(De Geus)
Boekrecensie -

Anders Breivik, ‘één van ons’?

Op 22 juli 2011 vermoordt Anders Breivik 85 medemensen, 8 met een bom, 77 met zijn eigen wapens, de grootste massamoord ooit door één schutter. Drie jaar later komt een Noorse journaliste met een overzicht van de gebeurtenissen. Waarom kon 'één van ons' dit begaan? Wie zijn 'wij' eigenlijk?

maandag 22 december 2014 15:29
Spread the love

Op 22 juli 2011 ontploft een bom in het politieke centrum van de Noorse hoofdstad Oslo. Er vallen acht doden. De media
vermoeden een fundamentalistische aanslag. Twee uur en 77
slachtoffers later is de dader bekend, een jonge blonde Noor met
rechtse, christelijke ideeën.

Een ongehuwde moeder bevalt

Journaliste Asne Seierstad begint haar
boek met een korte weergave van een klein deel van de slachtpartij op het
eiland Utoya. Een nog onbekende persoon schiet op nog onbekende
mensen. We weten niets van zijn motieven, niets van zijn
slachtoffers… vandaar flashback naar 1979.

In een Noorse materniteit wordt een
baby geboren. De vader, een gescheiden diplomaat, zit bij de
bevalling van het meisje dat hij een jaar eerder leerde kennen. De
relatie was eerder oppervlakkig. De vader beschouwt de zwangerschap
als een vervelend voorval. Het nieuwgeboren kindje zal zonder vader opgroeien.

Aanvankelijk heb je als lezer enige
moeite om de sprongen in tijd en plaats te volgen. Geleidelijk wordt
een en ander duidelijk. Een Koerdisch gezin in Irak moet
vluchten voor de repressie van Saddam Hoessein. Een jong Noors
echtpaar krijgt ondertussen twee zoons en een ongehuwde moeder heeft
moeite om de touwtjes aan elkaar te knopen en voor haar zoon te
zorgen. 

Die zoon heet Anders (de Scandinavische vorm van
André, Andrew…). Hij laat zich Anders Behring noemen, naar
zijn moeder, de vader is immers volledig afwezig, zijn echte
familienaam komt in het verhaal aanvankelijk niet voor. Officieel
heet de jongen  Anders
Breivik.

Noorwegen ondergaat doorheen de
verhalen van deze mensen een aantal veranderingen. Was het land tot
in de vroege jaren 1980 nog een ‘zuiver’ Noors land, vanaf dan
doen de eerste migranten hun intrede, te beginnen met Pakistaanse
gastarbeiders. Die doen het vuile werk dat minder en minder Noren nog
bereid zijn te doen.

Gewone mensen in een veranderend Noorwegen

Asne Seierstad oordeelt niet. Zij
vertelt het verhaal van gewone mensen die er het beste van willen
maken. Zo ook Anders en zijn moeder, waar hij een moeilijke relatie
mee heeft, niets uitzonderlijk in éénoudergezinnen die het sociaal
zwaar te verduren hebben. Anders is een wat eigenzinnige jongen die
het moeilijk heeft om vrienden te maken, maar daar af en toe toch min
of meer in slaagt. Hij wil absoluut aanvaard worden, door zijn
schoolvriendjes, later door groepjes taggers (graffitispuiters) in
zijn wijk.

De gezinshulp van de gemeente ziet wel
dat er zware problemen zijn met zowel zijn moeder als met de jongen
zelf, maar uiteindelijk is er niemand die de knoop doorhakt. Anders
groeit ondertussen op in een psychologisch dysfunctioneel gezin.
Anders volgt de laatste trends op de voet, maar merkt niet dat hij
dat op zijn eigen, rare manier doet en niet ernstig wordt genomen. Hij
is ook altijd wat laat om te merken dat een of andere trend alweer
passé is.

Bovendien, een jonge kerel die
‘dagcrème’ gebruikt om zijn huid te beschermen, vinden zijn maten
toch maar wat raar. Heel zijn jonge leven lang ontkent Anders zijn
latente homoseksualiteit. Hij heeft enkel vluchtige relaties, alleen met meisjes. Wat hij echt is komt de lezer niet te weten, soms
lijkt Anders gewoon ‘niet seksueel’.

Ondertussen groeien de kinderen van het
Koerdische gezin en van een ‘gewoon’ Noors echtpaar op. Hun kinderen
zijn enthousiaste leden van de jongerenafdeling van de Noorse
Socialistische Partij. Zij bereiden zich voor op het jaarlijkse
zomerkamp van de partij op Utoya, een eilandje van amper tien
hectare in een fjord op ongeveer 40 kilometer van de hoofdstad.

Drie jaar onafgebroken gamen vanaf zijn 27ste

Anders is een plantrekker. Op zijn
27ste verliest hij echter zijn bedrijfje, dat zich specialiseerde in
het produceren van fake diploma’s van onbestaande universiteiten.
Hij moet noodgedwongen terug bij zijn moeder gaan wonen. Daar trekt hij zich terug
in de kamer van zijn jeugd en begint fanatiek computerspelletjes te
spelen.

Dat houdt hij drie jaar vol tot hij zijn roeping meent
gevonden te hebben, die hij twee jaar later tot haar gruwelijke
apotheose brengt. Anders heeft immers heel wat moeite met wat hij
ziet als de steeds maar grotere invloed van vrouwen en buitenlanders
in de Noorse maatschappij. De echte Noorse man krijgt geen kansen
meer. Al wat links is, socialist en multicultureel is kop van jut.

Anders wordt landbouwer

Je leest dit boek uiteraard met
kennis van wat komen gaat. Toch grijpt de onvermijdelijkheid je
aan. Zoveel had kunnen gebeuren dat dit kon voorkomen hebben. Hij
trekt zich terug op een verlaten, afgelegen boerderij aan de grens met
Zweden, waar hij met zijn laatste centen enorme hoeveelheden
kunstmest koopt. 

Kunstmest is een courant product in de landbouw. Het is echter ook de basisstof voor de
aanmaak van explosieven… Boeren in de omgeving vinden hem raar, hij
heeft tonnen meststof, veel te veel voor zijn bedrijf. Hij blijkt alleen ‘s nachts te werken. Geen
van hen denkt eraan de politie te verwittigen, dat er eigenaardige dingen gebeuren op de boerderij waar een jaar eerder nog een enorme wietplantage was ontmanteld.

Het verhaal van twee andere gezinnen,
een autochtoon Noors en een Iraaks-Koerdisch gezin wordt ondertussen verder verteld
tussen de bedrijven door van Anders’ zoektocht naar zijn
uiteindelijke lotsbestemming. De lezer weet dat de kinderen van deze gezinnen enkele van zijn
toekomstige slachtoffers zijn. 

22 juli 2011

De dag zelf van Breiviks terreurdaden en het proces dat erop
volgt, zijn in feite slechts een korte apotheose na wat voorafging. Op
het proces wordt uiteindelijk duidelijk wat er gebeurd is, maar ook
hoeveel toevalligheden dit gruwelijke drama mogelijk hebben gemaakt.

Slechts enkele voorbeelden: wanneer
Breivik zijn bestelwagen voor het kabinet van de eerste minister laat
staan, ziet een voorbijganger hem weggaan. Die vindt het toch maar
raar dat een politieman (Anders heeft een namaakpolitieuniform aan)
uit een bestelwagen voor rioolwerken stapt en met een pistool in de
hand naar een andere wagen stapt.

Hij noteert de nummerplaat van die
tweede wagen. Wanneer acht minuten later de bom ontploft, blijft die
cruciale informatie nog tweeëntwintig minuten lang ongebruikt liggen
in de meldkamer van de politie. Anders rijdt ondertussen naar zijn
tweede bestemming, het eiland Utoya, veertig kilometer daar vandaan. Breivik passeert met zijn al
geseinde wagen een politiepatrouille die een ongeval aan het
afbakenen is. Geen van beide agenten valt het op dat voor hun neus
een agent alleen in uniform in een privéwagen vol zware kisten
voorbijrijdt.

Eenmaal aangekomen aan het eiland
blijkt de veerboot geblokkeerd te staan aan de overkant. Twee
veiligheidsagenten hebben na het bomalarm in de hoofdstad immers
besloten het eiland uit veiligheidsoverwegingen af te sluiten. Ze
gaan echter in op de vraag van de net toegekomen politieagent om hem
te komen halen.

Even later is Anders Breivik met de kisten met zijn
moordende wapens en munitie op het eiland. Eén van beide veiligheidsagenten,
die Breivik bij aankomst toch niet helemaal vertrouwt, maant hem aan eerst
mee te komen naar zijn bureel. Voor de man nog een vraag kan stellen, wordt hij
geëxecuteerd. De waanzin is begonnen.

Waarom?

Het is allemaal bekend. Seierstad weet echter alle bestaande informatie te bundelen in een zeer vlot lezend boek
dat inzicht geeft in wat er gebeurd is. De ultieme vraag, waarom
Anders Breivik zijn fanatieke ideeën tot hun gruwelijke uitvoering
bracht, blijft echter onbeantwoord.

Kan een
dergelijke gruwel ooit een ‘verklaring’ krijgen? Seierstad weigert
Anders Breivik als een monster voor te stellen. Hij is eerder gewoon,
‘één van ons’ zoals de titel van haar boek suggereert. Met haar
weigering om het goedkope succes te zoeken met een portret van een
vreselijke onmens die we allen zo graag haten, houdt dit boek ons een
spiegel voor. Door van Anders Breivik een eerder gewone jongeman te
maken, banaliseert Seierstad echter geenszins zijn misdaden.

Het boek Eén van ons laat wel een belangrijke vraag onbeantwoord. Wat als de dader van de
gruweldaden van 22 juli 2011 geen blonde, blanke, christelijke jongeman was geweest, maar een donkere jongen uit een islamitisch gezin?
Zouden we het dan nu ook hebben over zijn moeilijke jeugd, het trauma
van een leven in armoede, het sociale isolement, de vernederingen, de
miskenning van een eigen identiteit? Zouden we dan nu ook een dik boek
lezen over de dader en zijn motieven? Of zouden zijn misdaden dan eerder onderdeel worden van ons
oordeel over religieus fundamentalisme?

Vlak nadat Breiviks bom ontplofte in
Oslo – en de slachtpartij op Utoya nog te gebeuren stond – wezen
zowat alle mediaberichten in de richting van een vermoedelijke
fundamentalistische aanslag. Een paar uur later was de echte dader
bekend.

Niemand heeft van de leiders van
de Noorse protestantse kerk geëist zich te distantiëren van de
terreur van Breivik, geen enkele blanke Noor werd aangesproken met de vraag hoe hij/zij zich als blanke voelde bij de wandaden van hun
‘rasgenoot’. Absurd? Inderdaad, toch is dit net wat met de regelmaat
van de klok gebeurt wanneer de dader van terreurdaden anders gekleurd of niet-christelijk blijkt te zijn.

Eén van ons van Asne Seierstad
brengt een samenhangend verhaal over de dader van één van de
grootste individuele terreurdaden in de naoorlogse geschiedenis van
Europa, de grootste massamoord door één schutter ooit.

De journalistieke aanpak van Asne Seierstad is de correcte manier waarop deze
misdaden dienen te worden geanalyseerd.
Alleen vanuit een dergelijke aanpak kan ooit een remedie gevonden worden voor
de onderhuidse frustratie die leeft in de veranderende maatschappij.
Alleen zo kunnen niet alle, maar toch vele, misdaden van de toekomst
voorkomen worden.



Asne Seierstad (Wikimedia Commons)

Journaliste Asne Seierstad (1970) had voor ze aan dit boek begon nooit over de Noorse binnenlandse politiek geschreven. Ze was correspondente in conflictgebieden als Tsjetsjenië, China, Kosovo, Afghanistan en Irak. Over haar ervaringen schreef ze meerdere boeken.  Oorspronkelijk zou ze vlak na de aanslag enkel een artikel schrijven voor het tijdschrift Newsweek.

Speciaal voor de rechtszaak kwam ze één jaar na de feiten terug uit Libië, waar ze op dat ogenblik reportages maakte over het conflict, eveneens met de bedoeling nogmaals één artikel te schrijven. Tijdens het proces zelf rijpte het idee voor dit boek, haar eerste over Noorse binnenlandse politiek.

take down
the paywall
steun ons nu!