Afslanking van de provincies: brief aan minister Homans

Afslanking van de provincies: brief aan minister Homans

zondag 19 juli 2015 15:35
Spread the love

Geachte minister Homans,

Dankuwel voor uw toelichting bij het Eén-journaal over de
afslanking van de provincies. Ik heb naar u geluisterd,  met vier kleine kinderen – op deze weekenddag-
rond mij.  U licht verhelderend – ik durf
het bijna concreet te noemen- toe wat uw ontwerpdecreet rond de afslanking van
de provincies inhoudt.  Mijn hart bonkte door
mijn lijf. Voor mij is de provincie immers niet gewoon een werkgever of een
administratieve verzameling van allemaal gemeenten. Nee, voor mij is het de plek
waar ik al jaren met veel plezier, enthousiasme en diep geloof in de dagelijkse
meerwaarde voor ‘mijn’ besturen en organisaties, werk.   

Maar gelukkig, als ik u op het journaal hoor, weet u als
geen ander mijn onrust weg te nemen. U beklemtoont  immers dat wij – het personeel- ons echt geen
zorgen hoeven te maken. U zegt op TV dat u de middelen hebt “afgenomen” zodat u
nu het personeel en de bevoegdheden kan overnemen.  Hoe simpel kan het leven zijn, denk ik dan.  U licht verder toe dat we geen loonverlies zullen  lijden en we  dus echt wel op beide oren kunnen slapen.  Dat deed echt deugd om te horen, zeker na zo
een jaar vol onrust. Dit ligt niet aan u hoor. Ik ben ervan overtuigd dat u uw
uiterste best hebt  gedaan om via uw
kabinet en collega-kabinetten,  steeds zeer
concrete informatie te geven en dit via goede en heldere dialogen. Via deze constructieve
verstandhouding neemt u ons mee in uw transitiedroom.

U hebt dat goed ingeschat, minister Homans,  en dat zonder dat u ons persoonlijk kent. Dat
is echt niet iedereen gegeven. Uiteraard is de enigste bezorgdheid van ons – de
3000 provinciale ambtenaren – dat we geen loonverlies zullen lijden. Ik ben
blij dat u heel goed aanvoelt waar het schoentje bij ons wringt en dan ook niks
onbenut laat om extra te benadrukken dat u alles financieel tot in de puntjes
voor ons geregeld hebt. Logisch dat we ons dan ook geen zorgen moeten maken en
een zorgeloze zomer tegemoet gaan.  Iedereen
weet toch dat een ambtenaar enkel voor zijn ‘pree’ werkt van 9 tot 17u en dan
moe thuis komt.   U krijgt er 3000 provinciale ambtenaren bij en
diezelfde periode – tegen 2018- moeten er 2000 Vlaamse ambtenaren weg. Gelukkig
vallen er geen naakte ontslagen! Stel je voor…naakte ontslagen bij een
overheid. Dat zou pas onrespectvol zijn en veel commotie opleveren. De publieke
opinie begrijpt u niet, minister. Ze zegt: “Is dat besparen op het eigen
overheidsapparaat? Afschaffen die provincie-handel”  Gelukkig denkt u er anders over en handelt u
naar eer en geweten. Nogmaals: dankuwel hiervoor.

U bent verstandig, minister, dat kan niet anders.  Wie bedenkt er immers op minder dan een jaar
een decreet waarin alles rond de afslanking van de provincies geregeld is?  Gaande van al de culturele instellingen, tot
alle persoonsgebonden bevoegdheden (welzijn, cultuur, jeugd, sport), wetende
dat dit in elke provincie totaal anders is ingericht. U regelt zelfs al het financiële
luik, om zoals u zelf zegt, alles van de provincies af te nemen. Zelfs de
kiesarrondissementen, het aantal provincieraadsleden per provincie, voor 2018
zitten al mooi vervat in uw ontwerp-decreet. 
Ik geef het u na, een pitbul is er niks tegen; uw kiezers krijgen echt waar
voor hun geld. Wij – de provincies- lijken wel een kermisattractie waarbij u
bepaalt hoe lang we stilstaan en hoeveel toeren we rond onze eigen as mogen draaien.
Het publiek kijkt toe en stond erbij.

Ik geloof echt dat u in het journaal goed weet wat u zegt. Uw
eerlijkheid siert u, moet ik u nageven. 
U zegt immers dat u onze middelen hebt ‘afgenomen’.  U gebruikt het woord ‘afnemen’ in plaats van
dat u mooiere woorden zoals overhevelen of andere verbloemde- meer positieve-
termen alias het regeerakkoord zou gebruiken. Ik ben het er (weer) met u over eens;
het woord ‘overnemen’ past bij de realiteit. Indien u het woord “overhevelen”
had gebruikt in uw uitleg, zou dit mogelijks een beeld bij de luisteraars kunnen
oproepen dat de transactie van middelen op een open, transparante manier en wie
weet wel -door middel van een constructieve dialoog- was gebeurd.

Uw slot hebt u ook zorgvuldig gekozen, u zegt: “iedereen mag
op de beide oren slapen”. Oef, denk ik! “Op beide oren slapen”…, hoe doe je
dat, schiet onmiddellijk door mijn hoofd. Er is immers geen enkele mens ooit in
geslaagd om op zijn beide oren te slapen. Ons hoofd is immers te rond en de
oren kunnen niet van plaats veranderen. Ik denk dat u daarmee gewoon wil
zeggen, dat met wat plastische chirurgie heel veel mogelijk is. U wil misschien
verduidelijken dat een moeilijke theoretische beschouwing altijd wel in de
praktijk kan omgezet worden.  Maakt niet
uit hoeveel je – in dit geval van de oren- moet snijden of amputeren. Een
lichaamsdeel amputeren kan ook snel gaan, hopelijk met voldoende verdoving
zodat de pijn op het moment zelf draaglijk is. … Ik denk dat u deze zin in uw
uiteenzetting gebruikt  omdat u enerzijds
van snelle acties houdt en anderzijds plastische chirurgie zal toepassen –al dan
niet in uiterste nood- om toch de theorie in de praktijk te kunnen omzetten. 

Het schoot eventjes door mijn hoofd of u met “het slapen op
beide oren”  iets anders kon bedoelen. Wist
je dat er ooit in Mechelen skeletten gevonden zijn waar de oren redelijk
achteraan de schedel zaten? Dit zou betekenen dat men in de Middeleeuwen wel
degelijk op beide oren kon slapen.  Misschien komt de uitdrukking daar van? Nee, ik
twijfel niet aan uw goede bedoelingen en geloof niet dat uw impliciete
boodschap is, dat u door het afslanken van de provincies, terug naar af wil. U
hebt het immers steeds over bestuursefficiëntie en niet over een besparing voor
de Vlaamse begroting. Het woord ‘bestuursefficiëntie”  wordt zoveel in uw regering gezegd, dat het
niet anders kan dan waar zijn.  

Ik probeer mij die bestuursefficiëntie die u ongetwijfeld
wil realiseren,  concreet voor te
stellen.  Als we het thema ‘welzijn’
eruit liften, denk ik  dat u bedoelt dat
de Vlaamse administratie het provinciaal welzijnswerk op een efficiëntere
manier kan uitvoeren.  Ik wil geen
uitspraken doen over het werk van anderen, zonder dat ik weet hoe de werking is
en welke doelstellingen men wil realiseren. Ik ben er zeker van dat u mij op
dat punt wel zal bij treden: je velt geen oordeel over een werking waarmee je
geen affiniteit hebt. Vooraleer je je waagt aan uitspraken, maak je minstens
eerst een grondige analyse van de werking.  Ik twijfel er dan ook niet aan dat u en uw vakminister
Vandeurzen dit zeker en vast gedaan hebben en ons provinciaal welzijnswerk x 5 hebben
doorgelicht (want dit is in elke provincie op een andere manier ontstaan en anders
ingevuld). Als u zegt dat uw ambtenaren in Brussel ons werk vanuit de provincie
– efficiënter kunnen coördineren en uitvoeren, rest mij niks anders dan u het
voordeel van de twijfel te geven. Toch heb ik hier nog enkele vragen over.  Zo vraag ik mij af of ik u of bevoegd minister
Vandeurzen mag opbellen als er beleidsmatig op het veld iets aan de hand is
waarvan ik weet – door al de expertise die reeds is opgebouwd- dat we best kort
op de bal spelen. Zo werken wij immers nu met onze gedeputeerde:  we signaleren direct en ondernemen zeer snel
concrete acties. Zal u of de minister mij kennen of minstens herkennen als ik
op straat loop?  Mij meenemen als u een
dossier moet behartigen, zodat er zeer diepgaande discussies over de
onderwerpen mogelijk zijn? Hoeveel tijd moet ik voorzien om een – voor mijn
organisaties of lokale besturen- urgent probleem, met u of uw kabinet te kunnen
bespreken? Is dat ook binnen de week, zoals het bij ons is, of zal het eerder
twee weken zijn?  Of is het gewoonweg
niet de bedoeling dat wij met elkaar spreken? Mogen de OCMW-voorzitters – die
ik allen bij de naam ken en met de voornaam aanspreek- mij bellen als ze een
prangend probleem hebben  waar een dringende
bovenlokale actie voor nodig is?  Te
denken aan het afschaffen van de belbussen…onze mailbox overstroomde met
vragen van lokale besturen en fractieleiders of de provincie niks kon
ondernemen. Wij zijn uiteraard De Lijn niet en hebben ook niet de bevoegdheid
van een Vlaamse minister. We hebben dan ook nooit de pretentie gehad om de
problemen van de afschaf van de belbussen op te lossen. Wat deden we dan wel,
als “onbelangrijk, overbodig” niveau?  Direct
zeer veel lokale mandatarissen bij elkaar brengen om een constructief debat te
voeren over hoe we elk – door het opnemen van de eigen verantwoordelijkheid- de
burgers die van de ene dag op de andere in de kou stonden, te helpen. Deze”
kort op de bal – actie” zal dit jaar enkele belangrijke pilootprojecten bij
onze besturen en organisaties, via een krachtig impulsbeleid opleveren. Centen
geven is één ding, minister, maar het geheel als neutrale actor regisseren, de
neuzen in dezelfde richting krijgen, tegenstrijdige belangen in eenzelfde
samenwerking uitklaren en samen concrete projecten realiseren, is een veel
belangrijkere taak die we dan ook met zeer veel toewijding uitvoeren. De provincie
als melkkoe is een fase die we gelukkig al eventjes gepasseerd zijn. De lokale
besturen kunnen nu verder met het uitwerken van hun vervoersproject. Hun
inwoners zijn door onze actie verder geholpen: het lokaal bestuur is de
zichtbare redder voor de burger, de provincie blijft de onzichtbare facilitator
maar is wel de actor en regisseur van de hele operatie geweest. 

By the way, ook de lokale mandatarissen van uw partij tonen
steeds interesse in dit en ook andere 
provinciale projecten die wij opstarten.  

Als u mij overneemt, minister, mag u alvast doorgeven aan uw
logistieke dienst dat ik niet veel in Brussel kan zijn. Ik wil gerust mijn
bureau delen met zeer veel andere mensen, daar moet u zeker niet mee inzitten. Als
ik gemiddeld 1 dag per week in Brussel zal zijn, is het veel. Mijn plaats is
immers op het veld,  in de provincie;
mijn plaats is daar waar mijn netwerken, organisaties en besturen mij kennen en
mij elke dag bevestigen dat wat ik doe of wat men ook zegt, het echt wel waardevol
is.

Tot slot, heb ik nog één bedenking en dan laat ik u verder
genieten van uw welverdiende weekend.

Het belangrijkste en krachtigste onderdeel van het
provinciaal welzijnswerk is dat wij intersectoraal werken. Dit houdt in dat wij
op één werkvloer zitten en gezamenlijke inspanningen doen voor ouderen, mensen
met een handicap, mensen uit armoede en dit voor verschillende subthema’s zoals
armoede, wonen, arbeidszorg, aangepast vervoer, en zoveel meer. Op Vlaams
niveau wordt er nog effectief veel waarde gehecht aan het hokjesdenken: een
agentschap voor mensen met een handicap, een ander voor ouderen, nog een ander
voor armoede…In totaal zal u ons – collega’s van 1 geïntegreerde dienst
welzijn- versnipperen in wel 8 verschillende agentschappen. Ik versta niet zo
goed hoe wij ons intersectoraal beleid kunnen verderzetten Wat doet u met
projecten als ‘vrije tijd voor kansarme kinderen’. Hoort dit in het hokje van
armoede of toch eerder van jeugd of wil u liever de klemtoon leggen op
vrijetijd? U zal dit wellicht weten en doordacht handelen, ik twijfel hier niet
aan.  Ook projecten als ‘palliatieve zorg
voor de verschillende kansengroepen’ zal u ook wel ingedeeld krijgen in het
passende Vlaamse hokje. Ik ben er zeker van dat u weet dat we met ons
intersectoraal aanbod, heel moeilijk in te delen zijn in de verschillende
agentschappen, maar dat u dat zeker goed zal begeleiden en de versnippering samen
met ons tot een goed einde zal brengen. De opgebouwde expertise zal door deze
versnippering helaas verloren gaan, maar…geen probleem, ik krijg mijn loon elke
maand en behoud dan ook minstens 1 gelukkige dag in de maand. We moeten nu ook
niet beginnen muggeziften over neveneffecten van uw transitiedroom.

Beste minister, of mag ik nu ondertussen Liesbeth zeggen, ik
kan niet op beide oren slapen. Lichamelijk blijft dit voor mij iets vreemd, maar
ook theoretisch blijft dit moeilijk. Zelfs…met alle mogelijke loonvoorwaarden
die u mij met de beste wil van de wereld wil geven, blijf ik een bezorgde maar
ook een zeer betrokken en loyale provinciale ambtenaar. 

Beste lezer die de provincie niet kent en dus ook weinig of geen
sympathie voor  mij – de provinciale
ambtenaar of – in het geheel de provincie- koestert. Onbekend is onbemind.  Ik neem u dat niet kwalijk. Als ik zichtbaar
werk voor u had willen leveren, dan had ik bij een lokaal bestuur ambtenaar
moeten zijn.  Als ik mee wou werken aan
decreten, ofwel beleidsmatig ofwel uitvoerend of opvolgend, dan had ik direct
Vlaamse ambtenaar moeten worden. Nee, mijn talent en expertise ligt in het
samenbrengen van sectoren, besturen en dit op bovenlokaal niveau en over
verschillende thema’s. Het is mijn geluk om mij al die jaren op provinciale schaal te
kunnen richten en daar baanbrekend werk te verrichten.  Onrechtstreeks wordt u  daar beter van, maar het is logisch dat u daar
weinig van merkt.  Wij stellen ons
zichtbaar op als het moet,  maar
onzichtbaar als het kan. Zolang het maar werkt….

Met beleefde groeten,

Marij Verstraeten, die probeert om op beide oren te slapen.

 

take down
the paywall
steun ons nu!