Opinie -

Aan Boudry en anderen: als je dan toch “extreem links” wil bekritiseren, doe het dan op niveau

Na Rik Torfs, Bart De Wever en Gwendolyn Rutten gooit nu ook filosoof Maarten Boudry zijn gewicht in de schaal om de linkse partij PVDA+ te demoniseren. Wat opvalt is dat het debat over "extreem links" - over de gepastheid van dat etiket zullen we het nu even niet hebben - in een reeks platitudes verloopt. Als we echt een debat willen voeren, zullen we voorbij die platitudes moeten geraken.

maandag 2 januari 2017 16:32
Spread the love

Ten geleide, en om meteen duidelijkheid te scheppen: dit stuk is geen apologie voor de PVDA+. Dit is wel een oproep om bepaalde gemeenplaatsen en stereotypes te verlaten als we over het marxisme en het communisme spreken. Als historicus en links filosoof die gepokt en gemazeld werd in de marxistische traditie vind ik de kemels immers nauwelijks om aan te zien, het niveau van het ‘debat’ navenant.

Bij deze, enkele aanzetten om van het moddergevecht een debat te maken. Al vrees ik dat mijn hoop ijdel is.

1) Stop met te doen alsof ‘het communisme’ het alleenrecht heeft op massamoord en vervolging

Het is een klassieker in het anti-communistische genre: hameren op de miljoenen doden  waarvoor communistische regimes verantwoordelijk zijn. Vanzelfsprekend, die miljoenen doden zijn er, geen weldenkend mens die dat zal ontkennen. Al moeten we er wel bij vermelden dat de schattingen moeilijk te maken zijn – op een paar miljoen meer of minder wordt niet gekeken – en dat bijvoorbeeld in het geval van de USSR oorlogsdoden en slachtoffers van de goelags vaak bij elkaar gerekend worden. Consensus over de vermeende dodentol is er tot vandaag niet.

Benadrukken dat er geen consensus bestaat over het vermeende aantal doden is niet hetzelfde als de moorddadigheid van sommige regimes ontkennen of relativeren. Het enige pleidooi dat ik hier voer is dat voor een zeker respect voor historische feitelijkheid. Hoewel geschiedenis altijd neerkomt op bronneninterpretatie en pure, objectieve geschiedenis onmogelijk is, geeft dat geen vrijgeleide om de bronnen zelf te negeren.

Het communisme heeft bovendien geen alleenrecht op massamoord. Vrijwel alle machtige ideologieën hebben hun zwartboek, al slaagt de ene ideologie er beter in om dat onder het stof te laten liggen dan de andere.

De kerk, het kolonialisme, het kapitalisme, het liberalisme en het nationalisme hebben evengoed doden op hun geweten hebben, en niet bepaald weinig. Onze eigenste Leopold II hield mooi huis in Congo, privatisering van land heeft tot miljoenen hongerdoden geleid doorheen de geschiedenis, de inquisitie kennen we allemaal en de gevolgen van extreem nationalisme ook. Ik hoef de leiders, momenten en genocides niet te noemen.

Het punt is: iedere ideologie of religie kan het voertuig van dood en vernieling worden en is dat ook op een bepaald moment in de geschiedenis geweest, maar dat is geen reden om een ideologie of religie op zich failliet te verklaren. De Franse Revolutie kende ook zijn terreur en onthoofdingen, maar is dat een reden om de revolutionaire principes te verwerpen?




2) Trap niet in de essentialistische val

We moeten ons ook de vraag stellen of het wel ideologieën zijn die mensen moorddadig maken. Is het niet juister om te stellen dat mensen in bepaalde contexten moorddadig worden en ideologie als voertuig gebruiken? Historisch houdt die these alvast veel meer steek.

Dit impliceert dat we de verklaring voor bloedvergieten niet uitsluitend moeten zoeken in de letter van de tekst, maar veel meer in de context waarin diegene die leest, interpreteert en handelt zich bevindt.

Toch zien we dat veelal rechtse interpretatoren verklaringen voor extremisme uitsluitend in teksten zoeken. Als het over de Islam gaat is het de koran of bepaalde passages erin die als verklaring voor terreur wordt naar voor geschoven. Dat leidt dan tot volstrekte idiote voorstellen à la Wilders om bijvoorbeeld de Koran te verbieden.

Ook ten aanzien van het communisme wordt die techniek met enige gretigheid toegepast. De reden waarom sommige regimes die zich communistisch noemden zo moorddadig waren, was omdat de teksten en stellingen van Marx in wezen totalitair waren, zo gaat de redenering. Onder meer Rik Torfs bracht een dergelijk argument ter berde toen hij tegenover Peter Mertens zat in De Afspraak.

Probleem met dit soort essentialistische lezing is dat iedere vorm van interpretatie, context en historisch bewustzijn verdwijnt.

Laat me een voorbeeld geven. Vrij snel na het nemen van de macht in 1917 schakelden de Bolsjewieken over op de ‘Rode Terreur’. De toenmalige geheime dienst, de Tsjeka, spoorde mogelijke dissidenten op, nam die gevangen en vermoordde die. De makkelijke, essentialistische lezing luidt dan dat de ‘Rode Terreur’ rechtstreeks voortvloeit uit de leer van Marx en volgelingen. Vervolgens wordt op zoek gegaan naar uit de context gerukte passages van Marx die dat vermoeden moeten bevestigen.

De historische waarheid is echter veel complexer. Eén van de redenen waarom overgeschakeld werd op een Rode Terreur kort na de Russische Revolutie waren de aanslagen op kopstukken van de Bolsjewieken, waaronder Lenin en Trotski.

Een andere, misschien nog belangrijkere reden die veel minder gekend is, is de Europese geschiedenis die aan de Russische Revolutie voorafging. De Russische revolutionairen hadden één historisch voorbeeld waarop ze hun revolutie konden modelleren: de Parijse Commune van 1871.

Die commune was een opstand van Parijse arbeiders, armen en geradicaliseerde burgers die in de context van het door de Duitsers belegerde Parijs bewapend werden en vervolgens de macht grepen. Drie maanden lang was Parijs in handen van socialisten, anarchisten en radicale liberalen die er een revolutionair bewind voerden.

In mei 1871 heroverde het Franse regeringsleger Parijs en dat leidde tot een slachting die een sinistere voorbode vormde van wat zich in de 20ste eeuw zou afspelen. Tussen de twintig- en dertigduizend communards werden in minder dan een week tijd, in het hart van Parijs, standrechtelijk geëxecuteerd door de Franse staat.

Lenin, die het verloop van de Parijse Commune nauwlettend bestudeerd had, was bevreesd voor een herhaling van het Parijse scenario. Hij wist dat hij het spel veel harder moest spelen dan de Franse communards het gespeeld hadden, dat hij de kaart van de terreur moest trekken voor de tegenstrever dat zou doen. Dat is geen vergoelijking voor de Rode Terreur, maar wel een historische verklaring voor het feit dat de bolsjewieken vrij snel overschakelden op vervolging van vermeende dissidenten. Dit soort verklaring houdt veel meer steek dan te gaan grasduinen in het oeuvre van Marx of zelfs Lenin.



Dode communards

3) Extreem links is niet hetzelfde als extreem rechts

Extreem links gelijkstellen aan extreem rechts komt neer op een leeg en ahistorisch formalisme. Het is niet omdat beide “extreem” zijn, dat ze daarom hetzelfde zijn.

Historisch en filosofisch gezien is er een heel wezenlijk onderscheid tussen wat men extreem links en extreem rechts noemt. Grosso modo komt dat onderscheid hierop neer: extreem rechts stamt uit een traditie die zich verzet tegen de democratische en liberale verwovenheden van de Franse en Amerikaanse revolutie. Het is een reactie op de opkomst van het liberaal-democratische discours en plaatst zich als reactie grotendeels buiten het liberaal-democratische discours.

Wat men extreem links noemt is een soort radicalisering van het liberaal-democratische discours, het consequent doortrekken van Verlichtingswaarden. Zeker, Marx en volgelingen verwierpen de liberale democratie en de mensenrechten die ze ‘burgerlijk’ noemden, maar dat deden ze niet vanuit een afkeer ten opzichte van democratie en mensenrechten. Ze vonden dat de regimes die zichzelf democratisch of liberaal noemden, hypocriet waren omdat ze enkel lippendienst bewezen aan waarden als vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid en die niet in praktijk realiseerden.

Denken dat je vrijheid en gelijkheid op absolute wijze kan realiseren kan evident in het tegendeel omslaan. Iedere ideologie kan in zijn tegendeel omslaan als ze door omstandigheden te ver wordt doorgedreven. Maar pleiten voor radicale vormen van vrijheid en gelijkheid is nog steeds iets anders dan vrijheid en gelijkheid verwerpen of reserveren voor enkelen. Extreem rechts situeert zichzelf buiten de democratische traditie, extreem links maakt er tot spijt van wie het benijdt, deel van uit.

4) Links heeft rechts niet nodig om lessen in democratie te krijgen

Debatten over het al dan niet democratische karakter van links zijn ongeveer even oud als links zelf. Eén van de eerste breuken binnen de linkerzijde was die tussen Marx en Bakoenin. Die breuk was het resultaat van een aanslepend debat over het gevaar van machtsconcentratie. Volgens Bakoenin zou de strategie van Marx leiden tot een te grote macht in handen van de partij.

Wat de discussie en breuk tussen Marx en Bakoenin aantoont is dat er binnen links, van meet af aan, een heel sterke discussie bestond over democratie en de gevaren van autoritarisme. Die democratische zelfkritiek maakt inherent deel uit van de geschiedenis van de linkerzijde en heeft tot talloze breuken, fracties en strekkingen geleid.

Het is vanuit die optiek dan ook niet verwonderlijk dat de beste analyses en kritieken op de totalitaire ontsporingen binnen links afkomstig zijn van revolutionaire denkers en schrijvers. George Orwell nam in de jaren dertig de wapens op tegen de fascisten in Spanje, was een overtuigd (libertair) socialist maar tegelijk één van de voornaamste critici van het totalitarisme.



Een militie tijdens de Spaanse burgeroorlog, de man in het midden is naar alle waarschijnlijkheid George Orwell

Vele linkse, revolutionaire denkers hebben het spoor van Orwell gevolgd en vanuit hun linkse overtuigingen striemende kritiek ontwikkeld op het totalitarisme in Rusland en elders. Het is dan ook geen toeval dat de beste analyses van het totalitarisme ter linkerzijde neergepend werden, en dat ter linkerzijde ook de meest verfijnde en rijke theorieën bestaan omtrent democratie. Denk maar aan auteurs als Hannah Arendt, Chantal Mouffe, Claude Lefort, Ernesto Laclau, Slavoj Zizek en vele anderen.

Met kritiek op het communisme is het in die zin een beetje zoals met religiekritiek. De meest pertinente analyses worden gemaakt van mensen die tot de traditie behoren die ze (gedeeltelijk) aanvallen. Mede daarom ook dat de kritiek van een Maarten Boudry op een radicaal-linkse partij even weinig hout snijdt als zijn religiekritiek. Beide zijn ahistorisch en simplistisch. Laat ons het debat op een iets hoger niveau tillen.

take down
the paywall
steun ons nu!