De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Als je moet doden, doe het dan op waardige manier. Een doordachte Neen voor moordende robots

Als je moet doden, doe het dan op waardige manier. Een doordachte Neen voor moordende robots

donderdag 30 maart 2017 18:58
Spread the love

De technologie en de consumptiemaatschappij dreigen een loopje te nemen met de menselijkheid.  Doden is een menselijke beslissing, die op humane manier moet genomen en desnoods uitgevoerd worden. Een helikopter benadering in drie thema’s. (1600 woorden)

Na de undercover docu over het brutale slachten van vee op megaschaal, is de kwestie van het eerbiedig omgaan met de sensitieve sociale zoogdieren die de varkens zijn, terecht een hot topic. De immense consumptie van vers vlees in onze gemeenschap, dat is niet meer normaal. Waarom gaan een meerderheid van de families elke avond aan tafel rond een schotel met vers vlees? Het dierenleed dat daar mee gepaard gaat is evenmin normaal of acceptabel. “Wat er in de zogenaamde bio-industrie (de kweek van dieren) gebeurt, dat is veel erger dan wat er in de wereld van de jacht voorvalt” zo stelde Gaia-voorzitter en bezieler Michel Vandenbosch al in dialoog met mij toen we beiden zitting hadden in de dierenwelzijnwerkgroep van de groene partij. Dat was in de jaren tachtig. Helaas blijkt de toegenomen diervriendelijkheid in onze gemeenschap zich intussen nog niet echt te hebben vertaald in betere behandeling in slachtsituaties. De jaarlijks terugkerende schimpscheuten naar de moslimgemeenschappen en hun rituelen rond het Offerfeest, naar mensen die vaak met kennis van het traditionele ambacht van het slachten en met religieuze zorg voor de dieren handelen, dat discours klinkt nu wel erg hol.

 

Ik wil echter het debat open trekken. De diepere oorzaken van deze wantoestanden hebben wellicht te maken met ons verhangen zijn aan technologie en aan goedkoop door het leven gaan. Koopkracht is een heilige koe geworden. En opgenomen zoals wij lijken in een golf van enthousiasme voor technische snufjes, gedogen wij oogluikend wel meer onfrisse praktijken. De schade die auto‘s elke dag aanrichten aan onze luchtwegen en door het zitten aan onze bloedsomloop, hersenen en hart, is een bekend actueel voorbeeld. De problematiek heeft echter nog wijde vertakkingen. Zo wordt er momenteel in het Europees Parlement en in de Kamer een debat gevoerd over de toelaatbaarheid van het inzetten van robotten om mensen te doden. Concreet gaat dit dus over militairen die soldaten en militieleden van vijanden zoals terroristische organisaties gaan doden, niet meer met eigen vakkundige en oordelende hand, maar via een robot. Met de te verwachten gebruikelijke collateral damage onder burgers en kinderen. Ik verwijs naar het stukje “De manke argumenten tegen killer-robots”, van Lode Lauwaert in De Standaard van 17 maart. Daarin geeft de docent filosofie van de techniek van de KU Leuven een lijstje argumenten tégen robots, argumenten die echter volgens hem allen een onvoldoende halen. Lauwaert werkt aan een boek Filosofie van de technologie en roept de intelligentsia op betere argumenten te bedenken die dat soort doden ethisch afwegen en kaderen. Ik neem de handschoen graag op.

Deze denkpiste van dodende robots lijkt mij onaanvaardbaar. Let wel, het is geen eenvoudige kwestie. In een eerdere publicatie heb ik het inzetten van drones tegen leiders van IS en Al Quaeda door president Barack Obama verdedigd. Hij handelde volgens mij als een verantwoordelijke Commander in Chief, die de oorlogsellende en de doden onder de eigen troepen en burgers zo veel mogelijk wilde beperken. Het is bekend dat Obama de veteranen en soldaten van zijn land een warm hart toedraagt. Deze mannen en vrouwen riskeren hun leven voor het algemeen belang. Barack Husein Obama, die zelf wat betreft het dienen van het Algemeen Belang een roeping heeft laten groeien, heeft voldoende diepgang om dit ten volle te bemerken en te eren.

Laat mij trachten op degelijke manier over de zaken na te denken. In een vorig leven heb ik zelf wel eens grote dieren gedood, zoals een mannelijk edelhert, een everzwijn en een smalree op 21 september 1994 als Genodigde op de Koninklijke Jachten van Hertogenwald. Een status die ik had verworven door expertise te delen met de Administratie bevoegd voor jachtmateries. De Jager is volgens mij een mens die in overeenstemming met de betreffende tradities handelt. Die in het open seizoen, na het verzorgen van de wildstand in zijn revier doorheen het jaar, dagelijks de dood ervaart en brengt. Die mensen lijken mij een beroepsgroep die in dat verband op een humaan, door de traditie en de cultuur bepaald spoor te zitten. Die ethiek en rituelen van de jager lijken me inspiratie in te houden voor deze debatten. Het doden van wild is in dat milieu aan een rist deontologische, technische en wettelijke regels gebonden.

“De ethiek van de jager” bestaat wel degelijk. Zo mag de jager niet schieten op eenden die op het water zitten, vooreerst omwille van gevaar voor ricochet (weerkaatsende hagel die een gevaar meebrengt voor omstaanders). Dat deontologische verbod is echter ook sinds honderd jaar ingesteld omdat, zoals in het geval van een zittende haas, de hagel op die wijze gemakkelijk tot oppervlakkige verwondingen kan leiden, echter niet tot een onmiddellijk dodelijk schot. Hazen moeten lopend beschoten worden, eenden vliegend. De kracht van de kogel die bij jacht op grofwild moet gebruikt worden, is in joule uitgedrukt en die kogels zijn wettelijk verplicht. Hagel gebruiken op reeën is een verlaten praktijk, ook al deden die indianenverhalen bij commentatoren de laatste weken weer de ronde. Die juridische en weidelijke regel is er gekomen vanuit de bedoeling van het doden een propere, waardige zaak te maken. Om onnodig dierenleed te vermijden. Op die wetten kijken private jachtwachters, boswachters en houtvesters en hun personeel toe, onder de eindverantwoordelijkheid van de minister van Omgeving en Natuur. De minister kent dit midden, zij weet te luisteren naar alle partijen. Vanuit humane overwegingen mag voorts bijvoorbeeld niet op herten geschoten worden die aan de paring bezig zijn. De lijst met ethische regels is lang, daar worden diverse lessen aan besteed tijdens de Jachtopleiding, die in alle provincies over vier tot vijf maanden loopt, theorie en praktijk behelst. Verder is het zo dat de wilde dieren na afloop van de jacht volgens traditionele regels idealiter op een bed van dennen- of eikentakken worden gelegd, soort bij soort, geslacht bij geslacht. Als het enigszins kan, treden dan een groep jachthoornspelers op, zij brengen het laatste eerbetoon, met voor elke soort een aparte melodie. Het zogenaamde “tableau” wordt met vuur verlicht en de jagers vormen een erehaag rond het wild en de muzikanten. Elk jaar in november ben ik getuige van die good practices in een revier in de Ardennen, waar een bevriende Vlaming jachtheer is.

Het omgaan met de dood en de reflectie daarover is bij ons overigens een soort familietraditie. Mijn vader wist van zijn Duitse superieuren het statuut van gewetensbezwaarde af te dwingen als jonge recruut tijdens de laatste wereldoorlog. Hij slaagde met zijn verzoek na drie dagen cel en mocht de camera hanteren in de vliegtuigen van de Luftwaffe, in plaats van de mitrailleur of de knop voor de bommen. Dat wilde hij zo omdat zijn eigen vader gedood was in de eerste wereldoorlog. Heinrich was een pacifist, maar tevens een dienstplichtige, hij vond een persoonlijke tussenweg. Anderzijds gaf vader mij als Boodschap mee:

 

“All you do, do well”- “Doe alles wat je doet op de goede manier”

In die lijn is mijn standpunt: doden is een te nobele zaak om ze aan machines over te laten. De robot-praktijk, net als de beulentoestanden in slachthuizen, dat houdt een abdicatie in van de noodzakelijke eerbied én van een gezond menselijk enthousiasme voor het leven. En meteen een gebrek aan eerbied voor de dood en casu quo voor de vijand. Over dat laatste las ik een opvallend getuigenis. Een van de grootste helden van de vorige eeuw is wellicht T.E. Lawrence ‘of Arabia’ (1888-1935). Hij vond de guerilla uit, en was succesvol strateeg en militair aanvoerder van de Arabieren in de woestijnen van het midden oosten tijdens de eerste wereldoorlog, in opdracht van Groot Brittanië. Lawrence was een keiharde vechter als het moest, maar hij behield altijd zijn bekommernis om de mens en hij vermeed strikt onnodige slachtoffers te maken. Wel, in zijn autobiografie “Seven Pillars of Wisdom” benadrukt de man dat het veel beter vechten is tegen een vijand… die aanleiding geeft dat je hem kan respecteren. (De Ottomaanse Turken schoten daarin volgens hem wel eens te kort). Dat doet ons de vraag stellen: zou het inzetten van robotten inderdaad niet (terecht) de minachting en gedrevenheid bij de vijand doen toenemen?

Een derde bedenking: als beginnende Aikido-adept kon ik het best waarderen dat de erecode van de Japanse martiale sporten, die is gesteund op de eeuwenoude krijgsethiek van de Samoeraï, inhoudt dat je ‘vijand’ voor en na het gevecht met een buiging groet, en hem dus eer betoont.

 

Mijn conclusie: in dit tijdperk van overhand toenemende automatisatie en digitalisering moeten wij goed opletten niet onmenselijk te gaan handelen. Niet alleen in deze dossiers overigens. Eerder dit jaar bracht De Standaard een coverartikel over de verslavende aard van de smartphone. Met een artistieke tekening op pagina één waarbij dat ding als een infuus in de ader van de pols was geprikt… Dat is een beeld om goed te laten doordringen. Vandaag dreigt meer dan ooit het gevaar dat de dystopie die de Franse socioloog en theoloog Jacques Ellul (1912-1994) schetst in “The Technological Society”, waarheid wordt. Een te frequente, al te vlotte en te openhartige omgang met machines en toestellen, zo stelt Ellul, kan ons op sluipende manier van onze menselijkheid beroven. Het gevaar is reeël dat wij op den duur medemensen of medeschepselen gaan behandelen alsof het voorwerpen of machines waren. Hier lijkt de zegswijze per uitzondering gepast: dit gedrag is uit den boze.

Stefaan Hublou Solfrian

Historicus, gewezen docent ethiek verbonden aan het Instituut voor de Jachtopleiding.

Overname toegestaan met bronvermelding en vermelding van de auteur (Creative commons)

 

De Auteur is bereikbaar via Facebook.

255 keer geconsulteerd op 17 sept. 2018

 

take down
the paywall
steun ons nu!