“Dit beleid is niet eerlijk, niet evenwichtig, niet doelmatig en niet geloofwaardig”

Na het ABVV maakt ook het ACV brandhout van de begroting. Ze is onrechtvaardig en bevat tal van maatregelen die een negatieve invloed op het leven van veel mensen zullen hebben.

woensdag 19 oktober 2016 09:15
Spread the love

Na de bekendmaking van de begroting was het even wachten op de reactie van de christelijke vakbond ACV. “Wij zijn een democratische organisatie. Het is niet de voorzitter die vanuit zijn buikgevoel reageert. We hebben wat al beschikbaar is van de teksten grondig bestudeerd en besproken in de nationale raad”, zegt ACV-voorzitter Marc Leemans.

Maar die drie dagen studie deden niets af van de scherpte van de kritiek. “Dit beleid is niet eerlijk, niet evenwichtig, niet doelmatig en niet geloofwaardig”, zo vatte Leemans het samen. “Dit is pure braderiepolitiek. De zware facturen worden betaald door de werknemers, de gepensioneerden en de uitkeringtrekkers.”

Voor het rekenwerk van de regering is er weinig respect. “De regering gokt op een positieve beoordeling van Europa maar dat zal kantje boordje zijn. Ons land zit nipt op het begrotingstraject, maar doet niet aan schuldafbouw”, zegt Leemans.

Bovendien is er nog altijd die ongedekte cheque van de taxshift. Volgens de Nationale Bank loopt dat op tot 6,6 miljard euro. “Hoe de volgende regering er ook uitziet, ze krijgt die erfenis voorgeschoteld”, aldus Leemans.

Met de verlaging van de vennootschapsbelasting vreest het ACV een nieuw gat in de begroting. Dat een eventuele meerwaardebelasting gekoppeld wordt aan die verlaging vinden ze geen goed idee. “De verlaging van de vennootschapsbelasting moet budgetneutraal zijn. De meerwaardebelasting moet de rijkere groepen aanspreken.”

Kwetsbaar

Deze begroting spaart zelfs één van de meest kwetsbare groepen in de samenleving – de laagste pensioenen en uitkeringen – niet. Zij moeten 161 miljoen euro ophoesten. Dat is het bedrag dat bespaard wordt op de welvaartsenveloppe. De regering had nochtans plechtig beloofd om die volledig toe te kennen. “Zo sneuvelt één van de enige sociale elementen uit het regeerakkoord”, zegt Marie-Hélène Ska, algemeen secretaris van het ACV.

Bij het ACV klinkt somberheid over het sociaal overleg. “De discussie over werkbaar werk moest een antwoord zijn op de verhoging van de pensioenleeftijd. Onder druk van de werkgevers werd dat een pure flexibiliseringsagenda. We hebben tevergeefs gepoogd om over de voorstellen te onderhandelen maar de werkgevers zaten in een zetel. Half juli kregen we dan eindelijk de wet te zien, maar volgens de werkgevers gingen de voorstellen nog niet ver genoeg en dus werd de tekst nog maar eens aangepast.”

Normaal moeten werkgevers en vakbonden eind dit jaar onderhandelen over een nieuw loonakkoord. Alleen steekt de regering met de aanpassing van de loonwet van 1996 die onderhandelingen in een dwangbuis (zie verder). “Als er geen ruimte is om te onderhandelen, moeten we daar dan onze tijd aan verliezen?”, vraagt Leemans zich af.

Het ACV gaat de komende weken samen met de andere vakbonden nadenken over mogelijke acties. “We zitten nog meer dan twee jaar met deze regering. We gaan zeker blijven duwen op de blauwe plekken”, klinkt het.

Enkele maatregelen die het ACV uit de teksten opdiepte.

  • Werknemers uit de non-profit verliezen hun gunstige eindeloopbaanmaatregelen. Om het werk draaglijk te houden, werd begin 2000 gekozen voor extra vakantiedagen voor oudere werknemers. Vanaf 45 krijgt een werknemers uit de non-profit 12 extra vakantiedagen. Vanaf 50 zelfs 24 dagen. De maatregel heeft succes want de uitstroom van oudere werknemers is er lager dan in andere sectoren. De regering trekt nu een streep door die regeling. Extra vakantie is er enkel nog voor werknemers ouder dan 50 die zorgende taken uitvoeren.

  • Bij werklozen en bruggepensioneerden wordt er gemorreld aan de zogenaamde gelijkgestelde periodes. Het pensioen wordt dus niet meer berekend op basis van het laatste loon, maar op basis van een forfaitair bedrag van 1.948 euro bruto per maand. Voor een werknemer die op 60 op gewoon brugpensioen gaat en die voordien een mediaaninkomen had van 2976 euro bruto betekent dat een aderlating van 80 euro minder pensioen per maand.

  • Veel akkoorden hebben de werkgevers en de vakbonden de afgelopen jaren niet kunnen sluiten, maar ze waren het wel eens in hun verzet tegen sancties voor invaliden en langdurig zieken die zoals dat heet bij de regering ‘onvoldoende meewerken aan hun terugkeer naar de werkvloer’. De regering veegt dat akkoord van tafel en wil nu toch zieken financieel straffen. Bovendien moeten de werkgevers voortaan een stuk van de ziekte-uitkering betalen. Maar aangezien de loonkost niet mag stijgen, moet dat geld gevonden worden bij de overige werknemers. Ook werkgevers die zwangere vrouwen laten thuisblijven omdat hun job risico’s inhoudt, worden gestraft. Dat moet in totaal 144 miljoen euro opbrengen, rekent de regering zich rijk.
  • Jongeren zien hun minimumloon dalen met 6 procent per jaar dat ze jonger zijn dan 21. Een 18-jarige die nu recht heeft op 1532 euro bruto (of 1380 euro netto) krijgt voortaan dus 276 euro bruto of 149 euro netto minder. De regering beweert nu dat die jongeren geen nettoverlies zullen leiden, dat dat bijvoorbeeld via de werkbonus zal gecompenseerd worden. Alleen, zo merkt het ACV op, alleen de gewesten mogen maatregelen nemen specifiek voor jongeren. En bovendien betalen werknemers met zo’n lage brutolonen zo weinig sociale bijdragen dat er geen marge is om de werkbonus (eigenlijk een korting op de bijdragen) nog te verhogen.

  • De wet-Peeters werd herschreven. Er komt geen annualisering van de arbeidsduur (bijvoorbeeld de ene week 45 uur werken en later een week van 35 uur werken) zonder sociaal overleg, zoals aanvankelijk het plan was. Als een bedrijf of sector kiest voor annualisering moet dat overlegd worden. Maar de overuren zullen geen extra loon meer opleveren. Verder komen er ook 100 overuren die niet gecompenseerd moeten worden. Dat brengt de werkweek in de feiten (minstens) terug op 40 uur.

  • De manier waarop er over de lonen onderhandeld wordt, ziet er voortaan grondig anders uit. Om de twee jaar legt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) de maximale marge vast. Daarbij wordt rekening gehouden met de verwachte loonstijgingen in onze buurlanden en de stijging van de index. Voortaan mag de CRB geen rekening meer houden met de loonkostsubsidies in de vergelijking tussen de Belgische lonen en die in de buurlanden. Als blijkt dat de Belgische lonen in de voorbije jaren sterker stegen dan de Franse, Duitse en Nederlandse lonen dan moet dat afgetrokken worden van de marge. Daarbovenop komt nog eens een reserve van 0,5 procent die elke keer van de marge moet worden afgetrokken.

    Concreet: stel dat de lonen in onze buurlanden met 4 procent zullen stijgen en dat de verwachte indexstijging 2 procent is, dan is er in principe een loonmarge om over te onderhandelen van 2 procent. Als de Belgische lonen in de voorbije jaren 1 procent sneller gestegen zijn, dan moet dat van die marge afgetrokken worden. Ook die 0,5 procent reserve moet er af, zodat er nog maar 0,5 procent overblijft.

    Als de Belgische lonen echter minder snel stijgen dan mag die voorsprong maar voor de helft toegevoegd worden aan de marge. Zo wil de regering de zogenaamde historische loonkloof (van voor 1996) wegwerken. Volgens het ACV dreigt dit de loononderhandelingen nog 20 tot 30 jaar in een wurggreep te houden.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!