11 november 1918: de wapens zwegen. De vrouwen best ook.

11 november 1918: de wapens zwegen. De vrouwen best ook.

Het is 100 jaar geleden dat er einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. In heel Europa wordt deze dag herdacht met ceremonies, toespraken en parades allerhande. Wat ietsje minder aandacht krijgt vandaag, is dat het vandaag 11 november ook nationale vrouwendag is. Daarom dit stuk.

zondag 11 november 2018 13:06
Spread the love

Waarom geen vrouwenstemrecht na WOI?

 
Op 11 november 1918 om 11 uur luiden de kerkbellen in ons land. De langverwachte wapenstilstand gaat in. Na meer dan 4 jaar, zwijgen de wapens. Het doek valt over de Groote Oorlog. Deze oorlog is een van de meest gruwelijke gebeurtenissen in de 20e eeuw. 40 miljoen dodelijke slachtoffers. De verwoestingen zijn ontzaglijk, de schaarste dodelijk. 
Ons land en haar inwoners ontwaken in een compleet ander België. Ons land werd leeggeroofd en kapotgeschoten. De chaotische splijtzwam is compleet wanneer, in de bewogen nadagen van wapenstilstand, Duitse soldaten aan het plunderen slagen en slaags geraken met de Belgische autoriteiten. 

Algemeen stemrecht

Er hangt in die nadagen een revolutionaire atmosfeer in heel Europa. Het zorgt ervoor dat de Belgische Werkliedenpartij zich in gunstige onderhandelingspositie bevond om het algemeen stemrecht voor mannen af te dwingen. Er waren daar 3 algemene stakingen voor nodig, dodelijke slachtoffers en een Oktoberrevolutie om in 1919 eindelijk het algemeen stemrecht voor mannen af te dwingen. In 1921 werd de achturendag en de 48-urenweek geïntroduceerd. Maar het waren dus enkel de mannen die mochten gaan stemmen.

In het Verenigd Koninkrijk daarentegen kregen zowel mannen als vrouwen the right to vote, via ‘Representation of the People Act 1918’. De mannen streden aan het front, de vrouwen hielden de oorlogsmachine draaiende. De Britse regering bedankte hen op deze manier. Dat was hier in ons land toch lichtjes anders. Tot voor kort leek het nog dat moeder de vrouw braaf, stil en verlangend zat te wachten op de man die terugkwam van het front en/of werkkamp.

Dankzij het waardevolle werk, ‘De vrouwen van de Eerste Wereldoorlog’, van Denise De Weerdt weten we ondertussen wel beter. Het stereotype beeld van vrouwen in oorlogstijd stond lang in scherp contrast met de werkelijkheid. Vrouwen bleken actief in allerlei domeinen, niet alleen in de hulpverlening of de verpleging, maar ook in het verzet of sociale bijstand (Check ook ‘Brood willen we hebben’ van Giselle Nath). Er heerste een immense werkloosheid in ons land, zowel bij mannen als vrouwen. Heel wat arbeidsters werden hierdoor in de rol van huisvrouw gedwongen.

Vrouwen speelden een essentiële rol in het dagelijks leven in bezet België. Er weerklonken, zoals Sophie De Schaepdrijver schrijft, in “alle toonaarden de lofzang op de Belgische vrouw”, die moedig stand hield tijdens de oorlogsjaren (Suzanne Lippens), die als verpleegster instond voor de zorg van soldaten, het bedrijfsleven voor een stuk overeind hield en voor een groot stuk het vaderlandse verzet aanvoerde (Gabrielle Petit of Prinses de Croÿ). Toch resulteerde dit hier niet in politieke burgerrechten.

 

Vrouwenkiesrecht

De strijd voor vrouwenkiesrecht kent sinds het ontstaan van ons land een lange, moeizame strijd. In 1892 zet Ligue Belge du Droit des Femmes vrouwenemancipatie op de Belgische politieke kaart. ‘Vrijwel allemaal willen ze eerst werk maken van de economische emancipatie van de vrouw, het vrouwenstemrecht wordt als ‘voorbarig’ bestempeld’.

Het zou pas met de Belgische Werkliedenpartij (BWP) zijn, de voorloper van de socialistische partij, dat in 1894 de eis voor het algemeen stemrecht op alle niveaus en zonder onderscheid van geslacht op tafel komt. Maar het waren niet de socialisten, echter wel de katholieken (met de aartsconservatieve Charles Woeste) die na de oorlog pleitten voor algemeen vrouwenstemrecht. En dat was niet omdat ze zo sociaal voelend waren. 

Het ging uit van een katholiek eigenbelang.

Voor de oorlog lag de eis voor vrouwenstemrecht al eens op tafel. De socialisten en liberalen wilden de katholieke meerderheidspositie (sinds 1884) doorbreken. De Liberalen steunden de socialistische eis, maar enkel indien ze het vrouwenstemrecht lieten vallen.

Waarom? Wel, vanuit een misplaatst paternalisme. Politici bij de Liberale Partij (en nadien ook de BWP) dachten dat heel wat vrouwen onder invloed van meneer pastoor zouden staan en dus bijgevolg voor de Katholieken zouden stemmen. De aartsconservatieve politicus Charles Woeste dacht hier ook zo over en zou bijgevolg een vurige verdediger worden van vrouwenstemrecht. Dit zou volgens hen een soort buffer zijn tegen het ‘rode gevaar’. Het ging hen niet om vrouwenrechten tout court. Men keek eerder naar de gevolgen op vlak van stemmenpotentieel. Qua subjectivering van de vrouw kan dat tellen.

 

Kleine stapjes

In april 1919 verbonden de socialisten zich ertoe de invoering van het gemeentelijk vrouwenstemrecht te stemmen. Toch duur duurt het nog een jaar vooraleer de Belgische vrouwen in april 1920 kiesrecht verwerven voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Moeizaam allemaal. De weduwen van gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog mochten ook voor parlementsverkiezingen stemmen. Maar dat recht verloren ze als ze hertrouwden of als bleek dat ze prostituee waren. Dat had opnieuw niets met gelijke rechten te maken. Vrouwen waren ook verkiesbaar voor het parlement.

Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 1921 zet de paternalistische subjectivering van de vrouw zich verder. Ze wordt enkel aangesproken op haar vrouwelijkheid, op haar zorgzaamheid en of als moeder de vrouw. Op 24 april 1921 trekken voor het eerst meer dan 2 miljoen vrouwen naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen.

De conservatieve golf bleef uit. De liberale (en ook socialistische) vrees blijkt ongegrond. Tijd voor een progressieve versnelling? Geenszins. Niet veel vrouwen raken verkozen, waardoor de perceptie dat politiek enkel een mannenzaak is stand blijft houden.

Toch zou het nog een Wereldoorlog duren, + 3 jaar, tot een coalitie van christendemocraten en socialisten door een bijzondere wet het stemrecht voor vrouwen bij alle verkiezingen gaf. De eerste parlementsverkiezingen waar vrouwen konden stemmen vonden in 1949 plaats. Het is toch wat. De zeer liberale grondwet van 1830 kondigde de gelijkheid aan van alle Belgen. En toch zou het meer dan een eeuw duren vooraleer alle Belgische burgers over gelijke politieke rechten beschikken.

take down
the paywall
steun ons nu!