Muurschildering, Universidad del Bio-Bio, Chili. Foto: Nefandisimo/CC BY-SA 4:0
Frederik Janssens

100 jaar geleden werd Paulo Freire geboren, bevrijdingspedagoog en dekolonisator

Honderd jaar geleden, op 19 september 1921, werd pedagoog en filosoof Paulo Freire (1921-1997) geboren in Recife, Brazilië. Zijn boek Pedagogie van de Onderdrukten (1970 – Nederlandse vertaling 1972) is het derde meest geciteerde boek in de sociale wetenschappen. Frederik Janssens blikt terug op een van de meest belangrijke progressieve denkers van de 20ste eeuw.

maandag 20 september 2021 16:05
Spread the love

 

De klassieke pedagogie versterkt de machtsrelaties en dus de status quo. De Braziliaan Paolo Freire wou daarmee breken en ontwikkelde daarom een ‘pedagogie van de onderdrukten’. Zijn visie en methode hebben wereldwijd veel invloed gehad. Zijn denken is nog steeds actueel.

Paolo Freire was als radicale pedagoog een centrale figuur in de progressieve cultuur van Latijns-Amerika in de jaren 1970 en 1980. En dit naast de poëzie van de Chileense dichter Pablo Neruda, de volksmuziek van de Chileen Victor Jara, de Colombiaanse bevrijdingstheoloog Camilo Torres, de Braziliaanse progressieve bisschop Dom Helder Camara, het bevrijdingstheater van Braziliaan Augusto Boal, de revolutionaire journalistiek van Uruguayaan Eduardo Galeano …

Het boek van Freire Pedagogie van de onderdrukten was in de jaren 1970 een handvest voor vormingswerkers, jeugdwerkers, activisten … Het lag op ieders nachtkastje. Jonge mensen vandaag kennen jammer genoeg zijn naam niet meer. Met dit artikel wil ik graag herinneren aan zijn belangrijke bijdrage en zijn betekenis.

Ik verdiep me vooreerst in Freire’s visie op onderwijs, culturele actie en alfabetisering. Daarna schets ik de grote impact van Freire’s alfabetiseringswerk. In Brazilië en Chili werd zijn werk telkens stilgelegd door militaire staatsgrepen. Ten slotte bespreek ik de betekenis van Freire voor Vlaanderen vandaag. In bijlage onderaan vind je Paulo Freire’s levensloop en een commentaar bij de twee onderscheidingen die hij in België mocht ontvangen.

Freire’s visie op onderwijs en alfabetisering

Doorbreek de cultuur van het zwijgen

Wat is de grondervaring die Paulo Freire motiveerde om met zijn alfabetiseringscampagnes te beginnen? De grote massa van het landelijk proletariaat en de sloppenbewoners in de steden van Brazilië hebben geen eigen verhaal, zij zwijgen. Deze mensen zijn opgenomen in een ‘cultuur van het zwijgen’.

Dit zwijgen kan doorbroken worden door mensen te leren lezen en schrijven en hen tegelijkertijd hun maatschappelijke situatie te leren begrijpen. Zij leven in een situatie van onderworpenheid, die overstegen kan worden door hen zelf het woord te geven, een eigen stem te ontdekken en het eigen verhaal te beginnen vertellen.

Zo kunnen zij hun eigen geschiedenis in handen nemen. Omdat wie heeft leren en schrijven ook stemrecht krijgt, begint deze voorheen zwijgende massa te participeren in de democratische structuren van het land. Dit had wel degelijk een electorale verschuiving tot gevolg.

In zijn boek Education: The Practice of Freedom (1976) schetst Freire de achtergronden van de Spaanse en Portugese kolonisatie die geleid heeft tot de cultuur van het zwijgen in de meeste Latijns-Amerikaanse landen. Het koloniale systeem kon niet anders dan het volk tot zwijgen te brengen.

Een land koloniseren is eerst en vooral een ‘handelsonderneming’, zonder enig vernis van ‘brengen van beschaving’. De Europese kolonisatoren vormden een minderheid tegenover de massa van inboorlingen die ze onderwierpen. Toen de conquistadores (‘veroveraars’) het goud dat hen in fabels was voorgespiegeld niet vonden, maakten zij zich meester van de grond. De autochtone bevolking werd in dienst genomen op de haciënda’s1, zogezegd ‘beschermd’ door hun nieuwe heren.

De structuur van het grootgrondbezit houdt het volgende in: enorme uitgestrektheid van de grond, zelfvoorzienende economie, arbitraire eisen van de heer, geen communicatie met de buitenwereld, geen scholen, geen kranten, geen verenigingen… Zelfexpressie, sociale uitwisseling en dialoog zijn in deze omstandigheden onmogelijk.

De boeren hebben deze overheersing stilzwijgend aanvaard als ‘normaal’, omdat zij ook op andere levensgebieden bepaald en overheerst werden, met name op politiek, religieus en militair gebied. “De dingen zijn nu eenmaal zoals ze zijn, ongelijkheid is er altijd geweest en zal ook altijd blijven bestaan.”

De willekeur van het overheidsgezag ging hand in hand met de levensvreemde leer van de priester. Door hun zwijgen, hun onderwerping en hun passiviteit bij elke besluitvorming hebben de boeren hun overheersing niet alleen aanvaard, maar ook zelf bekrachtigd. Twee, drie eeuwen van lijdzaamheid en afzijdigheid onder een koloniaal regime verklaren het ontstaan van een ‘mentaliteit van overheersten’ en een ‘cultuur van het zwijgen’.

Freire spreekt over ‘mythen’ die maken dat de koloniale en de klassenheerschappij blijven bestaan. De onderdrukten internaliseren deze mythen van de onderdrukkers, wat ertoe leidt dat de onderdrukten zichzelf gaan zien zoals de elite hen ziet, namelijk als ‘arm’, ‘minderwaardig’, ‘onwetend’, ‘onmondig’ en ‘stom’.

Door deze tot traditie geworden cultuur van het zwijgen is het mogelijk dat de elite de ‘zwijgende meerderheid’ tegen zichzelf en haar meest elementaire belangen uitspeelt. Ze kunnen zich niet verweren, want hen ontbreekt de taal en een eigen verhaal.

Tegen deze achtergrond krijgt een frase van Freire reliëf: het komt erop aan ‘een authentiek woord’ te spreken. Dit is noodzakelijk een daad die reflectie en actie inhoudt. Bij Freire is er geen onderscheid tussen ‘spreken’ en ‘doen’, zoals zo vaak in onze Westerse samenleving. Spreken is een werkelijke daad om zichzelf en de wereld uit te drukken, van creëren en opnieuw creëren, van beslissen en kiezen, van deelnemen aan het historisch proces van een maatschappij.

Culturele actie voor bevrijding: ‘consciëntisatie’

Marxisme maakt een onderscheid gemaakt tussen ‘basis’ en ‘bovenbouw’. Met de basis verwijst men naar de economische bestaansvoorwaarden, de productieverhoudingen en de arbeidsverhoudingen.

De bovenbouw verwijst naar de culturele verhalen, ideologieën, denkwijzen, religieuze overtuigingen in een maatschappij en het onderwijs. Het traditionele marxisme strijdt voor een revolutie binnen de economische infrastructuur.

Freire richt zich op deze ‘bovenbouw’. Hij is niet oneens met marxisten dat de maatschappelijke werkelijkheid als een totaal geheel gezien moet worden. Basis en bovenbouw bepalen elkaar in een dialectische verhouding. De economische basis is de bepalende factor. Freire is er van overtuigd dat er meestal sprake is van veelvuldige causaliteit.

Het bewustzijn van de mens wordt bepaald door zijn/haar sociaaleconomische context, maar evenzeer door het assimileren van de cultuur, mythen inbegrepen, via opvoeding en onderwijs. Freire focust zich op hoe het bewustzijn van mensen wordt geconditioneerd, om tot bewustwording en een bevrijdende ‘praxis’ (praktijk) te komen.

Freire is zeker geen klassieke marxist, maar hij vult hier wellicht een leemte in binnen het marxisme. Volgens Nederlands filosoof Hans Achterhuis (°1942) heeft het traditionele marxisme de analyse van de bovenbouw erg lang verwaarloosd.

De Duitse communistische partij wachtte in de jaren 1930 tevergeefs op de ‘proletarisering’ van de middenklassen, waaruit erbij horende socialistische gevoelens zouden ontwaken. De ideologische traditie van de middenklasse werd echter veronachtzaamd. Freire daarentegen noemt ‘consciëntisatie’ het doel van zijn pedagogie en culturele actie.

‘Consciëntisatie’ is ‘actieve bewustwording waarbij denken en handelen geïntegreerd zijn’. Het is méér dan een louter mentaal proces, waar onze term ‘bewustwording’ doet aan denken. Tot actie komen hoort erbij. Consciëntisatie wortelt bovendien in een concrete historische realiteit en veronderstelt actie en reflectie in één. Freire noemt deze eenheid van actie en reflectie: ‘praxis’.

Dialoog

Dialoog is een cruciaal thema in het werk van Freire. Mensen groeien niet in zwijgen, maar in dialoog, in praxis. “Dialoog is ontmoeting tussen mensen, mogelijk gemaakt door de wereld, om die wereld te duiden.” In veel opvoedingssituaties, zegt Freire, is er echter geen sprake van dialoog, maar eerder van monoloog, éénrichtingsverkeer, ex-cathedra-onderwijs2. Freire illustreert dit voor de volgende drie situaties: de school, de alfabetisering van volwassenen en het revolutionaire proces.

De school

In een traditionele school wordt leren gelijkgesteld met ‘overdracht’. De leraar fungeert als donor en de leerlingen moeten de hen meegedeelde inhoud uit het hoofd leren. Dit soort opvoeding weerspiegelt onderdrukking in de samenleving en houdt die in stand.

“De leraar heeft kennis en geeft onderricht, de leerlingen ontvangen dat onderricht. De leraar weet alles, de leerlingen weten niets. De leraar denkt, over de leerlingen wordt gedacht. De leraar praat, de leerlingen luisteren. De leraar straft, de leerlingen worden gestraft. De leraar kiest en zet zijn keuze door. De leerlingen schikken zich. De leraar handelt en de leerlingen hebben de illusie dat zij door het handelen van de leraar handelen. De leraar kiest het leerplan uit en de leerlingen – aan wie niets gevraagd wordt – passen zich aan. De leraar is het subject van het leerproces, terwijl de leerlingen slechts objecten zijn…”

De 42-jarige Paulo Freire (links) in 1963, kort voor de militaire staatsgreep. Foto: Public Domain

Volgens Freire is het effect van dit soort onderwijs absoluut ‘vervreemdend’. De leraar praat over de werkelijkheid als over iets ‘statisch’ en ‘onveranderlijk’. De leerinhouden, gefragmenteerd over verschillende vakken zijn vreemd aan de existentiële ervaring van de leerlingen.

Freire is scherp in zijn oordeel: “Verbale lessen, verplichte leerstukken, de methoden om kennis te beoordelen, de afstand tussen leraar en leerlingen, de criteria voor bevordering: alles in deze kant-en-klaar-aanpak dient ertoe te voorkomen dat er wordt nagedacht.”

Tegenover dit anti-dialooghandelen poneert Freire zijn visie: leren moet een daad van zelfstandig inzicht zijn, niet een geschenk van een ander. Leren vloeit voort uit praxis: actie en reflectie in een concrete historische situatie. Inzicht verwerft men door rusteloos en voortdurend onderzoek, samen met andere mensen in de wereld.

De tegenstelling tussen de alleswetende leraar en de niets wetende leerling wordt opgeheven. Beiden worden leraar en leerling en via communicatie over de wereld die ze bestuderen verwerven ze allebei inzichten. Tegelijkertijd worden mythen ontmaskerd en groeit er kritisch bewustzijn.

Alfabetisering van volwassenen

Het leerproces van volwassenen om te lezen en te schrijven kan een ‘culturele actie voor vrijheid’ zijn, maar is vaak ‘culturele actie voor onderdrukking’. De culturele actie voor vrijheid is gebaseerd op de dialoog, de culturele actie voor onderdrukking niet.

Freire bestudeert de praktijk van de bestaande alfabetiseringscampagnes. Traditionele campagnes, waarin de mensen louter op een technisch niveau leren lezen gebruiken het beeld van de analfabeet als ‘lege ruimte’ die gevuld moet worden met woorden en zinnen.

Of een ander beeld: de analfabeet die ‘ondervoed’ is, niet in de letterlijke betekenis waarin vele analfabeten het werkelijk zijn, maar in de zin dat zij ‘geestelijk voedsel’ missen. Als miljoenen mensen analfabeet zijn, dus ‘hongeren naar letters’ en ‘dorsten naar woorden’, dan moet het woord naar hen gebracht worden.

Het protest tegen de politiemoord van George Floyd weerklonk over heel de wereld. Fresco van kunstenaar Julien Crevaels, alias NovaDead, op kruispunt Koninginnenlaan-Vilvoordsesteenweg, Brussel. Foto: LV

Een derde naïeve metafoor voor de analfabeet is die van de ‘marginale mens’. Hij zou in de marge of buiten de sociale structuren staan. Het klopt dat veel analfabeten van heel veel verhalen uitgesloten worden, maar ze staan niet in de marge, maar juist binnenin de structuur die er een is van onderdrukking en afhankelijkheid. De bewering dat analfabeten in de ‘marge’ staan is een ontkenning van de machtsverhoudingen in de samenleving.

Freire ziet deze foute beelden van het analfabetisme als een onvermogen om het analfabetisme te situeren in zijn maatschappelijke context. Niet kunnen lezen of schrijven zegt niets over de intrinsieke inferioriteit van een bepaalde klasse mensen, maar is een typische manifestatie van de ‘cultuur van het zwijgen’.

Tegen de achtergrond van traditionele alfabetiseringscampagnes ontwikkelt Freire zijn eigen methode, die een wekelijke ‘culturele actie voor de vrijheid’ wil zijn. In zijn methode draagt Freire geen woordenschat aan van buitenaf. Hij gaat uit van de woorden en het verhaal van de analfabeet zelf. Deze verhalen geven expressie aan de existentiële situatie van de analfabeet, zodat hij tot een objectivering van zijn situatie kan komen.

Dit maakt het de analfabeet mogelijk kritisch over zijn/haar situatie en de maatschappelijke context na te denken. In de praktijk betekent dit dat animatoren tijdens een eerste fase van een alfabetiseringscampagne lange gesprekken voeren met de mensen uit een bepaald dorp of wijk. De door hen gebruikte woorden en uitdrukkingen worden zorgvuldig genoteerd terwijl men de maatschappelijke context analyseert. Je krijgt dan de verhalen van deze mensen, hun problemen en ook hun aspiraties.

Foto: expoo.be

In een tweede fase worden de woorden en thema’s uitgekozen waarmee men aan de slag gaat. Freire spreekt over ‘generatieve thema’s’ en ‘sleutelwoorden’. In een derde fase komt men tot het codificeren van existentiële situaties, die kenmerkend bleken voor de groep, waarmee men werkt. Deze gecodificeerde probleemsituaties worden aan de groep voorgelegd als uitdaging ten aanzien van hun denken. Ze bevatten lokale situaties die echter ook zullen leiden tot analyse van regionale en nationale problemen.

Ter voorbereiding van deze gesprekken met de doelgroep wordt onderwijsmateriaal gecreëerd: enerzijds kaarten of dia’s met de genererende sleutelwoorden, anderzijds afbeeldingen van existentiële situaties verbonden met gekozen sleutelwoorden.

Een sleutelwoord zou bij voorbeeld ‘favela’ kunnen zijn, krottenwijk: hoe wonen wij? Waarom wonen wij zo? Een krottenwijk wordt getoond in een dia (of kaart); dit woord wordt ook geprojecteerd en kan in lettergrepen opgesplitst worden: fa – ve – la. Dit voorbeeld kan tot verdere lettergrepen en klankfamilies uitgebreid worden: fa – fe – fi – fo – fu; va – ve – vi – vo – vu; la – le -li – lo – lu.

Met al deze klankfamilies kunnen nieuwe woorden samengesteld worden, bij voorbeeld ‘comida’ (eten). Ook de nieuwe woorden komen uit de verhalen van de deelnemers en zijn onderwerp van gesprek: ondervoeding, kindersterfte, honger op lokaal en nationaal niveau. Wanneer animatoren en de mensen die leren lezen en schrijven samenkomen gaan ze een dialoog aan over deze existentiële en gecodificeerde situaties.

Door decodering zal de analfabeet de relatie tussen de verschillende sleutelwoorden en de werkelijkheid leren zien. De werkelijkheid wordt iets dat hij/zij kan benoemen en waarin hij/zij zal interveniëren. De analfabeet zal nieuwe woorden leren vormen en zijn gedachten kunnen opschrijven. “Zijn geschiedenis beginnen schrijven”, zegt Paulo Freire daarover.

Het revolutionair proces

Ook in het revolutionaire proces moet er gekozen worden voor dialoog, zegt Freire. Hij waarschuwt tegen iedere toegeving aan de methoden van de onderdrukker, want dit bedreigt het revolutionaire proces. Hij ziet het gevaar dat een leider afziet van dialoog en begint te sloganiseren. Het risico is reëel dat hij zo ideologische mythen creëert, eerder dan de werkelijkheid te onthullen. Zijn culturele actie zal dan eerder onderdrukkend dan bevrijdend zijn.

Impact van zijn politiserende alfabetiseringswerk in Brazilië

Het alfabetiseringswerk van Paulo Freire in Brazilië kaderde in de Movimento de Educação de Base, vrij vertaald als ‘Beweging voor Volksopvoeding’. Deze beweging ijverde voor de alfabetisering van volwassenen. Onder de linkse regering van president João Goulart, aan de macht van 1961 tot 1964, kreeg het alfabetiseringswerk de nodige armslag.

Onderwijshervorming en de alfabetisering van volwassenen waren basispijlers van het beleid van Goulart. Hij voerde ook landbouwhervormingen door en legde hogere belastingen op aan de rijken.

Waarom dit werk zo belangrijk was, realiseren we ons pas als we beseffen dat in Brazilië analfabeten verstoken blijven van de voor ons meest evidente democratische rechten. Wie niet kan lezen of schrijven kan niet naar de stembus gaan en kan dus geen eigen volksvertegenwoordiger naar het parlement stemmen.

De regering van president Goulart had uiteraard baat bij het alfabetiseringswerk van Paulo Freire: “Elke man meer is een stem meer.” Freire wilde zijn werk echter niet laten instrumentaliseren. Hij stond voor een totaal nieuwe opvatting van alfabetisering. Hij wilde voor de mensen niet louter aan alfabetiseringswerk doen: hen alleen maar technisch leren lezen en schrijven. Hij wilde met hen, via de act van het leren lezen en schrijven, werken aan bewustwording en politisering.

Freire in 1977. Foto: Slobodan Dimitrov/CC BY-SA 3:0

Met andere woorden: niet enkel technisch leren lezen, maar ook een maatschappelijke analyse maken van hun situatie. En dan de pen nemen, het woord beginnen voeren, de eigen geschiedenis beginnen schrijven. Je kan wel spreken over een radicalisering van de ‘Movimento de Educação de Base’.

Het alfabetiseringswerk van Paulo Freire had een grote impact en werd beschouwd als een dreiging voor de rechterzijde. De ‘militaire coup’ van 31 maart en 1 april 1964 maakte een einde aan het bestuur van João Goulart. De staatsgreep vestigde een militaire dictatuur die ruim 20 jaar, tot in 1985, in Brazilië aan de macht bleef3.

Op het moment dat Freire met zijn werk begon in het noordoosten van Brazilië waren daar 15 miljoen analfabeten op 25 miljoen inwoners. De eerste resultaten, 300 gealfabetiseerde arbeiders op 45 dagen tijd in Angicos in de staat Rio Grande do Norte, maakten een zeer diepe indruk op de publieke opinie. Men besloot de methode over het hele grondgebied toe te passen, met de steun van de federale regering.

Zo werden tussen juni 1963 en maart 1964 in de meeste hoofdsteden van de Braziliaanse staten vormingscursussen voor coördinatoren/animatoren ingericht. Deze animatoren organiseerden op hun beurt cursussen voor analfabeten. In de deelstaat Guanabara schreven meer dan 6000 personen zich in. Gelijkaardige getallen werden geboekt in de deelstaten Rio Grande do Norte, São Paulo, Bahia, Pernambuco, Sergipe en Rio Grande do Sul. Meerdere duizenden personen werden zo gemobiliseerd en gealfabetiseerd.

Het actieplan van 1964 voorzag de installering van 20.000 ‘culturele kringen’ om datzelfde jaar nog ongeveer twee miljoen mensen te vormen. Elke kring vormde op 2 maanden tijd 30 mensen. Zo begon op nationaal niveau een alfabetiseringscampagne die eerst de stedelijke zones moest bereiken, om zich dan onmiddellijk uit te breiden over de landelijke sectoren.

Het doorvoeren van de gemaakte plannen zou een electorale aardverschuiving tot gevolg hebben gehad: het aantal kiezers zou in verschillende kieskringen vermeerderen: in de staat Sergipe zou het plan 80.000 kiezers aan de bestaande 90.000 toevoegen. In Pernambuco zou het aantal stemgerechtigden van 800.000 oplopen tot 1.300.000.

De reactionaire groepen in Brazilië konden niet begrijpen dat een katholieke pedagoog zich opwierp als woordvoerder van de stemlozen. Nog veel minder konden ze aanvaarden dat cultuur naar het volk brengen zou betekenen dat hun eigen privileges in twijfel werden getrokken. Paulo Freire werd door de rechterzijde zwart gemaakt en beschuldigd van ‘communistische subversie’.

Op 31 maart 1964, toen door de staatsgreep een einde kwam aan het liberaal-socialistische bewind van president João Goulart werd Freire in de gevangenis gegooid. Vier dagen lang werd hij door militairen ondervraagd.

 

Korte documentaire over Freire – Seeing Through Paulo’s Glasses: Political Clarity, Courage and Humility (Portugees-Engelse ondertitels) (16:22):

 

Freire vertelt zelf over de verhoren: “Ik werd beschouwd als een internationaal subversief element, een verrader van Christus en van het Braziliaanse volk”, vertelt hij. “Ontkent u”, vroeg een van de ondervragers, “dat uw methode lijkt op die van Stalin, Hitler, Peron en Mussolini? Ontkent u dat wat u met uw zogezegde methode bedoelt de bolsjevisering van het land is?”

Paulo Freire: “Wat me zeer duidelijk werd in heel deze ervaring, waaruit ik zonder haat en wanhoop gekomen ben, was dat een golf van irrationalisme over ons was geslagen”. Na 70 dagen gevangenis werd hij voor de keuze gesteld: gevangen blijven of het land verlaten. Hij koos voor het laatste.

In 2004 komt aan het licht dat de Braziliaanse coup van 1964 de onvoorwaardelijke steun genoot van Lyndon Johnson, toenmalig president van de VS. “We kunnen deze man er echt niet bij nemen”, zei Johnson in een opgenomen telefoongesprek vanuit zijn ranch in Texas. Hij gaf de buitenlandse inlichtingendienst CIA de opdracht om ‘alles te doen wat moet gedaan worden’.

Impact van zijn politiserende alfabetiseringswerk in Chili

De christendemocratische president van Chili, Eduardo Frei, nodigde Freire uit om in Chili zijn werk verder te zetten. Freire ging daar werken bij het ministerie van landbouw en onderwijs. Hij kreeg de leiding over de volwasseneneducatie en kon daardoor op nationaal niveau aan de slag gaan met zijn alfabetiseringswerk verbonden met ‘politieke bewustwording’ of ‘consciëntisatie’, zoals hij het noemt.

Hij wordt ook educatief adviseur van het UNESCO-instituut voor onderzoek en training voor agrarische hervorming van 1964 tot 1969. Hij diept er ook zijn methode van alfabetisering en consciëntisatie uit. De meeste van zijn werken ontstonden hier, Cultural Action for Freedom (1970) en Pedagogy of the Oppressed/Pedagogia del Oprimido (1970), tegelijkertijd verschenen in het Engels en in het Spaans.

Getuigen met Chileense roots die naar Europa verhuisden om niet te hoeven leven in het Chili van Pinochet vertellen over de alfabetiseringscampagnes van Paulo Freire. Lou Repetur, een Nederlandse met Chileense roots, vertelt hoe haar vader en moeder ingeschakeld werden om vier jaar lang de meest kwetsbaren te empoweren.

Zij getuigt dat het consciëntisatiewerk van Paulo Freire de overwinning van president Allende in 1970 mogelijk maakte. Hij werd verkozen op de lijst van Unidad Popular, een politiek akkoord tussen socialisten, communisten en nog enkele kleinere partijen. Na drie jaar wordt deze linkse regering op 11 september 1973 op zijn beurt door de militaire staatsgreep van Augusto Pinochet opzij gezet.

Ook deze militaire staatsgreep werd aangestuurd door de VS. President Richard Nixon had een economische oorlog tegen Chili bevolen en zette de staatsgreep mee op. President Allende, de eerste door het volk gekozen socialistische president van Latijns-Amerika, stierf tijdens de coup.

Augusto Pinochet leidde de junta die de macht in handen nam en regeerde 17 jaar lang als dictator. Tijdens de staatsgreep zelf stierven ongeveer 60 mensen, maar Pinochet liet daarna in heel Chili aanhangers van Allende oppakken en in veel gevallen executeren. Rond de 130.000 mensen werden in de drie jaar na de staatsgreep gearresteerd. Ongeveer 3000 tegenstanders van het nieuwe regime werden gedood of ‘verdwenen’ onder verdachte omstandigheden.

In het boek De Shockdoctrine van Naomi Klein duidt zij deze machtsgreep niet enkel als militair, maar ook als intellectueel. Onmiddellijk na zijn verkiezing begonnen zijn rechtse tegenstanders de val van Allende voor te bereiden. Studenten economie gingen studeren aan de University of Chicago bij Milton Friedman.

Deze Amerikaanse econoom was een voorvechter van ongebreideld vrijemarktkapitalisme, beperkte overheid en maximale deregulering. Eenmaal afgestudeerd kwamen deze Chileense Chicago Boys wekelijks samen in een nieuw kantoor vlak bij het presidentiële paleis in Santiago om gedetailleerde voorstellen te ontwikkelen om Chili in de toekomst te reconstrueren langs neoliberale lijnen.

De Amerikaanse Senaat onthulde later dat meer dan 75 procent van de financiering voor deze ‘onderzoeksorganisatie van de oppositie’ rechtstreeks van de CIA kwam. Waarom deze betrokkenheid? Chili was een experiment, enigszins op afstand.

Hoe zou de staatsgreep in Chili uitdraaien? Friedman adviseerde Pinochet, maar zette ook de lijnen uit voor Reagan, die VS-president was van 1981 tot 1889. Ronald Reagan en Margaret Thatcher, die premier was van Groot-Brittannië van 1979 tot 1990 beïnvloedden verregaande de wereldwijde neoliberale golf.

 

A Short Conversation with Paulo Freire (Engels-Engelse ondertitels) (8:14):

 

De progressieve cultuur van Latijns-Amerika, waarover ik het hierboven had, beïnvloedde destijds de hele wereld en had ook grote impact in Vlaanderen. Door de staatsgrepen in Brazilië en Chili werd deze sfeer gefnuikt. Het contrast met de huidige tijden is schrijnend.

Het regime van de huidige extreemrechtse Braziliaanse president Bolsonaro is gruwelijk. De systematische vernietiging van het Amazonewoud staat op ons netvlies gebrand. Het bendegeweld in Mexico en El Salvador jaagt mensen het land uit. Dat deze culturele omwenteling, van links naar rechts, ook leerzaam is voor ons probeer ik in dit artikel te duiden.

Naomi Klein citeert de kritische Uruguayaanse journalist Eduardo Galeano: “De theorieën van Milton Friedman hebben hem de Nobelprijs bezorgd. Ze hebben Chili generaal Pinochet bezorgd.”

Kritische kanttekeningen bij Paulo Freire

Tot nu hebben we vooral Paulo Freire geprezen voor zijn belangrijke betekenis voor het onderwijs en het sociaal-cultureel werk. De laatste jaren was er ook wel kritiek. Waarom verwijst Paulo Freire bijvoorbeeld vooral naar ‘witte mannen’ uit Europa en de VS om zijn ideeën te schragen (zie 1)? Is zijn theorie ook niet ‘veel te macho’: mannen die zich bevrijden en aan de politiek gaan participeren, een rol opnemen in de maatschappij (zie 2)?

(1) Freire verwijst in zijn Pedagogie van de onderdrukten inderdaad naar West-Europese (Sartre, Jaspers, Marcel, Hegel, Marx) en Noord-Amerikaanse (Fromm, Marcuse) filosofen. Hij noemt zichzelf een eclecticus die inzichten plukt bij auteurs van heel verschillende pluimage.

Zelf vind ik de praxis die Paulo Freire ontwikkelde belangrijker dan zijn theoretische denkkader. Freire bestudeerde inderdaad vele filosofen, naar hij deed dat naar mijn aanvoelen vooral ter ondersteuning en ter staving van zijn eigen intuïties. We lezen Freire zeker niet voor de presentatie van de filosofen die hij gelezen heeft. Belangrijk is de praxis die hij presenteert: zijn alfabetiserings- en consciëntisatiewerk.

(2) De Afro-Amerikaanse feministe bell hooks4 bekritiseerde het werk van Paulo Freire vanuit feministische hoek en als zwarte vrouw tegen het in de VS heersende racisme en de white supremacy. Zij hebben elkaar ontmoet aan de University of California – Santa Cruz’ tijdens zijn lezingen-ronde in 1969 door de VS. Toen zij als Afro-Amerikaanse kritiek wilde formuleren op het werk van Freire als ‘wit’ en ‘macho’ probeerden verschillende andere aanwezigen haar het zwijgen op te leggen. Paulo Freire keerde zich echter scherp tegen de criticasters die bell hooks wilden censureren.

In zijn werk pleitte Freire altijd voor openheid en dialoog. Zijn gesprek met bell hooks was vruchtbaar en we kunnen wel zeggen dat Freire’s pedagogie werd verrijkt door het werk van hooks waarin zij aandacht vraagt voor antiracisme en het genderperspectief.

De gedachten in Pedagogie van de onderdrukten worden rijker als ook het feministisch perspectief geïncorporeerd wordt, eveals de antiracistische strijd tegen de sfeer van white supremacy in de VS wordt zo in rekening gebracht.

 

Op dit YouTube-filmpje bell hooks on Freire vertelt zij over deze ontmoeting. Dit verhaal illustreert prachtig wat Freire over zichzelf zegt, dat hij nieuwsgierig is naar anderen en ook open en tolerant staat tegenover andere perspectieven en nieuwe contexten:

 

Jazeker, Paulo Freire is wit en hij is een man, maar hij staat helemaal open voor de nieuwe perspectieven, die bell hooks hem aanreikt. Hun confrontatie leidde tot een jarenlange vriendschap.

Zijn betekenis voor ons allen vandaag

In dit hoofdstuk wil ik als slotsom focussen op drie thema’s die Paulo Freire nog steeds relevant maken. Als ik jongeren de vraag stel of ze Paulo Freire kennen is het antwoord meestal ‘neen’.

Het lijkt me belangrijk om zijn werk opnieuw onder de aandacht te brengen, en wel om volgende redenen: hij sluit aan bij de actuele strijd van jongeren en de Afrikaanse diaspora rond dekolonisatie; hij verdedigt door dik en dun de dialoog; en hij moedigt ons aan om als kritische burgers en in dialoog met elkaar onze wereld te herscheppenFreire als dekolonisator

Freire als dekolonisator

Het thema dekoloniseren is op dit moment erg actueel. België ‘vierde’ in 2020 de zestigste verjaardag van de onafhankelijkheid van oud-kolonie Congo. Tegelijkertijd is er het besef dat de ‘koloniale’ denkbeelden in de hoofden van veel Belgen, vooral de oud-kolonialen, nog lang niet verdwenen zijn.

Ik beschreef al dat Freire schetste hoe de ‘cultuur van het zwijgen’ in Brazilië rechtstreeks voortvloeit uit de Spaanse en Portugese kolonisering. Wat Freire onder de aandacht brengt is dat er niet enkel de fysieke onderdrukking is en de massale diefstal van grondstoffen uit de kolonies. Ook de geesten van die gekoloniseerd worden en de geesten van de kolonisatoren raken besmet.

Er ontstaat enerzijds een ‘mentaliteit van overheersten’ en aan de andere kant ontwikkelen kolonisten een ‘mentaliteit van overheersers’. Kortom: dekoloniseren is niet enkel het proces waarbij gekoloniseerde staten hun autonomie verwerven. Ook een proces van mentaal ‘dekoloniseren’ is nodig.

Parallel met het thema van de dekolonisering leeft de beweging Black Lives Matter op. Op 25 mei 2020 stierf de Afro-Amerikaanse man George Floyd in Minneapolis, Minnesota nadat een politieagent meer dan acht minuten zijn knie op Floyds nek duwde, terwijl die geboeid met zijn buik op straat lag. Omstaanders filmden de mishandeling die werd uitgezonden op de sociale media.

Hij was uiteraard niet het eerste zwarte slachtoffer van politiegeweld. In de VS legde men de link met de geschiedenis van de slavernij die in de geesten van vele Amerikanen nog niet verwerkt is en de beweging Black Lives Matter tegen racisme inspireerde jongeren wereldwijd.

In Europa legde men onmiddellijk de link met het eigen koloniale verleden. In Groot-Brittannië, meer bepaald in de Engelse stad Bristol, werd het standbeeld van slavenhandelaar Edward Colston van zijn sokkel gehaald en in de haven gegooid…

In België werden verschillende standbeelden van Leopold II met nepbloed besmeurd. De discussie leeft over de vraag wat te doen met de vele borst- en standbeelden van Leopold II, hij is tenslotte de tweede koning der Belgen? Volstaat het om een duidend plakkaat te plaatsen? Of moeten de standbeelden weg? Hoe dekoloniseren we onze geesten?

Freire als verdediger van de dialoog

In de decennia na 1975 tot nu is er heel veel veranderd. Het onderwijs is niet meer louter het ‘vullen’ van hoofden van leerlingen door een alleswetende leraar. Er is ruimte voor interactie en uitwisseling van ervaringen.

Ook aan de universiteit bestaan er nu naast hoorcolleges ook ‘seminaries’ en ‘groepswerk’, waar in principe dialoog kan ontstaan. Anderzijds zijn er nog veel lezingen, conferenties en studiedagen die volledig ex-cathedra verlopen en die interactiever en dialogischer kunnen opgezet worden.

In dit kader is het echter belangrijk vast te stellen dat het eigenlijk niet goed gesteld is met de dialoog in onze samenleving. We leven in een erg gepolariseerde samenleving. De rol van de sociale media is in deze erg groot. Het systeem en de algoritmes van onder meer Facebook maken dat gebruikers in een gesloten bubbel terechtkomen en dat er minder en minder eerlijke uitwisseling is met leden uit het andere kamp.

Politiek worden beslissingen genomen op basis van zeer smalle meerderheden: de Brexit-win haalde een meerderheid van 51,9 procent; in de VS werd Joe Biden tot president gekozen met een meerderheid van 51,3 procent van de stemmen.

Ook de ‘stijl’ van de vorige president deed mij schrikken: hij jut zijn volgers op om zijn tegenstanders te criminaliseren (‘Lock her up!’) en hij hitst zijn volgers op en stuurt hen aan om met geweld het Capitool te bestormen. In het Vlaamse politieke landschap speculeert men of het mogelijk is dat bij volgende verkiezingen het Vlaams Belang en de NV-A een rechtse meerderheid zouden kunnen vormen.

Paulo Freire zet mij aan het denken. Hij gaf zelf het voorbeeld door bell hooks en haar kritiek op zijn theorieën als ‘te wit’ en ‘te macho’ te omhelzen. Hoe kunnen we op een dialogerende manier het gesprek aangaan met, bijvoorbeeld, mensen aan de rechterflank van de samenleving? Hoe ervoor zorgen dat we een samenleving stichten waar iedereen een plaats krijgt?

Met deze dialoog met ‘rechtse mensen’ bedoel ik niet meegaan in hun wereldbeeld, hun complottheorieën of ‘compassie opbrengen’ omdat zij de verliezers van de globalisering zouden zijn. Het betekent wel de rug rechten, eigen argumenten inbrengen en sterker verdedigen, face to face, tegenover de vaak irrationele denkbeelden van rechts.`

Freire als stimulator van ‘kritisch burgerschap’: in dialoog de wereld herscheppen!

Toen Paulo Freire in 1975 in Leuven was en studenten en journalisten een avond met hem konden spreken, stelden interpellanten zich zeer afhankelijk op. Vragen als: “Hoe kunnen uw ideeën hier aan de universiteit toegepast worden?” “Hoe moeten wij ons bevrijden?” Freire kaatste de bal natuurlijk terug.

We moeten in onze situatie doen wat hij deed in zijn situatie. Inzichten en praktijken zijn niet over te planten van het ene continent naar het andere. We zullen ons eigen huiswerk moeten maken: onze eigen historisch-maatschappelijke context onder ogen zien en keuzes maken.

Misschien is het huidige tijdgewricht zelfs gunstig. We beleven nu ook een ‘grenssituatie’. We laten stilaan de coronacrisis achter ons. De toekomst ligt open en dat geeft hoop. Freire is ervan overtuigd dat de mens het wezen is dat zichzelf en zijn omgeving voortdurend overstijgt.

Daartoe dient Freire’s consciëntisatiewerk, waarbinnen mensen in dialoog de eigen grenssituaties verkennen. In verbondenheid met anderen en vanuit kritisch burgerschap herschept de mens de wereld telkens opnieuw.

Freire vandaag

Ik wil nog even reflecteren over het huidige tijdsgewricht, onderzoeken wat dit ‘herscheppen’ van de wereld nu zou kunnen betekenen. Ik stel me daarom een aantal oriënterende vragen…

Tijdens de coronacrisis werden bestaande tegenstellingen verscherpt: mensen werden werkloos, vele bedrijfjes moesten sluiten… We hoorden van sommigen hoe moeilijk ze het hadden, hoe ze zich opgesloten voelden.

We zagen daarentegen ook hoopvolle solidariteit, steun aan wie het moeilijk heeft, uitbreiding van de voedselbedelingen, vele nieuwe initiatieven… Na de regenstorm in Wallonië de voorbije zomer kwam een golf van solidariteit vanuit Vlaanderen om mee de puinhopen op te ruimen waar water huizen had weggespoeld.

De verwachting leeft: kunnen we na de coronacrisis de maatschappij in een nieuwe plooi leggen! Of gaan we terug naar de oude samenleving: business as usual?

We zijn nu gewoon geraakt om enkel nog ‘essentiële reizen’ te ondernemen! Houden we ons hieraan of beginnen we weer als lemmingen naar de Azurenkust te reizen en vliegreizen te boeken naar Barcelona, Venetië en New York (om nog maar niet te spreken over Thailand of Patagonië), in de overtuiging dat dit ‘vrijheid’ is?

Die verheerlijking van mobiliteit: kunnen we dat loslaten? En kunnen we nabijheid herwaarderen, niet enkel individueel maar ook collectief: door de ruimtelijke ordening zo aan te passen dat alle essentiële voorzieningen op fietsafstand kunnen bereikt worden?

Vele verplaatsingen van en naar het werk kunnen gereduceerd worden door thuiswerk en het verder ontwikkelen van digitale communicatie. En naast werk kunnen we ook over veel andere activiteiten reflecteren: zijn die allemaal wel essentieel? Misschien hoeft het niet? En als het gaat over verplaatsingen: kan het met het openbaar vervoer of met de fiets? Het hoeft toch niet steeds met de auto of met het vliegtuig.

Opmerkelijk tijdens de pandemie was dat de overheid wel degelijk ingrijpende maatregelen kon nemen: het luchtverkeer werd drastisch verminderd, op een manier die voorheen onmogelijk werd gehouden. Er is dus méér mogelijk dan eerder gedacht. Zullen overheden ook in een volgende crisis – en de klimaatcrisis kondigt zich aan – even drastische maatregelen nemen?

Wie het zwaar had tijdens de crisis waren de mensen in de zorgsector: dokters, verpleegkundigen… Er was heel even applaus voor hen, maar zij gingen er op bepaalde plaatsen onderdoor omdat er zwaar bezuinigd was op de zorg in voorbije decennia.

Veel liberalen (die ook in christendemocratische en de socialistische partijen zitten) mikken op een zo klein mogelijke overheid. Dat dit fout was, beseffen we nu. Voldoende ziekenhuizen en ziekenhuisbedden zijn wel degelijk essentieel. Ook de civiele bescherming en de brandweer hebben een belangrijke plaats in de maatschappij.

De neoliberale ijver om de staat zo klein mogelijk te houden en zoveel mogelijk zorg te privatiseren, moet er vooral voor zorgen om in volle vrijheid te ondernemen, zuurstof te geven aan bedrijven en de rijken nog rijker te laten worden. Dit dient uiteraard niet het algemeen belang of de volksgezondheid.

Nog een verworvenheid van de pandemie is de rol van de wetenschap: virologen, epidemiologen en infectiologen wordt geherwaardeerd. Wetenschapscommunicatie stond centraal. Een open vraag: zal men ook voor de volgende crisis die zich aankondigt, de klimaatcrisis, bereid zijn om wel te luisteren naar de klimaatwetenschappers, wat Greta Thunberg al anderhalf jaar bepleit?

We beseffen nu dat we niet los staan van de natuur, we zijn er een onderdeel van. Deze pandemie leert ons dat we beter moeten zorgen voor biotopen en ecosystemen. Ook de intensieve veehouderij moet om: stallen zijn broeihaarden van virussen.

Zullen de nieuwe sociale bewegingen en de cultuurkringen die bestaan in volkshogescholen en buurten, samen met politieke partijen die kiezen voor vernieuwing, de lessen uit de pandemie mee kunnen omzetten in beleid?

Je kan dit een Kairos-moment noemen. Kairos is de personificatie van de juiste ogenblik, de goede gelegenheid. Vormt dit Kairos-moment tussen de corona-epidemie en de periode erna de gelegenheid om een kentering te realiseren? Om een stap te zetten naar een meer duurzame wereld waar rechtvaardigheid en vrede in balans zijn met de verzuchting om geld te verdienen.

Freire verwachtte veel van ‘actief burgerschap’ op het maatschappelijke middenveld: nieuwe sociale bewegingen en initiatieven van kritische burgers kunnen de richting aangeven.

Waarom niet nu?

 

Bijlage 1: Levensloop van Paulo Freire

Freire werd geboren op 19 september 1921 in Recife, Brazilië, leert de dialoog van zijn vader die politieofficier en spiritist is en van zijn katholieke moeder. Na het vroegtijdig overlijden van zijn vader, kent hij honger en armoede tijdens zijn jeugd. Studeert rechten in Recife en geeft les op een middelbare school om de kost te verdienen. Zijn praktijk als jurist is erg kort: hij wordt meer met de bescherming van onrecht geconfronteerd dan met rechtspleging.

In 1944 huwt hij Elza Maria Costa Oliveira, een onderwijzeres. Samen hebben ze vijf kinderen, wordt directeur van het departement Opvoeding en Cultuur van de deelstaat Pernambuco en van 1946 tot 1953 werkt hij voor de centrale overheid van Brazilië.

1961 – Hoofd Dienst voor de verspreiding van de Cultuur, Universiteit van Recife, docent geschiedenis en filosofie van de pedagogie; start van de eerste alfabetiseringsgroepen.

1964 – militaire staatsgreep: Freire wordt gevangen gezet en vertrekt onder dwang naar Chili

1964-1970 – alfabetiseringswerk in Chili en Mexico, doceert aan de Harvard University (VS), geeft lezingen voor het Centro Intercultural de Documentación van Ivan Illich in Cuernavaca, Mexico.

1970-1980 – werkt bij het departement onderwijs van de Wereldraad van Kerken in Genève en is adviseur van Educação Popular-projecten in voormalige Portugese koloniën, voornamelijk in Guinee-Bissau, Mozambique en de Kaapverdische eilanden.

1975 – ontvangt eredoctoraat van de Katholieke Universiteit Leuven (info hieronder).

1980 – keert na 16 jaar ballingschap terug naar Brazilië en wordt docent aan de Universiteit van São Paulo. Daar vraagt kardinaal Arns hem om materiaal te maken voor christelijke basisgroepen.

1980 – Laureaat Internationale Koning Boudewijn Prijs voor Ontwikkelingswerk (info hieronder).

1988-1991 – minister van onderwijs van São Paulo (een ‘stad’ met 22 miljoen inwoners).

1986 – ontvangt de UNESCO-prijs voor Vredeseducatie.

Op 2 mei 1997 overlijdt Paulo Freire op 76-jarige leeftijd aan hartfalen.

Bijlage 2: Onderscheidingen van Paulo Freire in België

Paulo Freire werd in België twee keer onderscheiden voor zijn werk. In 1975 ontving hij een doctoraat honoris causa aan de Faculteit Pedagogie van de Katholieke Universiteit Leuven. Ik sta wat langer stil bij zijn huldiging in Leuven, waar ik zelf bij aanwezig was. In 1980 werd hij tevens gehuldigd door de Koning Boudewijn Stichting.

Het KUL-eredoctoraat

Op maandag 3 februari 1975 werd Freire gehuldigd door de academische overheid van de KUL met een doctoraat honoris causa van de Pedagogische Faculteit Pedagogie. Studenten vormden toen vanuit de Volkshogeschool Elcker-Ik Leuven een actiegroep. We zagen immers een contradictie tussen deze huldiging van de bevrijdingspedagoog en zijn pleidooi voor dialoog en problematiserend onderwijs. De realiteit aan de universiteit was top-down ex-cathedra-onderwijs. Er was toen zeer weinig dialogaal of problematiserend onderzoek van de werkelijkheid aan onze universiteit.

Uit een lezersbrief in HUMO citeer ik ons ongenoegen: “Het spreekt vanzelf dat de onderdrukking in ons gedeelte van de wereld anders is dan in Latijns-Amerika. Maar als student ervaar je in ieder geval ook een vorm van onderdrukking en een onvrijheid als gevolg van het middeleeuws slik- en spuwsysteem van de KUL. Vele andere universiteiten en scholen zijn er trouwens niet beter aan toe: onderwijs dat enkel gericht is op eenzijdige vakkennis, dat in plaats van gevormde mensen vakidioten aflevert, mag gerust mensonderdrukkend genoemd worden. Als het beleid van de KUL aan de consequenties van Freire’s theorie (het ontmantelen van elke onderdrukkende structuur) zonder verpinken voorbijgaat, zijn deze feestelijkheden een aanfluiting van Freire’s ideeën.”

Met de actiegroep hebben we vervolgens contact gezocht met Paulo Freire in Genève, waar hij toen werkte voor De Wereldraad van Kerken. Wij wilden hem het volgende suggereren: kom a.u.b. naar Leuven, maar weiger het eredoctoraat als protest tegen de traditionele ex cathedra-lessen aan de universiteit, die een aanfluiting zijn van uw aanpak.

Terwijl ik deze regels tik schaam ik mij over onze toenmalige collectieve naïviteit en arrogantie. Paulo Freire was omwille van zijn revolutionaire pedagogie verbannen uit Brazilië. Een verschrikkelijke militaire dictatuur had hem weggejaagd. Hij had in de gevangenis gezeten, was onderworpen aan harde ondervragingen.

En wij studenten uit de eerste wereld, gefrustreerd over de didactiek aan onze universiteit, vroegen hem om zijn prijs te weigeren! Paulo Freire begreep onze vraag, maar hij gaf ons een politieke les: hij die momenteel als banneling leefde in Europa, weggejaagd uit Latijns-Amerika, vond het eredoctoraat belangrijk als een erkenning voor de betekenis van zijn werk. Van het regime in Brazilië had hij nooit erkenning gekregen.

Freire beloofde naar Leuven te komen en tijd uit te trekken voor een gesprek met ons! En zo gebeurde. Professor De Keyser organiseerde de avond van de huldiging een gesprek met Paulo Freire en een delegatie van de studenten. Tijdens dat gesprek refereerde Freire naar de vraag van onze actiegroep.

“Door deze titel te aanvaarden ben ik in tegenstrijdigheden gevallen: het is een uitdaging voor mij, maar ook voor de universiteit. Het is aan jullie om uit die contradictie voordeel te halen. Je moet aan de academische overheid vragen: ‘Hoe kunt u verklaren dat u een eredoctoraat geeft aan Paulo Freire terwijl u hem nooit gelezen hebt?”

“Het zou trouwens naïef zijn te denken dat wij door die titel te aanvaarden, de universiteit kunnen veranderen. Wij aanvaarden enkel het dialectische spel van de realiteit. Daarin zijn wij het verzet, de antithese. Voor mij is het vooral een politieke daad, geen academische. Ik leef in ballingschap. De regering van Brazilië houdt niet erg van mij. Zij hebben mij in de gevangenis geworpen en het land uitgezet. Door de aanvaarding van deze titel kan ik echter druk uitoefenen op het regime in Brazilië. Pas drie maanden geleden werd in Brazilië mijn Pedagogie van de onderdrukten uitgegeven, en dit mede onder invloed van buitenlandse druk.”

De rest van ons gesprek ging onder meer over de vaststelling dat er in West-Europa nauwelijks analfabeten zijn. Er is degelijk algemeen onderwijs, maar er bestaat daarentegen weinig kritisch bewustzijn gericht op maatschappelijke verandering.

Nogmaals Freire:“Fatalisme is niet het privébezit van Latijns-Amerikaanse analfabeten. In Europa is er ook veel fatalisme en voelen de mensen zich als objecten van de geschiedenis, niet als subjecten die de geschiedenis maken. Dat fatalisme heeft verschillende oorzaken; zoals de Latijns-Amerikaanse boeren denken dat hun lot door God gewild is, zo zien de Europeanen de macht van het establishment, van de economische kernen als onoverwinnelijk, als een soort god.”

Laureaat Internationale Koning Boudewijn Prijs voor Ontwikkelingswerk

Op 15 november 1980 kreeg Paulo Freire in het Koninklijk Paleis te Brussel de Internationale Koning Boudewijn Prijs voor Ontwikkelingssamenwerking overhandigd. Professor De Keyser vergeleek de prijs in zijn laudatio met een Nobelprijs voor Ontwikkelingssamenwerking. Wat mij trof in deze lofrede was dat het niet enkel meer over alfabetiseringswerk ging, maar algemener over cultureel vormingswerk.

Alle cultureel vormingswerk vertoont een eigen karakter naar gelang van de maatschappelijke situatie. Er is vormingswerk dat dehumaniserend werkt, dat vreemde cultuurpatronen opdringt, dat culturele invasie is of cultuurspreiding vanuit vreemde normen. Er is echter ook bevrijdende culturele actie in een humaniserend perspectief. Bevrijdende culturele actie is samenzitten in cultuurkringen: cultuur scheppen in dialoog, focussen op de maatschappelijke uitdagingen van dat ogenblik, vanuit actie en reflectie de eigen cultuur uitbouwen, scheppen, vorm geven.

 

Foto: kenniskantoor.be

Frederik Janssens schreef in 1985 zijn thesis voor filosofie aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven: Paulo Freire, filosoof van de praxis. Verhandeling ingediend tot het verkrijgen van de graad van licentiaat in de Wijsbegeerte (promotor: Professor Sam IJsseling).

 

Bibliografie van Paulo Freire

Pedagogie van de onderdrukten. 1972

Culturele actie voor de vrijheid. 1974

Pedagogie in ontwikkeling – Brieven aan Guinee-Bissau. 1978

(alledrie bij uitgeverij In Den Toren, Baarn (NL) – enkel nog te vinden via tweedehands verkoop)

Education: The Practice of Freedom. Writers and Readers Publishing Cooperative, London, 1976

The Politics of Education, Culture, Power and Liberation. MacMillan, London, 1985

Pedagogy of the Heart. Bloomsbury Academic, London, 1997

 

Bibliografie over Paulo Freire

Hans Achterhuis. De praxis als eenheid van actie en reflectie in: Filosofen van de derde wereld. Ambo, Bilthoven, 1975, pp. 63 – 81.

Frederik Janssens. Paulo Freire, filosoof van de praxis. Verhandeling ingediend tot het verkrijgen van de graad van licentiaat in de Wijsbegeerte. Promotor Professor Sam IJsseling, Leuven, 1985

Peter L. McLaren & Colin Lankshear. Politics of Liberation, Paths from Freire. London, 1994.

Riet Hammen-Poldermans. Paulo Freire – Oskar Negt. Methoden voor bewustwording. Nelissen, Bloemendaal, 1975

Walter Omar Kohan. Paulo Freire, A Philosophical Biography. Bloomsbury Academic, London, 2021.

Andere bron: Naomi Klein. De shockdoctrine. De Geus, Breda, 2009

 

Notes:

1   Letterlijk: ‘dingen te doen’, wat in oud Nederlands ook ‘een doening’ wordt genoemd, In Spanje worden er de belastingen mee bedoeld. In Latijns-Amerika slaat het op enorm grote boerderijen, in bezit van enkele rijken.

2   Letterlijk ‘vanuit de troon’. Lesgeven zonder enige inbreng van de student.

3   Huidig President Bolsonaro was jong officier in het leger tijdens de dictatuur. Hij spreekt openlijk vol lof over de toenmalige folterpraktijken. Tijdens de stemming over de afzetting van president Dilma Rousseff betoonde hij eer aan de officier die haar had gefolterd tijdens de dictatuur.

4   Gloria Jean Watkins (°1952) schrijft haar pseudoniem bell hooks met kleine letters.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!