Armste landen profiteren nauwelijks van investeringsgroei
Verslag, Nieuws, Wereld, Arme landen, Armste landen -

Armste landen profiteren nauwelijks van investeringsgroei

De directe investeringen in de Minst Ontwikkelde Landen (LDC's) in Afrika zijn sterk gegroeid in de afgelopen tien jaar, maar het meest geld ging naar landen met veel grondstoffen. De investeringen hadden weinig invloed op de groei van de werkgelegenheid.

zondag 8 mei 2011 16:01
Spread the love

Aan de vooravond van de vierde VN-conferentie over de LDC’s die van 9 tot 13 mei wordt gehouden in Istanbul, heeft de Unctad een studie gelanceerd over de effecten van directe buitenlandse investeringen. In 2001 werden die omarmd als een middel om ontwikkeling in arme landen te stimuleren.

De studie laat zien dat de resultaten op zijn best wisselend zijn. Op het gebied van kapitaalvorming zijn de cijfers bemoedigend: ondanks een abrupte interruptie in 2009 – als gevolg van de economische crisis – bedroeg de groei van de buitenlandse directe investeringen in de afgelopen tien jaar zo’n 15 procent per jaar. In 2010 bereikten de investeringen een bedrag van 24 miljard dollar.

Dat is aanzienlijk vergeleken met de 7,1 miljard aan buitenlandse investeringen in 2001. Het aandeel van de LDC’s in de wereldwijde buitenlandse investeringen verdubbelde bijna, van 0,9 procent tot meer dan 2 procent.

Opkomende economieën

“De directe buitenlandse investeringen door ontwikkelingslanden en overgangseconomieën nemen toe. Opkomende economieën geven de LDC’s meer kansen om investeringen aan te trekken”, zegt James Zhan, directeur van de Unctad-afdeling voor investeringen en ondernemingen.

De Europese Unie is nog steeds de grootste investeerder, maar transnationale bedrijven uit opkomende economieën – vooral Brazilië, China, India en Zuid-Afrika – worden steeds belangrijker, vooral voor veel Afrikaanse LDC’s. Bijna de helft van de investeringen kwam in 2010 uit deze landen. In 2003 was dat nog maar een kwart, zegt Zhan.

In 2009 daalden de buitenlandse investeringen met 12 procent en in 2010 met 14 procent. De Unctad maakt zich hier “ernstig zorgen” over, zegt Zhan, vooral gezien de wereldwijde toename van de buitenlandse investeringen.
 
Hoewel er over tien jaar gemeten sprake was van groei, leverden de extra buitenlandse investeringen niet de ontwikkeling op waar tien jaar geleden op was gehoopt. Tachtig procent van de investeringen ging naar Afrikaanse landen die rijk aan grondstoffen zijn. Er kwam minder werkgelegenheid dan verwacht en de overdracht van technologie en vaardigheden bleef beperkt.
 
“Het gevolg is dat de LDC’s nog steeds in de marge van de wereldwijde waardeketen opereren. De toegenomen investeringen hebben sommige landen nog afhankelijker gemaakt van grondstoffen, waardoor ze kwetsbaarder zijn geworden voor externe shocks”, zegt Zhan.

Daar staat tegenover dat veel LDC’s erin geslaagd zijn meer diverse vormen van investeringen aan te trekken in activiteiten met toegevoegde waarde, zoals in de telecommunicatie, het bankwezen, toerisme, commercie, voedselindustrie en landbouw.

Liberalisering

Slechte infrastructuur hindert de ontwikkeling van de productiecapaciteit die nodig is voor duurzame ontwikkeling. De Unctad wil daarom een actieplan lanceren dat moet leiden tot voorzichtige liberalisering van de infrastructuursector, met tegelijkertijd regulering, met name  op het gebied van elektriciteit, telecom, transport en water.
 
Een ander idee is om de productiviteit te verhogen. “We willen daarvoor onder meer investeren in beroepsonderwijs”, zegt Zhan. Een derde maatregel richt zich op het vergroten van de capaciteit van bedrijven van verschillende omvang (niet alleen grote bedrijven) om investeringskansen in de LDC’s te benutten.

“Grote bedrijven zien de LDC’s wellicht als beperkte markten, maar anderen zien wellicht kansen in sectoren als zonne-energie. Voor zonne-energie heb je geen netwerkinfrastructuur nodig en de prijs van apparatuur is gedaald. Het gaat niet meer om hightech, maar om volwassen energie”, zegt Zhan.

take down
the paywall
steun ons nu!