Imam Shamil (1797-1871) en zijn zonen leidden het verzet tegen de Russische kolonisatie.
Analyse - and

Aanslagen in Volgograd, enige historische duiding

Kranten hebben een kort geheugen. Naar aanleiding van de recente bomaanslagen in Volgograd door ‘islamisten’ duiken ze in hun knipselmap en beginnen voor hun duiding bij de ‘Eerste Tsjetsjeense Oorlog’ van 1994. Mijn verhaal begint vroeger, nog voor Volgograd Stalingrad (1925-1961) heette of Tsaritsyn (1589-1925), maar bij de islamisering van het gebied.

zondag 5 januari 2014 19:45
Spread the love

In 922 was iedereen daar al moslim. Dat weten we van de Arabische ontdekkingsreiziger, tevens gezant van de khalief van Baghdad die de toenmalige stad bezocht en uitgebreid verhaalt over hoe het daar toeging aan het hof van de Wolga-Bulgaren. Ja, de Bulgaren woonden toen nog daar, veel hoger in het noorden, spraken toen een Turkse taal, nog geen Slavisch en waren moslim. De islam heeft er altijd een grote rol gespeeld, tot nu. Ondanks de Russische kolonisatie. Want het gaat hem niet louter om ‘een religieus conflict’ maar om de naweeën van de kolonisatie.

De Russische kolonisatie

Tot 1552 was de stad de hoofdstad van het Khanat Kazan, dat in dat jaar door tsaar Ivan de Verschrikkelijke werd veroverd. Toen begon de Russische kolonisatie van dit moslim gebied. In 1556 valt het Khanat Astrakhan en in 1598 het Khanat Sibir (inderdaad, vandaar de naam Siberië). Dat was kolonisatie, net als wat christelijk Spanje en Portugal toen deden op de west- en noordkust van Afrika en in Amerika.

Die opmars valt even stil maar wordt later voortgezet onder Peter de Grote. Later verovert Rusland tussen 1804 en 1825 ongeveer heel het moslim gebied tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. De berggebieden, vooral Tsjetsjenië zijn dan nog niet geïslamiseerd. Dat zal direct daarna gebeuren door de soefi-broederschappen der Naqshbandiya en Qadiriya.

Soefi-broederschappen (technische term tariqa, mv turuq) zijn een vorm van volksislam die zich inspireert op spirituele leiders waarnaar zij hun broederschap noemen. Die broederschappen zullen een rol spelen in het verzet tegen de kolonisatie. Zo zal de Qadiriya in Algerije vechten tegen de Franse kolonisatie, in Oost-Afrika tegen de Duitse kolonisatie en in Oost-Kongo tegen die van de Belgen.

In Tsjetsjenië wordt dit Imam Shamil (1797-1871), nu nog altijd een lokale volksheld. Een Brits historicus noemt hem “de grootste guerilla-leider in de oorlogsgeschiedenis” en een dissident soviet-historicus vergelijkt zijn strijd met de oorlog tegen de Nederlanders in Atjeh of die van Abdal Qadir in Algerije. Atjeh kent u nog wel van Max Havelaar en misschien ook uit het boek “De Atjehers” van een van de grondleggers van de islamistiek, Snouck-Hurgronj

De Tsjetsjenen spreken een ibero-kaukasische taal, maar voor 1917 was hun bestuurstaal het Arabisch. Na de Oktoberrevolutie en de daarop volgende burgeroorlog kiezen de leiders van de Tsjetsjenen partij voor de communisten en tegen Denikin, die de contra-revolutie leidt. Als beloning wordt daarom, onder de commissaris voor de nationaliteiten, Stalin de Sovietrepubliek der Bergen opgericht, waarvan ook de Tsjetsjenen deel uit maken. Het idee van het “Emiraat van de Kaukasus” gaat dus terug op Stalin!

Een verloren kans?

Toen ontstond ook de beweging der ‘moslimcommunisten’ met als voornaamste leider Mir Said Sultan Galiev (1880-1939). Hij wordt in 1917 lid van de Communistische Partij der Bolsjewieken en stijgt snel in de hiërarchie. Zo wordt hij de assistent van Jozef Stalin in het Narkomnatz (Volkscommissariaat voor Nationaliteiten), verder ook voorzitter van het Militair Moslim College en hoofdredacteur van het blad van het Volkscommissariaat voor Nationaliteiten.

Lenin pleitte net voor zijn dood nog voor een onafhankelijke opbouw van het socialisme in de sovietrepublieken van de Kaukasus. Stalin, als Georgiër zelf een lid van een ‘nationale minderheid’ slaat echter een andere weg in en laat in 1928 Sultan Galiev tot werkkamp veroordelen, waar hij in 1939 sterft.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog laat Stalin in 1944 de Tsjetsjenen uit het gebied deporteren wegens collaboratie met de Nazi’s. Alle moskeeën worden afgebroken en het gebied rond de hoofdstad Grozny wordt herbevolkt met Russen, Oekraïners en Osseten. Grozny was tot voor kort dan ook een overwegend Russische stad en de Tsjetsjenen woonden vooral op het platteland.

Tijdens hun ballingschap in Kazakhstan was de enige structuur die binnen de Tsjetsjeense diaspora overeind bleef die der soefi-broederschappen. Vooral de Qadiriyya werd heel sterk en binnen deze broederschap onstond in 1955 zelfs een nieuwe tariqa, die van Vis Haji Zagiev. (Vis is de Tsjetsjeense versie van de Arabische naam Uways). Ze staat vooral bekend onder haar bijnaam Broederschap van de Witte Mutsen en ze heeft de particulariteit dat ze haar gebedsbijeenkomsten (dhikr) opluistert met vioolmuziek.

Na de dood van Stalin mogen de Tsjetsjenen terugkeren naar hun land van origine. De soefi-broederschappen zullen de heropbouw van de samenleving organiseren. Vanaf 1978 laat Moskou weer de bouw van moskeeën toe, maar voert een eigen hiërarchie in van ulama opgeleid in Makhatsh Kala, zetel van het bestuur voor Kaukasische soenitische moslims (werktaal Arabisch).

De invloed van deze ulama bleef beperkt en de soefi-broederschappen zullen de maatschappij blijven controleren. Wanneer na de Tsjeteense onafhankelijkheidsverklaring de Russen in 1991 binnenvallen, zullen het weer de soefi’s zijn die het gewapend verzet organiseren. Daarna duiken er onder invloed van de oorlog in Afghanistan clone’s van Al Qaida en andere jihadisten op.

Pas van dan af kennen onze kwaliteitskranten het verhaal.

Lucas Catherine, Historicus van Vergeten Zaken

Dit artikel verscheen eerder bij het Salon van Sisyphus

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!