Amazones van Colombia verdienen beter

Analyse, Wereld, Samenleving, Politiek -
zondag 4 maart 2018 21:25
Amazones van Colombia verdienen beter

In de tweede aflevering van 'Amazones' trok de VRT naar de bergen van de Andes in Colombia. Sinds het vredesakkoord leven de voormalige guerrillera's van de FARC daar in eigen dorpen bijeen. Het werd een sfeerbeeld waar de informatiezoeker niet veel uit leert. Om het conflict in Colombia te begrijpen, is immers veel meer achtergrond nodig dan dit programma aanbood.

In 2016 kwam in Colombia een einde aan een van de langst durende burgeroorlogen ter wereld. De Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia—Ejército del Pueblo (FARC-EP = Gewapende Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia – Volksleger, ‘FARC’) legden de wapens neer, na een akkoord dat onder meer een hervorming van de landeigendom inhoudt. Die landhervorming is altijd een van de voornaamste politieke eisen van de FARC geweest.

Het is immers rond de sociale strijd van landloze boeren tegen de feodale uitbuiting door grootgrondbezitters op het platteland dat het gewapend verzet is begonnen. Na de moord op populair presidentskandidaat Jorge Eliécer Gaitan op 9 april 1948 organiseerde de feodale elite van het land een gruwelijke repressie tegen elk maatschappelijk verzet tegen de sociale statusquo. In tien jaar tijd werden meer dan 200.000 mensen vermoord. In die periode besloten een aantal Colombianen dat politieke strijd zinloos was en organiseerden zij zich in gewapende organisaties.

Niet enige guerrilla, niet eerste akkoord

De FARC zijn niet de enige guerrilla1 in Colombia. Het Ejército de Liberación Nacional (ELN- Nationaal Bevrijdingsleger) werd opgericht in hetzelfde jaar 1964. Een van de bekendste oprichters van het ELN kwam twee jaar later om in de gewapende strijd. Hij was een priester die nog had gestudeerd in Leuven en wordt er nog steeds herdacht in het gebouw voor studentenwoningen Camilo Torres aan de Brusselse straat. Het ELN onderhandelt eveneens over een vredesakkoord, voorlopig zonder resultaat. De burgeroorlog is dus nog niet helemaal voorbij.



Camilo Torres (semana.com)

Daarnaast waren er meerdere kleinere guerrilla-organisaties actief, waarvan sommigen verdwenen, omdat ze volledig werden uitgemoord. In 1985 bestormde de kleine guerrillagroep M-19 (Movimiento 19 de Abril – Beweging 19 april) het Grondwettelijk Hof in de hoofdstad Bogotá. M-19 was opgericht als reactie op de massale fraude bij de presidentsverkiezingen van 19 april 1970. De president weigerde in te gaan op de eis om een aantal politieke gevangenen vrij te laten. De betrokken guerrillero’s klaagden hem aan voor talrijke massamoorden in het land in de voorgaande jaren.

Bij de daaropvolgende raid van het leger kwamen 12 van de 25 magistraten van het Hof om het leven, evenals tientallen personeelsleden van het Hof en de betrokken guerrillero’s. Een internationaal onderzoek kwam tot de vaststelling dat het leger verantwoordelijk was voor de meeste doden. De guerrillero’s werden allen standrechtelijk geëxecuteerd nadat ze waren ontwapend. 11 slachtoffers werden nooit teruggevonden. De M-19 werd na een vredesakkoord in 1989 een politieke partij. Door politieke repressie en moordaanslagen blijft er nog nauwelijks iets van over.

Dan was er ook nog het Ejército Popular de Liberación (EPL – Volksbevrijdingsleger), opgericht in 1967. Het EPL demobiliseerde in 1991, eveneens na een vredesakkoord. Het EPL was nooit actief in het hele land zoals de andere guerrilla-bewegingen.

De vraag waarom het gewapend verzet in Colombia tot zoveel afzonderlijke verzetsgroepen leidde, is complex en vergt een historische analyse die hier te ver zou leiden. Ideologische meningsverschillen tussen politieke leiders speelden zeker een rol, maar de voornaamste factor was toch vooral geografisch in dit enorme, versplinterde land, dat doormidden wordt gesneden door de twee bergketens van de Andes2 en het land in drie afzonderlijke regio’s indeelt.

Zoveelste akkoord in een lange rij

Het huidig vredesakkoord met de FARC is met andere woorden het zoveelste in een lange rij en niet eens het eerste akkoord dat de FARC afsluit. In 1984 sloot de organisatie al een akkoord met toenmalig president Betancur3. Het huidig akkoord is grotendeels een kopie van dat vorig akkoord.

Leden van de FARC stichtten in 1984 samen met een aantal civiele linkse groeperingen de partij Union Patriótica (UP). In 1986 behaalde ze 350 zetels in gemeenteraden, 23 zetels in de deelstaatparlementen, 9 zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en 6 in de Senaat.



Het Grondwettelijk Hof van Colombia op de centrale plaats van de hoofdstad Bogotá na de reconstructie in 1990 (Public Domain)

Vanaf die verkiezingen begon een politieke repressie die de partij volledig van de kaart veegde. Tussen 4.000 en 6.000 UP-partijleden en alle verkozenen werden vermoord in nooit opgehelderde omstandigheden. In 1989 liet een grootgrondbezitter op zijn landerijen 400 lokale UP-activisten afslachten op één dag. Bij de presidentsverkiezingen van 1990 werden alle linkse en centrumlinkse kandidaten voor het presidentschap (waaronder ook die van de UP) vermoord.

De complete uitmoording van de UP wordt heel even aangehaald door een van de geïnterviewde guerrillera’s in de VRT-documentaire, zonder dat er verdere duiding bij wordt gegeven. De kijker weet dus niet wat daarmee wordt bedoeld, noch dat dit vredesakkoord een gruwelijke voorganger heeft gehad. 

Wereld kijkt passief toe op afslachting volledige democratische politieke partij

Hierbij is het belangrijk te vermelden dat de rest van de wereld passief toekeek hoe een democratische partij werd afgeslacht en volledig vernietigd. Het was ook in de Belgische media van toen geen thema waar enige aandacht aan werd besteed, hoogstens een kleine verwijzing naar het ‘door de Sovjets georganiseerde verzet’.



De Nederlandse Tanja Nijmeijer werd in 2001 tijdens een reis door Colombia lid van de FARC. Zij was een van de onderhandelaars van het vredesakkoord (CC/Manuel Paz)

Sinds het einde van de Koude Oorlog in 1991 zijn de bewijzen vrij verkrijgbaar dat de Sovjet-Unie nooit enige logistieke of ideologische steun heeft geboden aan gewapend verzet in Latijns-Amerika. Dat was niet verrassend. In de eigen rapporten van de CIA werd al in de jaren 1970 vastgesteld dat de Sovjet-Unie daar de middelen niet voor had en dat de oorzaken van het verzet louter en alleen te vinden waren bij de onrechtvaardige sociale verhoudingen in de Latijns-Amerikaanse maatschappij.

Het huidige vredesakkoord met de FARC is met andere woorden allesbehalve ‘historisch’ of ‘uniek’. Bovendien, niet vermeld in deze aflevering van Amazones: er werden ook nu recent reeds enkele voormalige FARC-leiders vermoord. Niet onbelangrijk. Het is dus nog veel te vroeg om dit akkoord tot een succes te verklaren.

Vergeten: de ‘paramilitaire’ privé-milities

Het vredesakkoord zegt bovendien niets over de paramilitaire organisaties. Die zijn nog steeds onverminderd actief en vermoorden met de regelmaat van de klok vakbondsleiders, journalisten, leerkrachten of eender welke persoonlijkheid die mensen verenigt in de politieke strijd tegen het sociaal onrecht in Colombia. De letterlijk vertaalde term ‘paramilitairen’ in het Nederlands is misleidend, omdat het een band met het reguliere leger suggereert. In Latijns-Amerika wordt daarmee iets heel anders bedoeld.

Een inhoudelijk correcte vertaling is ‘gewapende privé-milities’. De gewone voetsoldaten van deze milities zijn meestal zelf arme boeren. Hun opleiding en bevelen krijgen ze echter van echte militairen en politieofficieren, iets wat voldoende is vastgesteld in rapporten van mensenrechten (maar door de Colombiaanse staat nog steeds wordt ontkend). Het zijn deze organisaties die verantwoordelijk waren (en zijn) voor de meeste politieke moorden en slachtpartijen in Colombia sinds 1948.

FARC en drugshandel?

In de begeleidende tekst van deze aflevering van Amazones wordt vermeld dat de FARC zich financierden met drugshandel en ontvoeringen. Dat laatste is zonder enige betwisting waar. Wat daarbij ontbreekt is de vermelding dat de FARC pas met ‘secuestros’ zijn begonnen in de jaren 1980 en daarmee een praktijk overnam die de ‘paramilitairen’ toen al dertig jaar toepasten. Ze noemden hun ontvoeringen letterlijk ‘inbeslagnames’ vanuit de ideologische redenering dat de elite haar rijkdom van de bevolking had gestolen.

Dat de FARC zich ook financierden met ‘drugshandel’ is een koppige meme die nog overleeft van de Koude Oorlog. Daar hoort ernstige nuancering bij. De gedwongen verdrijving van landloze boeren van de velden die ze bewerkten om plaats te maken voor industriële plantages van de grootgrondbezitters (voor de export van voedselgewassen) verplichtte hen akkers te gaan bebouwen in hoger gelegen onherbergzame bergvalleien.



Bladeren en vruchten van de cocaplant (Erythroxylum coca) (Public Domain)

In diezelfde periode begon ook de handel in cocaïne vanuit Colombia uit te breiden. De teelt van één hectare coca bracht de boeren gemiddeld tot acht maal meer op dan de teelt van eigen gewassen (omdat die eigen gewassen door gesubsidieerde import uit de VS werden weggeconcurreerd). Die meeropbrengst van coca voor de boeren is echter maar een schijntje van wat de chemisch gedistilleerde harddrug cocaïne opbrengt.

 De FARC lieten de boeren in de bergen vrij om te telen wat ze wilden. In de door hen gecontroleerde gebieden was de staat afwezig en inden zij eigen belastingen op het enige inkomen dat de boeren hebben: hun oogsten. Aangezien cocaplantages meer opbrachten werd coca ook zwaarder belast.

In hun programma’s en videotoespraken benadrukten de leiders van de FARC daarentegen altijd dat de teelt van coca een noodzakelijk kwaad was. Dus ja, de FARC haalden een deel van hun inkomsten uit plantages die bestemd waren voor drugshandel, maar ook niet meer dan dat.

Coca is een traditionele plant die voor de ontdekking van de hallucinogene kenmerken van cocaïne enkel lokaal werd geteeld als softdrug zoals koffie. Het kauwen van cocabladeren stilt het hongergevoel en werkt uitstekend tegen hoogteziekte. De massale teelt van de plant begon pas toen drugshandelaars de boeren begonnen te betalen voor hun coca-oogsten.

De FARC waren met andere woorden enkel betrokken bij de taxering van cocaplantages. De echte drugshandel, van de bereiding van de pasta, de chemische verwerking tot cocaïne tot de verkoop in de straten van Los Angeles, is volledig in handen van de drugsmaffia, die in Colombia goed samenwerkt met de reeds vermelde paramilitaire groeperingen (op het bevelsniveau van de paramilitaire milities gaat het in feite over één structuur). 

De opkomst van de drugshandel heeft de paramilitaire groeperingen een grote onafhankelijkheid en coördinerende macht gegeven. Een gruwelijk voorbeeld van wat die milities deden wordt in deze aflevering van Amazones aangehaald door de vrouw die vertelt hoe zij met het lezen van boeken zichzelf schoolde in het uitvoeren van operaties.

Waakhond overtroeft baasje

Het is niet langer zo dat deze milities alleen maar bevelen uitvoeren van grootgrondbezitters, rijke industriëlen in de steden, multinationals (vooral de petroleumgiganten betalen hen voor ‘opdrachten’). De ideologie van de leiders van deze milities is echter volledig gelijklopend met die van de economische elite. Ze zijn zo machtig geworden met drugsinkomsten dat ze zelfs voor de economische elite een concurrent werden. Dit is het zoveelste verhaal van de opgefokte bloedhond die zich aan zijn baasje vergrijpt.

In deze aflevering van Amazones wordt verder ook vermeld dat “het conflict meer dan 220.000 slachtoffers eiste”. Dat cijfer is een zware onderschatting, omdat vele duizenden ‘desaparecidos’ nooit werden meegeteld. Bovendien is de passieve zinsconstructie “het conflict eiste slachtoffers” misleidend. Ze laat de schuldvraag over de daders van deze moorden in het vage. In feite suggereert het dat de FARC de voornaamste verantwoordelijken zijn.

Alle buitenlandse en Colombiaanse organisaties voor de mensenrechten zijn het er echter over eens dat het leeuwendeel van de slachtingen in Colombia door leger, politie4 en paramilitaire privé-milities werden gepleegd. De Colombiaanse organisatie Nunca Más (‘nooit meer’) inventariseert alle moorden en verdwijningen sinds 1967, met vermelding van de daders. De FARC krijgen in hun statistieken minder dan tien procent van alle doden op hun geweten. Dat zijn er nog altijd meer dan 20.000, wat zeker erkend moet worden. Een passieve zinsconstructie laat die belangrijke nuancering echter volledig weg.

Onverantwoorde risico’s voor Alba Luz

Deze paramilitaire milities zijn nog steeds actief en hebben reeds een aantal FARC-leiders vermoord sinds het vredesakkoord van kracht is. In deze VRT-documentaire komt een vrouw met de naam Alba Luz aan het woord. Volgens haar eigen zeggen weet haar omgeving in de wijk waar ze woont niet dat ze ooit bij de FARC was. Haar naam is waarschijnlijk een pseudoniem (‘wit licht’), maar zelfs dan is het bijzonder onvoorzichtig van de programmakers om haar en haar kinderen zo open in beeld te brengen.

In tijden van internet circuleert dit programma reeds onder de Colombiaanse milieus die met het vredesakkoord komaf willen maken. Ook al heeft deze dame ingestemd met deze opnames, dan ontslaat dit de VRT niet van de verplichting om zelf de afweging over haar veiligheid te maken. Deze uitzending kan voor Alba Luz zeer fatale consequenties hebben.

Het discours van deze vrouw was onsamenhangend, omdat ze enerzijds de FARC veroordeelt als oorlogsmachine, maar later stelt dat ze zich door de overheid in de steek gelaten voelt en zou terugkeren naar de gewapende strijd bij diezelfde FARC. Deze verklaring betekent voor haar een doodsvonnis. De VRT maakt een zware fout door dit interview met een goedbedoelende vrouw zonder de middelen om de media-impact van haar medewerking met een zender in een ver land in te schatten.



Paula Saenz was van haar 16de tot haar 26ste FARC-guerrillera en is sinds 2016 journaliste van de FARC-zender Nueva Colombia (pacocol.org)

Hetzelfde risico geldt zonder de minste twijfel ook voor presentatrice en ex-FARC-guerrillera Paula Saenz van het nieuwsprogramma Noticias van de nieuwe FARC-zender Nueva Colombia. Zij is zich echter duidelijk bewust van de persoonlijke risico’s die ze neemt. Haar gelaat verschijnt zowat dagelijks op de zender. In haar geval is uitzending van een gesprek wel verantwoord.

Geen ‘twee kanten’ aan dit conflict

In tegenstelling tot de eerste aflevering van Amazones over Israël/Palestina komen hier alleen FARC-mensen aan het woord. Er zitten echter ook vrouwelijke gewapende amazones in het leger en de politie van Colombia. Dat paramilitaire huurmoordenaars geen verklaringen willen geven valt te begrijpen, maar waarom moet hier ‘die andere kant’ niet gehoord worden? De stem van de amazones die menen dat ze terecht aan de kant van de overheid staan en ook menen te strijden voor vrede?

De Britse mediawatcher MediaLens specialiseert zich al jaren in ideologische kritiek op BBC en Guardian. Zij krijgen regelmatig het verwijt dat ze “aan de zijlijn staan”, “nooit ter plaatse zijn geweest” en “nooit zelf met betrokkenen hebben gesproken”. Ik heb die verwijten ook regelmatig gekregen van journalisten tegen mijn kritische artikels over Palestina en Venezuela op deze website.

In werkelijkheid heeft het een niets met het ander te maken. Men kan honderden keren in een land geweest zijn zonder iets van de politieke context daar te begrijpen en het kan evengoed zo zijn dat iemand die er nooit is geweest op basis van verzamelde informatie eveneens niet goed op de hoogte is (en omgekeerd).

Ik ben nooit in Israël/Palestina geweest (en zal er sinds ik voor deze wesbite schrijf ook niet meer worden binnengelaten). Ik ben daarentegen wel in Colombia geweest, meer bepaald in 1998, 1999, 2001 en 2002. Desalniettemin zie ik daar geen reden in om mezelf een expert of kenner te gaan noemen die met meer gezag over dat complexe land zou kunnen spreken dan eender wie, maar ook niet met minder gezag.

Nunca Más

Mijn eerste bezoek aan Colombia was een gevolg van mijn toenmalige parlementaire activiteiten, vragen over de mensenrechten in Colombia, over de export van meststoffen, die voor de chemische bewerking van cocaïne kunnen worden gebruikt en ontmoetingen met de Colombiaanse diaspora in Brussel. Met een delegatie van parlementsleden uit meerdere EU-landen spraken wij in 1998 een aantal mensenrechtenorganisaties in de hoofdstad Bogotá. Het verslag van ons bezoek werd ruim verspreid in de media daar, wat leidde tot de ontvangst van onze delegatie door president Ernesto Samper.

De organisatie Nunca Más nodigde me daarop samen met enkele collega’s uit om het volgende jaar, in 1999, de publicatie van hun onderzoek over de periode 1967-1987 bij te wonen. In hun rapport stond een bijna volledige lijst van gedode en verdwenen personen, met de vermoedelijke daders erbij vermeld. De overname door de Colombiaanse media was al heel wat minder vriendelijk.

Vooral de stelling dat het overgrote deel van de moorden te wijten is aan leger, politie en de paramilitairen en niet aan de guerrilla van FARC en ELN werd niet in dank afgenomen, net zomin als de commentaar dat de opdrachtgevers bijna allen te vinden zijn onder personen en instellingen van de politieke en economische elite.

“Ik garandeer uw veiligheid”

In 2001 belde een groep die zich voorstelde als Mexicaans voor een ontmoeting in het parlement in Brussel om te praten over de schending van de mensenrechten in Mexico, een problematiek waar ik eveneens meerdere parlementaire vragen over heb gesteld. Het bleek echter een delegatie te zijn van de FARC, die me uitnodigde een van hun leiders in Colombia te ontmoeten. Zij waren van mening dat ik volgens hen niet goed op de hoogte was van de politieke oorzaken van het geweld in Colombia. Dat bezoek ging door in september 2001 en werd gefaciliteerd door toenmalig gouverneur Guillermo Alfonso Jaramillo van de deelstaat Tolima. Hij is nu burgemeester van Ibagué, hoofdstad van Tolima.

Vanuit Ibagué vlogen we samen met de gouverneur in een zeszitter naar het zuiden van Tolima in de bergen. Na een rit vanuit de kleine luchthaven door bossen en cocavelden kwamen we na enkele uren in een kamp aan. Het gesprek met de commandant daar was zeer direct. Hij weerlegde de kritiek dat FARC van de drugshandel leefde, maar verdedigde de praktijk van ontvoeringen. Op de heikele kwestie van de kindsoldaten weigerde hij in te gaan. De gemiddelde leeftijd van de guerrillero’s rondom ons schatten we op hoogstens 20 jaar. Er waren ook opvallend veel vrouwen onder hen.

Wat ik nooit zal vergeten is zijn commentaar bij mijn vragen over ontvoeringen: “Vandaag zijn jullie hier op afspraak en garanderen wij uw veiligheid met ons leven. Als u hier morgen opnieuw staat zonder afspraak neem ik u echter zonder een ogenblik aarzelen mee.” Hij meende het.

Riskante bezoeken

Op mijn toenmalig voorstel aan zowel VTM als VRT om mee te gaan naar het gesprek met de FARC-commandant werd in beide gevallen negatief geantwoord. Een journalist zag het nut niet “voor een zaak die zo ver van ons bed ligt” en “waar toch geen Belgen bij betrokken zijn”. Hij wenste me sarcastisch geluk met de massa voorkeurstemmen die ik in België zou verdienen met mijn inzet voor Colombia. De andere nieuwsdienst was categoriek: “Wij geven geen forum aan terroristische organisaties”. De tijden zijn blijkbaar veranderd. De datum van mijn terugvlucht naar België met tussenlanding in Newark Airport (bij New York City) zal ik evenmin vergeten: 9 september 2001.

Mijn vierde bezoek aan Colombia was een rechtstreeks gevolg van mijn vorige. In De Morgen, de enige krant die geïnteresseerd was en me had vergezeld tijdens de reis, verscheen een artikel over de ontmoeting met de FARC. Een Belgisch gezin contacteerde me met het verzoek te helpen bij de opsporing van hun zoon die in de periode van mijn bezoek was verdwenen in Colombia.

Dankzij vorige contacten met ELN-vertegenwoordigers kon ik zijn vrijlating bekomen. Hun voorwaarde was dat ik hem ter plaatse zou afhalen en daarbij verklaringen zou afleggen voor de Colombiaanse media die de politieke doelstellingen van het ELN zouden uitleggen. Zo gebeurde. In het voorjaar 2002 werd de Belgische gijzelaar vrijgelaten na moeizame onderhandelingen met het ELN op een geheime plaats in de stad Medellín. Tot zover mijn persoonlijke ervaring met Colombia voor wat ze waard is.

Infotainment over oudste burgeroorlog ter wereld

Wie de aflevering van Amazones over de Colombiaanse guerrillera’s bekeek, heeft van al wat hierboven voorafging niets vernomen. Het enige inhoudelijk waardevolle in deze documentaire is de kritiek dat vrouwen bij de FARC niet zwanger mochten worden en als dat toch gebeurde zwaar werden gestraft. Dat was inderdaad de harde beleidslijn van de FARC.

De strijd van deze guerrillera’s herleiden tot wat in dit programma aan bod kwam doet desalniettemin onrecht aan de motieven die deze vrouwen hadden om de stap te zetten naar gewapend verzet, een stap die voor hen een breuk met hun familie en zeer grote levensrisico’s inhield.

Deze documentaire gaat met andere woorden volledig voorbij aan de echte oorzaak van dit gewapend conflict. Die liggen volledig bij het in wezen nog steeds feodale karakter van de Colombiaanse maatschappij op het platteland. Dat kinderen journalist Phara de Aguirre steeds met ‘señora’ bleven aanspreken getuigt van de diepe mentale kloof die dit land in de eenentwintigste eeuw nog steeds diep verdeelt.

Deze documentaire had ook geen enkele aandacht voor ‘de andere kant’, de amazones die voor legerdienst kozen. Ook de paramilitairen werden vergeten. Bovendien werd in het programma met geen woord gerept over de olifant in de kamer.

De VS hebben de paramilitaire organisaties niet uitgevonden. Leger en politie waren altijd al wreedaardig in Latijns-Amerika. Wat de VS echter deden was hen massaal bewapenen, trainen, opleiden, adviseren in foltertechnieken en methodes om bevolkingsgroepen te terroriseren (zie het voorbeeld dat de medische FARC-hulp hierboven gaf).

Dat gebeurde allemaal ten bate van een kleine elite die goed verdiende aan vette contracten met Amerikaanse, Britse, Spaanse, Canadese en Franse multinationals. De officiële redenen voor de steun aan ‘onze vrienden’ waren de gekende Koude Oorlogsklassiekers: de strijd tegen het goddeloze communisme en tegen de narcoterroristen. Ondertussen kregen de echte drugshandelaars in Colombia vrij spel, in ruil voor het uitroeien van politieke tegenstanders.

De VS financierden het ecologisch desastreuze programma om cocavelden vanuit vliegtuigen te besproeien met zwaar vervuilende pesticiden. Dat gebeurde echter uitsluitend boven de cocavelden (en de gewassen ernaast) in de gebieden onder controle van de FARC en het ELN. De cocavelden onder controle van de paramilitairen werden ongemoeid gelaten.

Wie passief toekijkt draagt evenzeer schuld

Het is echter te gemakkelijk om de gruwel van Colombia enkel toe te schrijven aan de VS. In Colombia kon gebeuren wat gebeurd is omdat ook de EU-regeringen en alle Westerse media verkozen weg te kijken van wat bij een goed bondgenoot werd aangericht.

Deze documentaire komt er op een ogenblik dat dat verzet in Colombia te verzwakt is om nog een vuist te maken. De sociale omstandigheden die ooit tot het gewapend verzet hebben geleid, zijn ondertussen nog steeds dezelfde, ook na de Koude Oorlog (die in Latijns-Amerika een zeer Hete Oorlog was).

U kan de aflevering Amazones over Colombia herbekijken op vrt.nu en zelf oordelen hoe informatief deze documentaire was.

1   De term ‘guerrilla’ (letterlijk: oorlogje) was oorspronkelijk een spotnaam die de elite in meerdere Latijns-Amerikaanse landen gebruikte om gewapende boerenopstanden denigrerend neer te zetten als iets dat ze wel snel onder controle zouden krijgen, even ‘oorlogje’ spelen. Dat verzet nam de term snel als een geuzennaam over.

2   Verder naar het Zuiden van Colombia versmelten de twee bergketens van de Colombiaanse Andes tot één keten die doorloopt over het hele continent. Colombia is ook het enige Latijns-Amerikaanse land met een kust aan zowel de Stille als de Atlantische Oceaan.

3   Geen verband met Ingrid Betancourt.

4   De Colombiaanse politie is een onderdeel van de militaire strijdkrachten. 



Content

take down
the paywall
steun ons nu!