Een sing-a-long in Madison, een bezetting van het kantoor van de gouverneur van Pittsburgh, 3500 betogers in St-Paul en gelijkaardige acties op 1.200 andere plaatsen waaraan honderdduizenden Amerikanen deelnamen. De vakbondskoepel AFL-CIO en mensenrechtenorganisaties proberen een nationaal verlengstuk te creëren aan de protestbeweging tegen de aantasting van werknemersrechten in Wisconsin en Ohio.
De organisatoren kozen voor de verjaardag van Martin Luther King en boden lokale groepen en activisten DIY-gewijs de kans een eigen actie in elkaar te boksen tijdens de ‘We are one’-protestdag.
Martin Luther King werd op 4 april 1968 doodgeschoten in Memphis waar hij zijn steun wou betuigen aan stakende werknemers van de reinigingsdiensten. Volgens King zijn vakbonden de “belangrijkste krachten die ellende en wanhoop veranderen in vooruitgang en hoop”.
In verschillende Amerikaanse staten worden onder het mom van noodzakelijke besparingen stevig gesnoeid in de rechten van vakbonden. Zo mogen de 350.000 ambtenaren van Ohio niet meer staken. Het wordt ook moeilijker om collectieve afspraken te maken.
De progressieve denktank Center for American Progress Action Fund publiceerde maandag een rapport waaruit blijkt dat er een duidelijke band is tussen de teloorgang van de Amerikaanse vakbonden en de maatschappelijke positie van de middenklasse. De 60 procent middeninkomens zagen de voorbije dertig jaar hun aandeel in de totale inkomens met 8 procent dalen. Het aandeel van de rijkste 1 procent Amerikanen steeg van 8 naar 18 procent.
Filmmaker Michael Moore herhaalde het nog eens in een boodschap voor actievoerders in Honolulu. “De 400 rijkste Amerikanen hebben nu meer rijkdom verzameld dan hun 150 miljoen armste landgenoten”, aldus Moore.
De Amerikaanse econoom Dean Baker rekende voor wat die herverdeling van arm richting rijk betekent. Mocht de aangroei van het fortuin van de rijkste 1 procent de voorbije dertig jaar eerlijk verdeeld zijn over de 150 miljoen armste Amerikanen, dan zouden die hun vermogen zien verdubbelen.
