Karl Marx. Foto: John Jabez Edwin Mayall, colored by Olga Shirnina, Wikimedia Commons / CC BY-SA 2.0

175 jaar Communistisch Manifest. Marx heeft stijl

Het is vandaag exact 175 jaar geleden dat Karl Marx samen met Friedrich Engels het Communistisch Manifest schreef. Het Manifest is een van de meest invloedrijke geschriften van de laatste 200 jaar. Maar wie voorbij gaat aan Marx’ wijze van formuleren zal de tekst niet of niet goed begrijpen.

dinsdag 21 februari 2023 18:13
Spread the love

 

Marx heeft een heel eigen stijl. Hij schreef boeken die tot meer dan honderd jaar na zijn dood nog steeds gelezen worden en toch gaat men, wanneer men spreekt over Marx, al te vaak voorbij aan het elementaire feit dat hij schrijver was. Wie voorbij gaat aan Marx’ wijze van formuleren zal de tekst niet of niet goed begrijpen.

Er wordt, terecht, veel gesproken over zijn theoretisch genie maar waarom heeft niemand het over zijn punchlines? Neem nu deze uit Het Kapitaal: “Het enige deel van de zogenaamde nationale rijkdom dat werkelijk het gemeenschappelijk bezit is van de moderne volkeren, is hun staatsschuld.”

Een gebrek aan humor is voor wie Marx wil begrijpen dus een serieus theoretisch probleem.

Het is onmogelijk om de mop te begrijpen, zonder een goed begrip van de theorie die ze uitdrukt. Tegelijkertijd is het eveneens onmogelijk om tot een goed begrip van die theorie te komen, zonder de mop te begrijpen. Een gebrek aan humor is voor wie Marx wil begrijpen dus een serieus theoretisch probleem.

De literaire compositie van een theorie

Terwijl hij aan Het Kapitaal werkte schreef Marx een brief aan Engels waarin hij de spot dreef met burgerlijke economen en stelt dat die het gegeven dat een verhandeling over economie veelvuldig Shakespeare citeert ongetwijfeld als een gebrek aan sérieux zullen beschouwen.

In onze wereld waarin specialisering en arbeidsdeling vergevorderd is, bestaat er een diepgewortelde opvatting dat men óf literatuur schrijft óf aan theorievorming doet. Niet enkel is dat vaak niet meer dan een slecht excuus om theorie slecht te schrijven en in de literatuur ver weg van reële maatschappelijke problemen te blijven. Het staat ook een goed begrip in de weg van wat een kritische theorie zoals die van Marx is.

Het gebrek aan aandacht voor Marx’ literaire stijl verhindert een goed begrip van zijn theorie. Dat is wat Ludovico Silva Michelena aantoont in het essay Marx literary style. Marx, zo benadrukt Silva Michelena terecht, beschrijft niet zomaar de fenomenen die bestudeert. Hij geeft er uitdrukking aan op zo’n manier dat hij ze laat optreden. Zijn werk is, zoals dat bij goede schrijvers steeds het geval is “niet het resultaat van een vooraf bestaande gedachte, maar een uitdrukking van het proces van het denken zelf.”

Het gebrek aan aandacht voor Marx’ literaire stijl verhindert een goed begrip van zijn theorie.

Wanneer Engels erop aandringt dat Marx het eerste deel van Het Kapitaal uitbrengt, antwoordt Marx hem: “Ik kan mezelf er niet toe brengen iets in te sturen voor ik het geheel voor me heb. Welke tekortkomingen ze ook mogen hebben, het voordeel van mijn schrijfsels is dat ze een artistiek geheel vormen en dit kan enkel bereikt worden door mijn praktijk van nooit iets te laten drukken voor ik het volledig voor me heb.”

Als we Marx’ uitgegeven werken in zijn eigen termen willen begrijpen, moeten we ze dus beschouwen als literaire composities waarin geen enkel deel waar is wanneer het losgemaakt wordt van het geheel. Die ‘architectonische eenheid’, stelt Silva Michelena, is alvast één kenmerk dat goede theorie gemeen heeft met goede literatuur.

De dialectiek van de uitdrukking

Het ‘hoe’ is het ‘wat’. Wie iets van Marx’ formules wil begrijpen, moet aandacht hebben voor de formulering. Zo is het verkeerd om de ironische stijl die Marx veelvuldig hanteert te beschouwen als louter een toevoeging die zijn werk grappiger of toegankelijker zou moeten maken. “Ironie”, aldus Silva Michelena, “is één van de sleutels om zijn geschiedenisopvatting te begrijpen. (…) Hoevelen hebben er niet geprobeerd om Marx’ stijl te imiteren terwijl ze enkel verontwaardiging kopiëren en de ironie vergeten!”

Het ironisch contrasteren van de schone schijn van de formeel vrije en gelijke relaties zoals voorgesteld door de klassieke economie met de realiteit van onderdrukking die de inhoud van deze relaties vormt, is niets meer of minder dan de toepassing van Marx’ materialisme.

Ironie is voor Marx de manier bij uitstek om aan immanente ideologiekritiek te doen. Dat wil zeggen dat het hem in staat stelt om een systeem van binnenuit te bekritiseren. Zo kan hij het onderscheid tussen de beschrijving van een situatie en een aanklacht tegen een situatie opheffen en zo kan het begrijpen van de wereld hand in hand gaan met het veranderen van die wereld.

“De uitdrukking van de dialectiek”, aldus Silva Michelena, “kan niet gescheiden worden van de dialectiek van de uitdrukking.” Net zoals het niet mogelijk is tot een goed begrip van Marx’ theorie te komen zonder een goed begrip van zijn stijl, zo is het ook onzinnig zijn stijl te beschouwen los van de theorie die ze tot uitdrukking brengt.

“De uitdrukking van de dialectiek kan niet gescheiden worden van de dialectiek van de uitdrukking.”

Een voorbeeld: “De arbeider voelt zich vrij in zijn dierlijke functies en voelt zich als een dier in zijn menselijke functies; hij voelt zich vrij wanneer hij eet, drinkt en slaapt, hij voelt zich als een dier wanneer hij werkt; samengevat: wat dierlijk is wordt menselijk en wat menselijk is, wordt dierlijk.”

Het werk van Marx staat bol van dit soort omkeringen, die het een esthetisch karakter geven. Het zou echter verkeerd zijn om zulke omkeringen te beschouwen als louter een kwestie van esthetiek. Wanneer Marx schrijft dat wat menselijk is dierlijk wordt en wat dierlijk is menselijk wordt, is dat niet zomaar een metafoor om een treurige situatie te beschrijven. Het drukt de reële omkering en vervreemding uit die plaatsvindt wanneer de arbeider ontvreemd wordt van zijn producten.

De theorie van de metafoor

Zoals het verkeerd is om vervreemding louter als een metafoor te beschouwen, zo is het ook verkeerd om de metaforen waar Marx veelvuldig gebruik van maakt als een theoretische verklaring te beschouwen.

Zijn meest bekende metafoor is ongetwijfeld die van de economie als onderbouw van het politieke, juridische en daaraan corresponderende ideologische systeem als bovenbouw. Marx gebruikt die metafoor als kritiek op het idealisme dat de ideologie losmaakt van de samenleving en op zichzelf beschouwt, net zoals iemand die wil kijken hoe een huis in elkaar zit zonder de funderingen in acht te nemen.

Als metafoor heeft dat beeld zeker haar waarde. Strikt bouwkundig gezien daarentegen, verwijst het woord bovenbouw naar de steiger of het raamwerk dat tijdens de bouw aan een gebouw wordt bevestigd en na de voltooiing wordt verwijderd. Wie de metafoor letterlijk neemt, maakt ideologie dus los van haar materiële fundering en begaat dus net de fout die Marx met de metafoor tracht te bekritiseren.

Voor wie iets van Marx’ theorie wil begrijpen zit er niets anders op dan ze te lézen.

Een metafoor verduidelijkt, maar verklaart niet. Wie geen aandacht heeft voor stijl en zodoende metafoor en theoretische verklaring verwisselt, riskeert Marx’ theorie volledig op haar kop te zetten. Het is slechts één voorbeeld van de onmogelijkheid een literair gecomponeerde theorie samen te vatten in een eenvoudig schema of een aantal abstracte wetmatigheden.

Als er uit het essay van Silva Michelena één les te trekken valt, laat het dan deze zijn: voor wie iets van Marx’ theorie wil begrijpen zit er niets anders op dan ze te lézen.

Het Communistisch Manifest is alvast een tekst om daarmee te beginnen.

Een boekvoorstelling van de nieuwe uitgaven vindt plaats op vrijdag 24 februari in Leuven. Meer info hier.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!