Hissène Habré in 1983 als president van Tsjaad: onder zijn bewind werden 40.000 mensen het slachtoffer van een nietsontziende terreur (foto: Archives africains).
Nieuws, Afrika, Politiek, België, Senegal, Tsjaad, Straffeloosheid, Oorlogsmisdaden, Foltering, Human rights watch, Afrikaanse Unie, Internationaal recht, Donorgemeenschap, Internationaal Gerechtshof, Hissène Habré, 'genocidewet', Analyse, Internationaal aanhoudingsmandaat, President Abdoulaye Wadé, Misdaden tegen de mensheid, Macky Sall, Aminata Touré, Rencontre Africaine pour la défense des droits de l'homme (Raddho), International Committee for the Fair Trial of Hissène Habré, International Federation of Human Rights (FIDH) -

Afrikaanse Unie en Senegal bereiken akkoord over proces-Habré in Dakar

Woensdagavond 22 augustus bereikten de Afrikaanse Unie en de Senegalese regering een 'historisch' akkoord over de oprichting van een speciale rechtbank voor het proces tegen oud-dictator Hissène Habré van Tsjaad, die al sinds 1990 in Dakar in ballingschap leeft. Wat jarenlang niet mogelijk bleek onder president Abdoulaye Wade, kan onder impuls van zijn opvolger Macky Sall wel.

donderdag 23 augustus 2012 21:50
Spread the love

Al vier dagen waren in Dakar intense onderhandelingen aan de gang over de eindeloos aanslepende zaak-Habré tussen vertegenwoordigers van de Afrikaanse Unie (AU) en Aminata Touré, de nieuwe en dynamische minister van Justitie van Senegal onder president Macky Sall, die sinds 2 april de fakkel heeft overgenomen van zijn voorganger Wade.

Minister Touré verklaarde opgelucht te zijn tijdens een persconferentie in Dakar dat de complexe zaak binnen afzienbare termijn zal zijn opgelost. Het is de bedoeling dat nog voor het einde van dit jaar de rechtszaak in Dakar van start zou gaan. Het bereikte akkoord voorziet in de oprichting van een buitengewone rechtbank die Hissène Habré zal vonnissen binnen de juridische structuren van de Senegalese rechtspraak.

“Veel tijd verloren, slachtoffers niet langer ontgoochelen”

“Wij hebben veel tijd verloren”, gaf Touré toe, “maar nu staat niets nog een proces tegen Habré in Dakar in de weg. Wij hebben het juridisch kader vastgelegd en kunnen meteen met de strafzaak beginnen op basis van het dossier dat door de Belgische onderzoeksrechter is voorbereid.”

“De slachtoffers hebben al te lang op gerechtigheid moeten wachten, wij willen hen niet langer ontgoochelen. Wij schrijven geschiedenis in het internationaal recht, dankzij de inspanningen van de Afrikaanse Unie. Afrika bewijst hiermee dat het zélf zijn eigen zaken kan aanpakken.”

De speciale rechtbank voor de zaak-Habré zal bestaan uit vier kamers, zo bepaalt het bereikte akkoord van woensdag: de kamer voor de onderzoeksrechter en de kamer van inbeschuldigingstelling, een eigenlijk assisenhof en een hof van cassatie. Elke kamer zal worden voorgezeten door een Afrikaanse magistraat, bijgestaan door Senegalese rechters.

De slachtoffers zullen alvast worden gehoord door het speciale hof en zij zullen als burgerlijke partij optreden. Zij kunnen ook aanspraak maken op herstelvergoedingen. Alle zittingen zijn openbaar en zullen door de Tsjadische staatstelevisie worden uitgezonden.

Afrikaanse Unie pakt strijd tegen straffeloosheid aan

“Senegalese magistraten krijgen assistentie van gespecialiseerde collega’s in internationaal recht en oorlogsmisdaden uit andere Afrikaanse landen”, verklaarde Robert Dossou, de vertegenwoordiger van de Afrikaanse Unie. Hij noemde het bereikte akkoord ‘historisch’, omdat de AU voor het eerst concreet bewijst de strijd tegen de straffeloosheid van feiten gepleegd door oud-staatshoofden ernstig te nemen.

“L’Afrique peut juger l’Afrique et cette preuve se fait au Sénégal”, zei Dossou. Hij verwijst daarmee naar de kritiek van onder meer België, dat vragende partij was om Habré voor de rechter te brengen op vraag van Belgische slachtoffers van Habré, indien Senegal het zelf niet zou doen.

Op vrijdag 20 juli had het hoogste rechtscollege van de VN, het Internationaal Hof van Justitie (ICJ) in Den Haag, zich uitgesproken in de zaak die België tegen Senegal had aangespannen. “Senegal moet zonder dralen zelf de voormalige Tsjadische president Hissène Habré vervolgen, of hem aan België uitleveren”, zo luidde de uitspraak van het hof. België eist al sinds 2005 de uitlevering van de ex-dictator.

De uitspraken van het ICJ zijn wel bindend, maar kunnen niet worden afgedwongen. Toch toonde de nieuwe Senegalese president Macky Sall al meteen na de uitspraak in Den Haag de politieke bereidheid om het proces tegen Habré eindelijk in Dakar van start te laten gaan. Zijn voorganger schoof de zaak elke keer weer op de lange baan. Habré kan in Dakar immers nog rekenen op de steun van bepaalde machtige islamitische groepen.

Mensenrechtenorganisaties hopen dat proces er nu snel komt

Senegal had zich al in 2006 akkoord verklaard om de ex-dictator van Tsjaad (ondertussen 70 jaar oud) niet langer in alle rust te laten genieten van zijn vrijwillige ballingschap in Dakar, maar om hem ofwel zelf te vervolgen wegens oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en foltering van tienduizenden tegenstanders tijdens zijn bloedig bewind (1982-1990) of hem uit te leveren aan een derde land, in casu België, waar alles sinds 2005 klaar is voor een proces.

Mensenrechtenorganisaties reageerden in de loop van donderdag al erg verheugd op het bereikte akkoord. “Wij rekenen op Senegal en de AU om het proces tegen Habré nu echt snel te laten beginnen”, verklaarde Alioune Tine, voorzitter van Rencontre Africaine pour la défense des droits de l’homme (Raddho), een Afrikaanse NGO met hoofdzetel in Dakar.

Het International Committee for the Fair Trial of Hissène Habré, dat een brede waaier van organisaties omvat die de slachtoffers vertegenwoordigen samen met Human Rights Watch, de International Federation of Human Rights (FIDH), de Senegalese mensenrechtenliga en de Franse actiegroep Agir Ensemble pour les Droits de l’Homme hoopte dat de internationale donoren nu ook snel met geld over de brug gaan komen om het proces te helpen financieren.

Financiële steun van donorgemeenschap

In november 2010 was Senegal met de donorgemeenschap overeengekomen dat een budget van 8,6 miljoen euro ter beschikking zou worden gesteld als het proces tegen Habré in Senegal zou plaatsvinden. Tsjaad zou zelf 2 miljard CFA-francs (ongeveer 3,7 miljoen dollar) bijdragen, de Europese Unie 2 miljoen euro, België en Nederland elk één miljoen euro, Duitsland 500.000, Frankrijk 300.000, Luxemburg 100.000 euro en de Afrikaanse Unie de resterende 1 miljoen dollar.

Maar in mei 2011 wilde toenmalig president Wade plotseling niet meer weten van een proces en vervielen dus de financiële toezeggingen. Minister Aminata Touré beloofde nu dat zelfs als de financiering nog niet helemaal rond zou geraken, het proces toch zoals voorzien van start zou gaan.

Reed Brody, die namens Human Rights Watch de zaak-Habré al jaren opvolgt, verwacht dat nu eindelijk de juridische basis is gelegd voor het proces, de donorgemeenschap Senegal snel financieel zal bijspringen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, had bij haar recent bezoek aan Dakar al indirect steun beloofd.

Een valse noot kwam van een van de advocaten die Habré verdedigen, meester François Serres. Hij vond het bereikte akkoord tussen Senegal en de AU “totaal illegaal, omdat geen enkele internationale rechtbank op die manier kan worden opgericht zonder de medewerking van de VN”. Hij betwist de bevoegdheid van de AU in deze materie en kondigt juridische stappen aan.

Universele jurisdictie van de Belgische ‘genocidewet’

België is bij deze zaak betrokken geraakt toen enkele Tsjadische slachtoffers van de terreur onder Habré – die ondertussen als vluchtelingen in België ook de Belgische nationaliteit hadden verworven – in november 2000 diverse klachten met burgerlijke partijstelling indienden bij een Brusselse rechtbank, waarbij ze beroep deden op de universele jurisdictie van de Belgische genocidewetgeving in zaken van misdaden tegen de menselijkheid.

De Brusselse onderzoeksrechter Daniel Fransen en zijn team hebben duizenden dossiers van slachtoffers onderzocht, ook ter plaatse in N’Djamena. Op 19 september 2005 heeft Fransen het onderzoek afgesloten en meteen een internationaal aanhoudingsmandaat uitgevaardigd tegen Hissène Habré.

De beschuldiging luidt: misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, systematische marteling van gevangenen en zware overtredingen van het internationaal humanitair recht. Senegal was dus op basis van internationale verdragen die het land ondertekende, verplicht om Habré te arresteren en uit te leveren.

40.000 gevallen van martelingen en buitengerechtelijke executies

De uitlevering aan België, waar bij wijze van spreken alles klaar was om het proces tegen Habré onmiddellijk van start te laten gaan, lag voor de hand en was ook de optie die de voorkeur wegdroeg van de organisaties van slachtoffers en hun familieleden.

Tijdens de Koude Oorlog kon Habré rekenen op de steun van onder meer Frankrijk en de VS in zijn strijd tegen de militaire bemoeienissen van de toenmalige Libische leider kolonel Khaddafi in Tsjaad. De CIA, onder toenmalig VS-president Ronald Reagan, bood Habré uitgebreide hulp aan bij de uitbouw van zijn beruchte geheime inlichtingendienst DDS, die tussen 1982 en 1990 verantwoordelijk was voor tienduizenden gevallen van martelingen en buitengerechtelijke executies van al dan niet vermeende tegenstanders.

De overlevende slachtoffers van de terreur en hun familieleden wachten al ruim 21 jaar op gerechtigheid die een einde zou moeten maken aan de straffeloosheid. Nooit eerder was er meer reden tot hoop dan met het akkoord van 22 augustus.

take down
the paywall
steun ons nu!