150 studenten vermoord door Al-Shabaab in Kenia: de factor-Somalië

Op 2 april 2015 kwamen bijna 150 studenten om bij een aanslag op de universiteit van de stad Garissa in Kenia, gepleegd door de extremistische organisatie al-Shahaab. Amerikaans onderzoeker Jason Mueller ging kijken naar de context en de voorgeschiedenis van deze gruwelijke terreurdaad.

donderdag 9 april 2015 12:56
Spread the love

Op 2 april 2015 viel de terreurorganisatie al-Shabaab Garissa University College in de gelijknamige stad in Kenia binnen, waarbij iets minder dan 150
mensen werden vermoord – bijna allen studenten [1].

In een eerste reactie beval Keniaans president Uhuru Kenyatta de onmiddellijke opleiding
van tienduizend nieuwe politieofficieren. Hij riep Kenianen die in het buitenland
verblijven op om “te helpen buitenlandse toeristen aan te sporen terug te keren
naar Kenia”, nadat verschillende landen al waren begonnen hun inwoners af te
raden om de regio nog te bezoeken [2].

Dit is de meest moorddadige aanslag van al-Shahaab in Kenia sinds zij in september 2013 het Westgate-winkelcentrum binnenvielen in de hoofdstad Nairobi en daar 67 mensen vermoordden. Uiteraard werpt deze nieuwe aanslag opnieuw de beladen vraag op of “de
Keniaanse staatsveiligheid sterk genoeg in zijn schoenen staat.”[3]

Dit is echter het moment waarop we
ons eerder moeten bezinnen of de huidige Keniaanse staatsveiligheid
werkelijk behoefte heeft aan versterking en of ze niet eerder juist nu al te
veel macht heeft.

Eigenlijk moet elke ernstige analyse van een gewelddadig
politiek feit ons ertoe nopen niet enkel te kijken naar het betreffende incident. Het moet ons er ook toe aanzetten ons te verdiepen in de sociaal historische context die tot
deze gebeurtenissen heeft geleid. Het ligt voor de hand dat een aanslag op een
universiteit die bijna 150 dodelijke slachtoffers eist, een tragische en totaal
niet te rechtvaardigen gebeurtenis is, maar bij die ene vaststelling mag het niet
blijven.

De meeste mediaberichten
begaan precies die fout. Oproepen tot emotionele uitbarstingen, holle kreten
als “zij haten ons omwille van onze vrijheid” en zinloze en opruiende
verklaringen als “wij zullen hen vinden en terugslaan tot hun ruggengraat
breekt… en dan zullen wij triomferen” horen niet in een ernstige
sociologische analyse, van het verleden of van het heden [4].

Veeleer zou men
moeten inzien dat het begrijpen van de oorzaken van het huidige politieke
geweld een troef is om het voorbije en recente beleid te herbekijken tegen de
achtergrond van één bepaalde gewelddadige actie, én uit te zoeken of dat beleid
niet mee de oorzaak was van dit geweld.

Cruciale ommezwaai

Als we even in de recente
geschiedenis van het Keniaanse beleid ten overstaan van de Somali’s gaan kijken
– zowel in Kenia zelf als buiten zijn landsgrenzen – dan doemen een aantal
grimmige verklaringen op. Het besluit van de Keniaanse regering in oktober 2011
om Zuid-Somalië binnen te vallen (Operatie Linda Nchi: ”bescherm het
land”) betekende een cruciale ommezwaai in de relatie tussen Kenia en
al-Shabaab in Somalië.

Duizenden Keniaanse militairen baanden zich met geweld een doorgang
door Somalië. Al-Shabaab heeft toen onmiddellijk verklaard deze Keniaanse invasie
te zullen wreken. Dit werd nog duidelijker na de aanval op het Westgate-winkelcentrum, waarvan al-Shabaab-leider Ahmed Godane verklaarde “dat de aanval op
het Westgate commercieel centrum bedoeld was om de Keniaanse leiders af te straffen, die op
een ondoordachte manier Somalië waren binnengevallen ”.

Tevens was het de bedoeling
een wraakactie te ondernemen tegen westerse staten die volgens al-Shahaab de Keniaanse invasie
gesteund hadden en om de weg te effenen voor hun minerale industrieën, het
bloed van onschuldige moslims hadden verspild: ”Dus maak vandaag nog uw keuze
en haal uw troepen weg. Indien niet, dan zal het bloedvergieten in uw land
verschrikkelijk zijn” [5].

In de maanden volgend op de Keniaanse invasie van 2011 werden talloze Somali’s afgeslacht, bevestigde ook een Human Rights Watch-rapport uit
2013. Het rapport toonde aan dat Kenia zonder onderscheid de bevolking die het
geacht werd te beschermen, had bestookt en gebombardeerd [6].

Boven op deze ‘externe’
factoren is er nog de verontrustende manier waarop Somali’s in Kenia zelf
worden behandeld. De Keniaanse regering werd beschreven als “haar eigen ergste
vijand”, toen zij ontelbare etnische Somali’s ging verdenken als potentiële
al-Shabaab-aanhangers en hen oppakte voor ondervraging [7].

Bovendien is recent
aan het licht gekomen dat Kenia’s Anti Terrorism Police Unit,
die direct onder het commando opereerde van de Keniaanse Nationale
Veiligheidsraad, potentieel verantwoordelijk is voor bijna vijfhonderd
illegale executies, onder het motto “als de wet zijn werk niet doet, dan
zijn er alternatieve opties: elimineer (hen)”. [8].

Deze strategie van
elimineren werd verondersteld gesteund te worden door het westen, omdat het
westen de operationele informatie leverde voor deze operaties, terwijl de Keniaanse troepen
het werk op het terrein afmaakten.

Keniaanse bezetting

Sinds deze ‘post-October-2011-operatie’ heeft al-Shabaab niet alleen talloze aanvallen georganiseerd in
Kenia, maar won zij tevens sympathie aan de Keniaanse grenzen, omwille van alle
redenen die hierboven beschreven zijn. Zoals in vele sociale conflicten wordt
het steeds moeilijker om ze op te lossen als je eerst voortdurend stappen
hebt gezet die het conflict escaleren, daarbij mensen tot het
uiterste hebt geterroriseerd en de “wij tegen de vijand”-mentaliteit almaar hebt versterkt.

We hoeven slechts een
vluchtige analyse te maken van de recente verbale uitwisselingen tussen de
Keniaanse president en al-Shabaab om de ernst van de situatie te begrijpen.
Voortbordurend op zijn bombastische retoriek verklaarde president Kenyatta dat
hij klaar is om ‘onaangetast’ zijn beleid van verbrande aarde tegen al-Shabaab
voort te zetten. Zo wil hij dan op de strengst mogelijke manier degenen straffen die hij verantwoordelijk acht. Van zijn kant verklaart al-Shabaab dat “het bloed
door de straten van de Keniaanse steden zal vloeien zolang Somalië niet bevrijd
is van de Keniaanse bezetting” [9].

Springplank voor
vijandelijkheden

Om het huidige
conflict tussen al-Shabaab, Somalië, Kenia en al zijn buurstaten grondig te
onderzoeken, moet veel uitgebreider onderzoek verricht worden op een ander
discussieforum. Toch zijn er enkele gedachten en observaties die iedereen die
met deze situatie begaan is, zouden moeten opvallen.

Eerst en vooral, een brutale
en lompe respons van het staatsapparaat is zelden een goede manier om een
gewelddadige en losgeslagen gewapende oppositie van antwoord te dienen.

Verwachten dat al-Shabaab als bij wonder in het niets zal verdwijnen door
middel van door de staat aangemoedigde onwettige executies en het bestoken van
de civiele bevolking in wier buurt de operaties plaatsvinden, is contraproductief
zowel op humanitair als op moreel vlak. Dit gegeven moet als een op zichzelf
bestaand feit worden beschouwd, los van de graad van gewelddadigheid door
al-Shabaab.

Dit geldt niet alleen voor
de Keniaanse veiligheidsdiensten, maar tevens voor alle veiligheidstroepen die
betrokken zijn bij dit bloedbad (in het bijzonder Ethiopië en de Verenigde
Staten). Bovendien, zoals we reeds zagen in talloze andere recente conflicten
in de ‘global war on terror’, is militair interventionistisch beleid
vaak de springplank voor vijandelijkheden, niet alleen in het land dat bezet
wordt, maar tevens potentieel in de diaspora van dat land. Alle Somali’s
aanzien als potentiële verdachten is precies een bedenkelijke aantasting van
het principe dat deze landen beweren te verdedigen in de ‘oorlog tegen
terrorisme’. Zoals we reeds al te vaak gezien hebben zijn het niet alleen
degenen die rechtstreeks in het conflict betrokken zijn, maar zeker ook de
mensen die hun boodschappen doen op de markt of naar de universiteit gaan, die
de prijs moeten betalen.

Jason Mueller
is Research Fellow bij het Center for the Study of Democracy en PhD-student aan het Department of Sociology van de Universiteit van Californië. Zijn
onderzoeksgebied beslaat sociale bewegingen, politiek geweld en staatsrepressie,
met bijzondere aandacht voor Somalische zaken.
 

Noten:

[1] Ellis,
Ralph, Ben Brumfield, and Christian Purefoy. “Five arrested in deadly attack on
Kenyan college.”
CNN. April 3,
2015.
[2] Honan, Edith. “Al Shabaab Kills
at Least 147 at Kenyan University; Siege Ends.”
Reuters. April 3, 2015. ; and, “Kenya Sees Biggest Al-Shabaab
Attack Yet; 147 Dead.”
Modern Ghana. April 3, 2015.
[3] Ellis,
Ralph, Ben Brumfield, and Christian Purefoy. “Five arrested in deadly attack on
Kenyan college.”
[4] “Kenyan
Troops ‘kill 60 Al-Shabab Fighters’ in Somalia.”
BBC News. January 7, 2012. 
[5] McConnell,
Tristan. “Who Is Al Shabaab Leader Ahmed Godane?” GlobalPost. October 1, 2013.
[6] Human
Rights Watch, “World Report 2013: Somalia.”
[7] Hidalgo,
Paul. “Kenya’s Worst Enemy.” Hiiraan. April 24, 2014.
[8] “Exclusive:
Kenyan Counterterrorism Police Admit to Extrajudicial Killings.”
Al Jazeera. December 8, 2014.
[9] “Kenya to Respond to Shebab
Attack in ‘severest Way’: President.”
AFP/Modern Ghana. April 4, 2015.

Het artikel A Precarious State of Affairs: Al-Shabaab and Kenya: the Somali Factor verscheen oorspronkelijk op Counterpunch en werd vertaald door Agnes Hollanders. 

take down
the paywall
steun ons nu!