Bron: Flickr
Open brief, Wereld, Economie, Politiek, België - Herman De Ley

“Moreel verwerpelijk”: Tweede open brief aan minister Alexander De Croo

Telkens als in uw repliek de Israëlische zijde ter sprake komt, kenmerkt uw woordgebruik zich door een hoge mate aan empathie en gevoelsmatig inlevingsvermogen. Dit empathische taalgebruik blijft bij u achterwege zodra de duizenden onschuldige, Palestijnse slachtoffers ter sprake komen. Dit volharden in een 2-maten-2-gewichten-politiek, waarin de zwakke wél zwaar wordt aangepakt maar men de sterke de facto laat betijen, hoe moeten we dat vanuit moreel opzicht benoemen, geachte Minister De Croo? Ik zou durven gewagen van: “moreel verwerpelijk”.

vrijdag 28 september 2018 17:11
Spread the love

Geachte Minister Alexander De Croo,

Laat mij toe zo bondig en zakelijk als mogelijk te reageren op uw repliek. Algemeen, vrees ik dat u mijn open brief te snel gelezen hebt, zodat u niet begrepen hebt waar het me in mijn kritiek op uw beleid om te doen is.

In mijn open brief (zie ook de titel ervan in de gepubliceerde versie: “Vrijheidsstrijder” versus “Terrorist”) was het mij niét te doen om een welles-nietes spelletje en zeker niet om wat u noemt: het “goedpraten van de ene terreurdaad door te verwijzen naar een gelijkaardige daad van de andere partij”.

Wél wilde ik vooreerst wijzen op de betrekkelijkheid van onze morele verontwaardiging. Zoals reeds herhaaldelijk terecht is opgemerkt (vaak met een verwijzing naar Nelson Mandela), en ik in mijn open brief nog maar eens erkende: de “verzetsstrijder” van de ene, is de “terrorist” van de andere. [Mag ik hierbij eventjes verwijzen naar de hedendaagse status in Israël van gewezen Irgunleider Menachem Begin, die betrokken was bij de slachtpartij op 9 april 1948 in het dorpje Deir Yassin, waarin een 100-tal dorpelingen, voornamelijk kinderen, vrouwen en ouderlingen, vermoord zijn? Begin zou later erkend hebben dat er zonder Deir Yassin geen Israël zou gekomen zijn.]

Wat mij bovenal ergert en waarom ik in mijn open brief zo uitvoerig bleef stilstaan bij de ontelbare misdaden (met vele honderdduizenden onschuldige slachtoffers) die voor en door de Israëlische staat gepleegd zijn en ook nu nog altijd gepleegd worden, is het politiek halsstarrig meten met twee maten en gewichten.

Dat is inderdaad nóg maar eens gebleken naar aanleiding van het bloedbad dat sedert 30 maart aangericht wordt bij de gevangenishekken rond het al meer dan 10 jaar belegerde Gaza. Het is een bloedbad onder ongewapende deelnemers aan de Mars voor de Terugkeer, met onder de duizenden onschuldige slachtoffers ook meer dan 1.500 kinderen (ruim 870 ervan getroffen door “live fire”).

Amper enkele dagen geleden heeft Amnesty International nog maar eens in de scherpste bewoordingen Israëls moordzucht aangeklaagd omdat het leger erin “geslaagd” was in amper 24 uur tijd 6 mensen te doden. Het toont, aldus de mensenrechtenorganisatie, “Israëls compleet misprijzen voor het recht op leven”.

Geachte Minister De Croo, u verwijst naar de “veroordeling” door België van de (geplande) verwoesting van het Bedoeïendorpje Khan al-Ahmar en van Israëls afbraak van Palestijnse “scholen en infrastructuur”, als blijk van België’s “principiële standpunt tegenover alle partijen”. Uzelf veroordeelt “het neerschieten van vreedzame betogers aan de grens tussen Israël en Gaza” en “de vernietiging van Palestijnse dorpen en scholen.” Sta me toe de volgende twee kritische vaststellingen te doen.

Vooreerst wat België’s, en dus ook uw “principiële” benadering van “alle partijen” in deze betreft, moge ik, opgeleid als filoloog, even de aandacht vestigen op de verschillende taalregisters die u in uw repliek hanteert ten aanzien van enerzijds de Israëlische en anderzijds de Palestijnse “partij” [met mijn excuses: er is natuurlijk géén sprake van twee “partijen”, die met min of meer vergelijkbare status tegenover elkaar zouden staan: als uitermate gemilitariseerde staat beschikt Israël, zoals bekend, over één van de zwaarst bewapende legers ter wereld, is in het bezit van kernwapens en is heel recentelijk nog gerangschikt als het “8ste meest machtige land ter wereld”].

Ter zake: telkens als in uw repliek de Israëlische zijde ter sprake komt, kenmerkt uw woordgebruik zich door een hoge mate aan empathie en gevoelsmatig inlevingsvermogen. Ik verwijs naar het gebruik van uitdrukkingen en zinsneden zoals: “genadeloos”, “prompt neergeknald”, “ontstellend”, “de dood van een veertigtal burgers kon hen duidelijk niet veel schelen”, “moreel verwerpelijk”, een “context van ethisch verval”, “in koele bloede”; aan het slot nogmaals: “het neerknallen van 13 kinderen die op een zonnige dag in maart de bus namen om naar school te gaan”.

Het uitdrukken van morele verontwaardiging is geen misdaad, vanzelfsprekend, maar is in een politieke context bedenkelijk, want het lijkt retorisch op de gevoelens te willen spelen van de toehoorder of lezer. Hoe dan ook, het is bijzonder opvallend dat dit empathische taalgebruik volledig achterwege blijft zodra de duizenden onschuldige, Palestijnse slachtoffers ter sprake komen. De tekst biedt viermaal het droge werkwoord “veroordelen”, maar het verste dat de tekst gaat inzake commentaar, is het woordje “vreedzaam” voor de betogers “aan de grens”. Woorden als “verschrikkelijk”, “gruwelijk” of “moorddadig” hadden bij het werkwoord “neerschieten” niet misstaan. En qua appreciatie is er enkel de afweging bij Trumps politiek als zijnde “kortzichtig” – en niet, bijvoorbeeld, ook “inhumaan”.

Geachte Minister, werden en worden Palestijnse kinderen aan de Gazahekken dan niét “in koele bloede neergeknald” door “genadeloze” schutters, veilig achter hun aarden borstwering, terwijl die kinderen, samen met hun ouders, “op een zonnige dag” betoogden (er was bij momenten zelfs een feeststemming)? Het spijt me zeer, maar van menselijk inlevingsvermogen en besef van de trauma’s waaronder Palestijnse kinderen gebukt gaan en voor hun leven gebukt zullen blijven gaan wegens het dagelijkse geweld en de willekeur van de koloniale heersers (zij worden bijvoorbeeld ook geregeld belaagd op de weg naar hun schooltje), is er in uw taalgebruik geen spoor te bekennen – dat alles in opvallend contrast met het taalregister dat u hanteert voor Israëlische kindslachtoffers.

Ten tweede en ten laatste: ondanks de reële humanitaire vooruitgang onder uw beleid, blijft (ook) ons land met twee maten meten ten aanzien van Israël. Welke misdaden – misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden … – de Israëlische overheid ook moge plegen, de westerse wereld, met name ook de EU (Mevr. Federica Mogherini) en ons land, in het bijzonder, blijft het houden bij verbale “veroordelingen”. Enigerlei sancties tegen Israël, al was het maar symbolisch, zijn nog altijd onbespreekbaar. En dat alles ondanks het feit dat iedereen wéét dat Israëlische regeringen de vloer aanvegen met verbale kritieken evenals, sedert 1948, met honderden VN-resoluties, internationale verdragen enz.

Het manifeste failliet van die aanpak weerhoudt de EU en ook ons land er niet van zich te blijven beperken tot woorden zonder dat zij gevolgd worden door daden, hoe elementair ook (bijvoorbeeld naar aanleiding van het wekelijkse bloedbad aan de Gazahekken: al was het maar het publiekelijk terugroepen van de Belgische ambassadeur). Vergelijken we daarmee uw zeer concrete sanctie ten nadele van het Palestijnse onderwijs – dus ten nadele van de honderden, reeds zwaar getroffen schooltjes, en dus van de vele duizenden Palestijnse kinderen (P.S. Gaat het hier niet om een collectieve bestraffing?) – omwille van het feit dat de Palestijnse bevolking een verschillende kijk heeft op wat zich in 1978 heeft afgespeeld. Omdat Palestijnse dorpelingen weigeren hun school een andere naam te geven en het Palestijnse ministerie van Onderwijs niet optreedt, worden zij door ons land effectief gesanctioneerd.

Met respect: zulke reactie staat, me dunkt, niet mijlenver af van Trumps beslissing over UNWRA als financiële vergelding, omdat de Palestijnen weigeren zijn visie te aanvaarden.

Dit, ondanks alles, volharden in een 2-maten-2-gewichten-politiek, waarin de zwakke wél zwaar wordt aangepakt maar men de sterke de facto laat betijen, hoe moeten we dat vanuit moreel opzicht benoemen, geachte Minister De Croo? Zelf slechts een emeritus academicus, zou ik durven gewagen van: “moreel verwerpelijk”.

 

Herman De Ley, emeritus professor Universiteit Gent.

take down
the paywall
steun ons nu!