, Weg met Eddy Bellegueule en Geschiedenis van geweld, haalt Louis homofobie en racisme aan maar niet om te stigmatiseren. “Ik wil er meegeven dat gedomineerden twee keer het slachtoffer van geweld zijn”, zegt Louis, “op het moment dat ze geweld ondergaan en op het moment dat ze verplicht worden dat geweld door te geven.”

Rauwe aanklacht van Édouard Louis.

De Zola van de 21ste eeuw

In interviews vertelt Édouard Louis gretig dat toen hij als collegestudent Emile Zola las zijn moeder benadrukte, zonder iets van hem gelezen te hebben, dat Zola aan ‘onze’ kant stond. Dat werd het doel van Louis als auteur, mensen het gevoel geven dat hij aan hun zijde staat. Zijn ambitie is zoals Zola een cartografie van vergeten levens te creëren. Zonder de volksklassen te mythologiseren en geweld, seksisme, racisme en homofobie uit beeld te weren.

Te beginnen met Weg met Eddy Bellegueule (dat filmmaker James Ivory wil omtoveren in een tv-reeks) waar hij schrijft over zijn pijnlijk (dorps)leven als angstige jonge homoseksueel persoon, gepest en geterroriseerd door familieleden en klasgenoten. Een andere vorm van geweld werd door Louis gefileerd in Geschiedenis van geweld. Hij vertelt er over een verkrachting met wurging en diefstal waarvan hij in Parijs het slachtoffer werd. In volgende werken keerde hij terug naar zijn ouders en zijn jeugd. Via achtergrondverhalen die in de huid van zijn ouders kruipen. Ze hebben mijn vader vermoord (2018) beschrijft hoe zijn vader zich kapot werkte en als mentaal gebroken man achter bleef. Een tragedie met fatale afloop waarin Louis aangeeft hoe het geweld dat de vader ondervond ook diens zoon in een slachtofferrol duwde. Een hoopvoller verhaal is dat van Louis’ moeder die in Strijd en metamorfose van een vrouw (2021) evolueert van een gefrustreerde kansarme huismoeder (met te veel kinderen en een tirannieke macho man) tot een zelfzekere, glamoureuze dame. Een vrouw die samen met haar vrijheid (na vele jaren verlaat ze haar man) ook haar levenslust verwerft.

Édouard Louis en de bevrijding van een huismoeder.

De empathische blik

De vier essayistische verhalen van Édouard Louis zijn allemaal autobiografisch en veelal grimmig van toon. Zijn debuut is als onderdompeling in een somber universum nog het meest verbonden met de blik van de auteur en zijn gevoel van woede. Waardoor de gebeurtenissen subjectief worden geschetst en de betrokkenen ietwat schematisch blijven. Die blik blijft in Geschiedenis van geweld, maar Louis vermijdt de valkuilen van haat en wraakzucht en weigert de ‘dader’ te demoniseren. Met meer afstand, en ook gemotiveerd door schuldgevoelens, tracht Louis zich in Ze hebben mijn vader vermoord en Strijd en metamorfose van een vrouw in te leven in respectievelijk zijn vader en moeder. Dat levert enerzijds een felle aanklacht op tegen het kapitalistische systeem (en politici) en anderzijds een warm pleidooi voor empowerment van vrouwen en een ode aan de kracht van bevrijding.

Louis krijgt vaak het verwijt dat hij blijft wroeten in zijn familiale achtergrond, dat hij blijft uitpakken met proza waarin hij noch zichzelf noch zijn familieleden ontziet, kortom: dat hij in herhaling valt. Die herhaling wijt Louis aan zijn nood om (hun) levens uit te leggen en te begrijpen. In Strijd en metamorfose van een vrouw bekent hij alsmaar hetzelfde verhaal te willen schrijven, “tot er fragmenten van het ware verhaal te zien zijn, er het ene gat na het andere in maken tot het moment dat wat eronder ligt begint door te schemeren.” Met plezier zondigt hij tegen de visie van een literaire goegemeente die gelooft dat literatuur niet gepaard mag gaan met het etaleren van gevoelens, of mag lijken op een politiek manifest. Want “wat literatuur wordt genoemd, is zo opgebouwd dat er geen plaats is voor levens en lichamen als die van haar. Want ik weet voortaan dat als ik schrijf over haar en schrijf over haar leven, ik tegen de literatuur schrijf.”

Dialoog tussen Ken Loach en Édouard Louis.

Literatuur en strijd

“Omdat we in een wereld van leugens leven is waarheid de beste wraak”, zei Édouard Louis toen hij zijn autobiografisch verslag van homofobe pesterijen en gewelddadige vernederingen Weg met Eddy Bellegueule neerschreef en zich daarmee als 21-jarige ontpopte tot dé literaire Franse sensatie met het urgente verhaal van een jongeman die evenveel worstelt met zijn homoseksualiteit als met het racisme en seksisme van zijn omgeving. “Ik bevond me in een milieu waar mannelijke waarden heel belangrijk waren en ik opviel met feminien gedrag”, vertelt de schrijver aan The Guardian, “schrijven was voor mij een gevecht tegen onzichtbaarheid.”

Geen wonder dat zijn eerste zin een mokerslag is: “Aan mijn kinderjaren bewaar ik geen enkele goede herinnering.” Deze sombere toon wordt verdergezet via traumatische herinneringen die een leven vol vernederingen en geweld schetsen en afrekenen met moeder, vader, familieleden, school- en dorpsgenoten. Niet zonder zelfkritiek maar één ding is zeker aan het einde van de debuutroman: de jonge Eddy moet weg uit zijn omgeving om te overleven en om zijn identiteit te vinden. “De hele nacht ging heen met het uitdenken van mijn nieuwe leven ver van hier”, schrijft Louis wanneer hij het uiteindelijk op een lopen zet en uit zijn verstikkende universum breekt.

Franse literaire wonderboy Édouard Louis.

Geweld en vrijheid

“Ik werd een sociale dissident uit wraak”, lezen we in Strijd en metamorfose van een vrouw, “ik herinner me vooral het geweld dat ik toepaste. Ik wilde mijn nieuwe leven gebruiken om me te wreken op mijn jeugd, op alle keren dat jullie, mijn vader en jij, me duidelijk maakten dat ik niet de zoon was die jullie graag hadden willen hebben.” Het is opmerkelijk dat Louis na zijn louterende bevrijdingsroman Weg met Eddy Bellegueule zijn woede meer gaat richten op de kapitalistische maatschappij, zichzelf kritischer begint te benaderen, opvallend veel empathie opbrengt voor zijn vader en moeder en begrip heeft voor daders die van hem een slachtoffer maakten.

Zo worstelt hij in Geschiedenis van geweld met de maatschappelijke drang om via bestraffing gewelddaden (hier verkrachting en roof) ‘op te lossen’ en verzet hij zich tegen het feit dat slachtoffers moeten blijven getuigen over wat ze meemaakten: “Waarom krijgen de verliezers van de Geschiedenis het opgelegd daarvan te getuigen, (…) waarom moeten ze het verlies ook nog blijven navertellen tot ze uitgeput zijn.” Wie geweld heeft ervaren zou “het recht moeten hebben er niet over te spreken, en de anderen zouden het verwijt moeten krijgen dat ze hun mond niet opendoen”

I, Daniel Blake van geestesgenoot Ken Loach.

Transformatie en vernieuwing

In Ze hebben mijn vader vermoord en Strijd en metamorfose van een vrouw schrijft Louis met veel liefde over de vader en moeder die hij in zijn debuut nog genadeloos bekritiseerde. Met dank aan de trauma’s die zijn eerste twee boeken hielpen verwerken. Zijn eigen veranderde leven ziet Louis weerspiegeld in de transformatie van zijn ondertussen gescheiden ouders. Fysiek takelt zijn vader af na zijn slopend fabrieksleven maar geestelijk treedt er een verruiming op. “Je bent veranderd, van de ene dag op de andere”, aldus Louis, “maar door wat ze met je lichaam hebben gedaan, krijg je niet de kans om erachter te komen wie je bent geworden.”  Zijn vader krijgt het laatste woord via commentaar op Louis’ blijvende politieke engagement: “Je hebt gelijk, volgens mij zou er eens een goeie revolutie moeten komen.”

De metamorfose van zijn moeder van arme huisvrouw tot glamoureuze Parisienne heeft wèl een happy end. Louis illustreert haar transformatie in Strijd en metamorfose van een vrouw met een selfie avant la lettre (een toevallig gevonden oude foto van zijn moeder fungeert als ‘boekensteun’ van dit bevrijdingsverhaal) die een gevoel van vrijheid uitademt, een verborgen potentieel dat eindelijk gerealiseerd wordt, levenslust die altijd als onderstroom aanwezig was geweest. Louis ontziet in dit moederportret zichzelf en zijn onderwerp niet, fileert familieleden, hamert op de impact van armoede, pakt uit met rake observaties en ontluisterende sfeerschetsen.

Louis & Loach: Dialoog over kunst en politiek (Nederlandse vertaling).

Het verhaal als woning

Theatermaker Ivo van Hove toverde Ze hebben mijn vader vermoord reeds om in een monoloog met Hans Kesting voor Internationaal Theater Amsterdam/De Singel en plant ook Strijd en metamorfose van een vrouw te adapteren. In De Volkskrant stelt Van Hove dat het werk hem aantrok omdat “er een grote tederheid uit spreekt. Behalve haar verhaal is dit boek ook een poging van de zoon om zich met zijn moeder te verzoenen. Louis worstelt met zijn homoseksualiteit, en zijn moeder laat zich daar vaak onverdraagzaam over uit. Maar langzaam ontdekt hij dat haar gevecht en het zijne veel overeenkomsten hebben. Hij probeert haar echt te begrijpen.”

“Het geluk had haar ineens jeugdig gemaakt”, schrijft Édouard Louis. De metamorfose van zijn moeder, nadat ze voor het eerst in haar leven voor zichzelf koos, vormt echter een keerpunt in de vertelling en heeft invloed op de schrijver. Omdat moeder en zoon in het dagelijkse leven een hechtere band kregen door deze transformatie. Maar vooral ook omdat Édouard Louis er anders door ging kijken naar wat vooraf ging. “Doordat we naar elkaar toe groeiden, is niet alleen haar toekomst veranderd, maar ook ons verleden.” Zo kan hij, ook straks nog, blijven terugkeren naar vertrouwd terrein met telkens nieuw, fris en urgent aanvoelend werk. Tegelijk ambitieus en genereus. “Ik zou graag willen dat dit verhaal over haar in zekere zin de woning is, waar ze zich veilig voelt.”

 

Édouard Louis, Weg met Eddy Bellegueule, uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam-Parijs, 2014, 202 pagina’s;

Édouard Louis, Geschiedenis van geweld, uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam-Parijs, 2017, 206 pagina’s;

Édouard Louis, Ze hebben mijn vader vermoord, uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam-Parijs, 2018, 80 pagina’s;

Édouard Louis, Strijd en metamorfose van een vrouw, uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam-Parijs, 2021, 107 pagina’s;

Ken Loach & Édouard Louis, Dialogue sur l’art et la politique, uitgeverij PUF, collectie ‘Des Mots’, Parijs, 2021, 76 pagina’s;

Ken Loach & Édouard Louis, Dialoog over kunst en politiek (vertaling: Jan Pieter van der Sterre en Reintje Ghoos), uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam-Parijs, 2021, 72 pagina’s.

Ken Loach op de set van Sorry We Missed You.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!