“Aan de hand van een websurvey die we verstuurden onder de Antwerpse studenten, polsten we naar de betalingsbereidheid voor bepaalde kotkenmerken zoals woontype, oppervlakte en afstand”, legt Sanne Hermans uit. “Uiteindelijk gingen we aan de slag met 1.728 formulieren, waarvan 80 procent van de formulieren werden ingevuld door vrouwen en 20 procent door mannen”.
Prijs versus privacy
De prijs blijkt de beslissende factor bij het kiezen van een kot. Dat studenten een goedkoper kot verkiezen boven een duurder mag geen verbazing wekken. Wel zijn de studenten bereid heel wat meer te betalen voor privacy. Uit de resultaten blijkt dat studenten bereid zijn gemiddeld 171,15 euro meer te betalen voor de verandering van een kamer met gemeenschappelijke woonvoorzieningen naar een studio met privézitruimte, douche, wc en keuken.
Het woontype en de aanwezige voorzieningen zijn het tweede belangrijkste element bij de beslissing over een kot. De studenten verkiezen een studio boven een gewone kamer. Een inwonende kotbaas is helemaal niet meer gewenst.
“Dit is niet echt een verrassend resultaat”, stellen Hermans en Verlinden. “Studenten hechten de laatste jaren immers meer belang aan privacy en hygiëne. Maar dat een gemeenschappelijke keuken als negatief ervaren wordt, is toch veeleer verrassend. Studenten hadden voorheen aangegeven dat ze het niet erg vinden om een keuken te delen wegens het sociaal contact.”
Locatie
Een derde belangrijke factor is de oppervlakte van het kot. Kleinere koten zijn minder gewenst dan grotere. De resultaten leren ook dat studenten liever een gemeubileerd kot hebben dan een niet-gemeubileerd, al is dit geen doorslaggevende factor in de keuze voor een kot.
Het maakt voor studenten weinig uit of hun kot nu op 5 of 10 minuten wandelen van de hogeschool of universiteitscampus ligt, het verschil in betalingsbereidheid is maar 6,6 euro per maand. Pas wanneer de verplaatsingsafstand 15, 20 of 25 minuten wordt, dan daalt de prijs die men wil betalen per maand met respectievelijk 23, 32 en 78 euro.
Utopie
“Algemeen kan je dus stellen dat Antwerpse studenten kiezen voor een grote gemeubileerde studio zonder gemeenschappelijke voorzieningen, nabij de campus en met een zo laag mogelijke prijs”, besluit Wim Verlinden. “Het is uiteraard een utopie dat zo’n kot zou bestaan in een reële marktsituatie.”
Kangoeroewonen
Prof. Ann Verhetsel, promotor van de eindverhandeling, ziet enige aanleiding voor ongerustheid: “Het collectieve wonen dat steeds een zeer belangrijk aandeel had bij de studentenhuisvesting, lijkt meer en meer te verdwijnen. Dit gebeurt net op het moment dat de markt van gezinshuisvesting in toenemende mate nadenkt en experimenteert met vormen van samenwonen, zoals kangoeroewonen.”
“Hoewel koten tot voor kort veelal kleinschalig of via publieke organisaties aangeboden werden, beschouwen nu ook ontwikkelaars studentenhuisvesting als een lucratieve markt. Doordat zij vanuit economisch oogpunt inspelen op de woonwensen van studenten, lijkt het samenwonen voort te zullen afnemen.” Prof. Verhetsel vestigt haar hoop op ‘verlichte’ investeerders die naast studio’s ook willen inzetten op het samen-wonen van studenten.