“Betaalbare, kwaliteitsvolle kinderopvang is een politieke keuze”
Brussel, Gent, Jo Vandeurzen, Michel Vandenbroeck, Kinderopvang, Rood!, Gemeenteraadsverkiezingen 2012, Peuter, Vlaams decreet kinderopvang, Europese dienstenrichtlijn, VBJK, Open VLD Gent, Tinkelbel, Jan Peeters -

“Betaalbare, kwaliteitsvolle kinderopvang is een politieke keuze”

vrijdag 20 april 2012 10:50
Spread the love

Michel Vandenbroeck is voorzitter van de vzw VBJK, een expertisecentrum in opvoeding en kinderopvang, en schreef naar aanleiding van het Vlaamse decreet kinderopvang een opiniestuk over de nood aan meer en betere kinderopvang. Vandebroeck is als professor verbonden aan de vakgroep Sociale Agogiek van de Universiteit Gent.

Volgens Unicef (2009) scoort Vlaanderen slechts een zes op tien, het gevolg van systematische onderfinanciering door de overheid. Maar naast de kwaliteit is het vooral het plaatsgebrek dat ouders zorgen baart. “Een plaatsje bemachtigen in de kinderopvang, het blijft een uitdaging voor veel aanstaande ouders,” schrijft de krant De Standaard in hun dossier kinderopvang.

Heel Vlaanderen kampt met een heus tekort. Zo gaat het in Gent om een gebrek aan ongeveer zeshonderd plaatsen. In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van oktober is dat gebrek een heus politiek thema geworden waardoor het in heel wat verkiezingsprogramma’s opduikt.
 

Geen plaats voor de vrije markt

U hebt in uw opiniestuk vraagtekens geplaatst bij het gebrek aan aandacht voor kwaliteit in de Vlaamse kinderopvang. Zal een regering die op besparingen zint wel bereidt zijn naar u te luisteren?

MVDB: Een moeilijke vraag. De invulling van het Vlaamse decreet kinderopvang zal bepalen waar de lat voor kwaliteit in de kinderopvang ligt. Het zou onaanvaardbaar zijn mocht iedereen over die lat kunnen springen zonder extra overheidsinvestering. Zo krijg je schandalen, zoals het kind dat over een balkon gehouden wordt (onlangs in Schaarbeek) of zoals die crèche in Mechelen (waar in 2006 een kind in zijn eigen braaksel gestikt is).

Maar iets is mij ontzettend opgevallen. De publieke opinie valt alleen te mobiliseren tegen het plaatsgebrek behalve als er iets ernstigs gebeurt. Ik heb dat opiniestuk drie weken voor zijn publicatie geschreven. Ik had het naar De Standaard gestuurd, maar daar zeiden ze dat het hun lezers niet interesseert. Na twee weken heb ik het naar De Morgen gestuurd en kreeg ik hetzelfde.

Nadat in Schaarbeek een kind over het balkon gehouden werd, hebben ze het toch nog gepubliceerd. De prioriteit gaat al langer uit naar de hoeveelheid kinderopvang. Al is het ten koste van de kwaliteit, want politici worden afgerekend op de wachtlijsten. Ze zouden in de huidige omstandigheden het groeipad voor de kinderopvang kunnen verlagen ten voordele van de kwaliteit, maar dat is niet de meest populaire maatregel.

Vandaag bestaat daardoor een tweesporenbeleid. Je hebt kinderopvang die volledig gesubsidieerd wordt en je hebt zelfstandigen. We hebben zoveel zelfstandigen omdat het beleid gedurende de twintig jaar heel blij was dat er zo veel mensen zonder extra overheidsmiddelen met kinderopvang startten. Om van kwaliteit ook een debatthema te maken, denk ik, moeten we druk uitoefenen op de overheden.

Denkt u niet dat het ook de taak is van overheden om naast ondersteunende maatregelen ook collectieve oplossingen te bedenken? Door bijvoorbeeld zelf meer gesubsidieerde kinderopvang te creëren en extra personeel aan te werven?

Kinderopvang en onderwijs zijn publieke aangelegenheden en ik denk dat overheden er het voortouw moeten nemen. Dat is logisch in een welvaartstaat. Typisch Vlaams zijn de niet-commerciële privéorganisaties die uit de verzuiling komen. Dat zijn bijvoorbeeld kinderdagverblijven die de overheid subsidieert of de vrije kinderdagverblijven die bij het Vlaams welzijnsverbond zijn aangesloten.

Of dat allemaal gemeentelijke kinderopvang moet zijn of vrije kinderdagverblijven is een discussie apart, maar je kunt dat alleszins niet overlaten aan de markt. Een aantal landen heeft dat geprobeerd en dat leidt tot fiasco’s. De vrije markt en publieke voorzieningen als onderwijs zijn niet compatibel.

Jan Peeters, met wie u samenwerkt in de vzw VBJK, heeft in een interview (2008) het onderscheid gemaakt tussen een commerciële en een democratische marktwerking. Wat is daar van aan?

Een pure marktwerking zien we bijvoorbeeld in Engeland, en deels ook in Nederland. Daar neemt de overheid weinig initiatief ten voordele van private ondernemers. De grootste aanbieder van kinderopvang in Nederland bijvoorbeeld heeft Zeeman als grootste aandeelhouder. Die heeft niks met kinderopvang te maken, maar het is een aantrekkelijke investering.

Als die na tien jaar break-even kunnen draaien, dan zijn binnen tien jaar die gebouwen van hen en dan hebben zij vastgoed verworven zonder veel investering. Maar soms vinden aandeelhouders het interessanter om daar flatgebouwen te zetten. Dan is het gedaan met de kinderopvang. Return on investment wil ook zeggen dat een deel van de middelen altijd naar de eigenaars gaat, niet naar de kinderopvang. Dat is eigen aan de kapitalistische markt.

De kosten moeten daardoor zo laag mogelijk blijven. Dus zo laag mogelijke opleiding, zo laag mogelijke barema’s, zo laag mogelijke werkomstandigheden en zoveel mogelijk kinderen per volwassene. Je kunt geen kwaliteitssysteem ontwikkelen in een commerciële marktwerking.

Is de kwaliteit in Nederland dan slecht?

Landen als Nederland compenseren het marktmechanisme door ouders bijvoorbeeld geld of vouchers te geven waarmee zij op de private markt kinderopvangplaatsen kunnen kopen. Dat helpt niet omdat je zo meer kinderopvang krijgt waar meer tweeverdieners, middenklassers en hoogopgeleide gezinnen zitten en minder kinderopvang in de meer achtergestelde gebieden. Daar waar in Nederland er kinderopvang was in achtergestelde gebieden zijn ze verdwenen.

In een periode van economische crisis zien we de sluiting van kinderopvang in armere wijken van de steden terwijl er al plaatsgebrek was. Alle onderzoek heeft getoond dat de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland sinds de privatisering enorm gedaald is. Het is een sociaal onrechtvaardig systeem en de overheid moet nu massaal investeren in kinderopvang net nu ze geen geld heeft om de kwaliteit op te krikken.

Vlaanderen heeft daarentegen heel wat vzw’s die kinderopvang organiseren. Waar dus geen afroming van winst plaatsvindt. Dat noem ik geen vrije markt. Die doen dat uit caritatieve overwegingen en ten voordele van het onderwijs.

Dus geen ruimte laten aan de commerciële markt.

Waar de overheid binnen het kader van een vrije markt niet subsidieert, waar met andere woorden de kinderopvang amper rendabel is, daar krijg je mediocre kinderopvang. Waar de overheid wel voldoende middelen geeft om kinderopvang rendabel te maken, daar krijg je grote commerciële firma’s die zich op die markt gaan enten. Wij willen geen van beide.

En de individuele, private crèches dan?

Hier in Gent? De overheid subsidieert een aantal zelfstandige crèches in Gent. Maar met of zonder subsidie: veel mensen verdienen amper het zout in hun pap. Je hebt er enkele die daar bovenuit steken. De Biotoop bijvoorbeeld vormt in Gent een niche met biologische voeding, ecologische pampers, enzovoort. Die trekt een heel specifiek groen en bemiddeld publiek aan, maar daar kun je vandaag geen beleid op baseren.
 

Vlaams tweesporenbeleid

Hebt u een zicht op dat beleid? Hoe verloopt de verdeling van subsidies in Vlaanderen en hoe komen die subsidies bij de juiste persoon?

De juiste bedragen ken ik niet, maar laat ons zeggen dat afhankelijk van de parameters een gesubsidieerde plaats in een kinderdagverblijf grosso modo tussen de twaalf en vijftienduizend euro per jaar kost. Maximaal een derde, meestal een kwart, betalen de ouders en een goede tienduizend euro draagt de overheid bij. Een overheid kan daarmee schuiven door bijvoorbeeld inkomensgerelateerd te werken.

Zelfstandigen zoals de Biotoop kunnen ook kiezen om inkomensgerelateerd te werken. Sommige ouders betalen daardoor hetzelfde als in de gesubsidieerde opvang. Wat de zelfstandige verliest aan inkomsten legt de overheid bij – tot op een bepaald niveau. Ongeveer de helft krijgt een of andere vorm van subsidie als ze aan enkele voorwaarden voldoen en inkomensgerelateerd werken, maar niet zoveel als die kinderdagverblijven.

Zelfstandigen die enkel op de bijdragen van ouders draaien, verdienen amper het zout op hun patatten. Behalve in een aantal regio’s waar een groot, welstellend publiek is met een groot tekort. Denk maar aan de Vlaamse rand rond Brussel, het kwartier van de Europese gemeenschap, enzovoort. Mensen betalen er gemakkelijk zes tot achthonderd euro per maand voor een plaats in de kinderopvang. Daar zie je ook dat er een aantal kleine commerciële bedrijven actief zijn.

Onthaalouders zijn een geval apart. Zij zijn voor de overheid goedkoper omdat er geen specifieke huisvesting aan te pas komt. Maar die hebben vaak een gebrekkig statuut. Sommigen werken zelfstandig en sommigen hebben zich bij een dienst aangesloten.

En wat is de verhouding tussen gemeentelijke en Vlaamse financiering?

De Vlaamse regering maakt dus een budget vrij voor de financiering van kinderopvang. Onlangs nog zeven miljoen extra voor de uitbreiding van de kinderopvang. De verdeling ervan is een politieke beslissing. De regering creëerde er 140 plaatsen mee in de gesubsidieerde kinderdagverblijven. In de steden eerst, want daar is de problematiek het grootst. Antwerpen heeft 70 plaatsen gekregen, Gent 35 en Brussel ook 35.

En dan is het aan een stad als Gent om de beste besteding van die plaatsen te bepalen. In Gent komt daar nog eens een eigen inspanning bovenop. De bedragen ken ik niet, maar het gaat om ettelijke miljoenen euro’s. Gent haalt dat geld uit de eigen begroting om meer plaatsen vrij te maken dan de Vlaamse overheid subsidieert.

Gent heeft ook een uniek systeem voor de verdeling van plaatsen in alle stedelijke kinderdagverblijven: Tinkelbel. Van alle steden in Vlaanderen heeft Gent daardoor de meest eerlijke verdeling van het tekort (lacht). Hier vormt het gebruik van opvangplaatsen een goede weerspiegeling van de populatie, terwijl elders vooral tweeverdieners of middenklassengezinnen de meeste plaatsen krijgen.

In Nederland mogen gemeenten door de wet kinderopvang zelf geen kinderopvang meer creëren. In Vlaanderen mag het wel. Hoeveel ruimte heeft een stad in Vlaanderen om zelf initiatief te nemen?

Dat verbod in Nederland is eigenlijk het gevolg van een beslissing om dat aan de commerciële markt over te laten. Pas op, zo gek is het bij ons ook aan het worden want de geest van concurrentie speelt ook hier. Het hele Vlaamse decreet kinderopvang gaat ervan uit dat de overheid objectieve criteria moet hebben om iedereen of niemand een subsidie te geven. Met andere woorden: het einde van het systeem met twee versnellingen waarin je aan de publieke instellingen veel geeft en aan de zelfstandigen weinig.

De Vlaamse overheid gaat ervan uit dat zoiets niet meer kan door de Europese dienstenrichtlijn. Maar dat is bediscussieerbaar. Onderwijs, gezondheidszorg en welzijn vallen niet onder de dienstenrichtlijn, dat hebben we onder andere aan Anne Van Lancker (sp.a.) te danken. De Vlaamse regering had ook kunnen argumenteren dat kinderopvang onder onderwijs valt of een andere dienst van algemeen belang.

Dat gezegd zijnde. Elke stad kan er zelf een stuk bovenop doen, maar de verantwoordelijkheid tot de steden vergroten zou ongelijkheid kunnen versterken. Het is in de armste gemeenten waar vandaag de minste kinderopvang is. De schaal moet groter om solidariteit te kunnen creëren. Neem nu het OCMW. Op de kleinst mogelijke schaal moeten zij de grote inspanningen leveren voor de zwaksten in de samenleving.

Gent is een redelijk grote stad met zowel rijkere als armere wijken waarbinnen je een zeker evenwicht kan creëren, maar het ondervindt wel gevolgen van een naburige gemeente die niks investeert in kinderopvang. In Brussel is dat een heus probleem. De grootste tekorten voor kinderopvang zitten in Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-Ten-Node, Schaarbeek, Anderlecht en Sint-Gillis. Dat zijn de armste gemeenten en daar kan je bijna niet verwachten dat ze nog eens geld toesteken.
 

Kinderopvang als inzet van verkiezingen

Het zijn toch dezelfde politieke partijen die in de verschillende overheden zetelen? En 35 plaatsen is bijna niets, er komen in de nabije toekomst alleen maar kinderen bij.

Dat wordt een probleem. Een stad als Gent moet in Vlaanderen al lobbyen om een groter deel van de koek te krijgen, maar Antwerpen en Brussel gaan dat natuurlijk ook doen. Dat zijn de drie grootste steden met de grootste tekorten. Ik denk dat steden niet hoeven te concurreren. Ze hebben een gezamenlijk stedenbeleid nodig waar kinderopvang deel van uitmaakt.

Het is in de steden dat de bevolkingsaangroei zit. Als je een gezinsbeleid wil voeren dan moet je ook een stedenbeleid voeren. De aangroei van nul tot driejarigen, van jonge kinderen en van gezinnen de komende twintig jaar zal het snelst in de steden verlopen. Dus de steden zouden beter aan hetzelfde zeil trekken.

Ondertussen maakt kinderopvang deel uit van heel wat lokale verkiezingsprogramma’s. Zijn die partijprogramma’s dan nog realistisch?

Het is goed dat kinderopvang op de gemeentelijke agenda staat. Gemeentes kunnen namelijk veel doen. Zoals Gent, die investeert zelf. Gent is bijvoorbeeld met eigen middelen een kinderdagverblijf aan het bouwen in het Rabot, een arme wijk waar zo goed als niets is. Om vooruit te lopen op de beslissingen van de Vlaamse regering kan een stad gaan plannen. Een goed bestuur weet al op voorhand waar uitbreiding noodzakelijk is.

Ik kan ook een voorbeeld geven van hoe het volgens mij niet moet. Als er nieuwe plaatsen bijkomen, dan volgt er meestal een oproep aan wie in de kortste termijn nieuwe plaatsen kan vrijmaken. Dat betekent dat daar waar al uitbreidingsmogelijkheden zijn er meer kinderopvang bijkomt, maar daarom nog niet per se in armere gemeenten zoals Sint-Jans-Molenbeek in Brussel die dat het meeste nodig hebben.

Daarnaast kan een gemeente ook investeren in de ondersteuning van kwaliteit. Wat Gent doet met zijn pedagogische begeleidingsdienst is in mijn ogen ook redelijk uniek. Steden hebben middelen om een pedagogische begeleidingsdienst te onderhouden. Gent is de enige die een deel van de middelen reserveert om de voorschoolse voorzieningen, waaronder de kinderopvang, zo te ondersteunen.

Als de Gentse kinderdagverblijven in Vlaanderen of internationaal uitblinken in de omgang met culturele diversiteit en kinderen met een handicap, dan heeft dat te maken met het werk van die pedagogische begeleidingsdienst.

Sp.a en Groen willen inwoners wijzen op hun rechten en koppelen daar subsidies en een integratiebeleid aan vast. Open VLD heeft een andere focus: Gents Schepen voor Werk Sofie Bracke wil bijvoorbeeld meer plaatsen creëren bij o.a. zelfstandigen en de bedrijven. Wat vindt u daarvan?

Het past bij Open VLD om plaatsen bij bedrijven te zoeken, want de partij benadrukt de economische functie van de kinderopvang. Neem nu de bijdrage die kinderopvang levert om arbeid en gezin te verzoenen of om vrouwen de mogelijkheid tot werken te bieden. In zekere zin is het logisch dat zij bij kinderopvang in bedrijven uitkomen.

Andere partijen zoals sp.a zullen eerder op de sociale functie van kinderopvang inzetten. Bijvoorbeeld de bijdrage die kinderopvang kan leveren aan sociale gelijkheid. Beide functies zijn niet per se onverzoenbaar, maar kinderopvang door bedrijven laten organiseren, is weinig realistisch. In Vlaanderen zijn daartoe al pogingen ondernomen.

Heel wat bedrijven zijn daar niet in geïnteresseerd. Behalve ziekenhuizen of de Gentse universiteit, de grootste werkgever van de stad, die kinderopvang voor een groot stuk aan de privé uitbesteedt. De stad zelf is de tweede grootste werkgever en die heeft ook zijn eigen kinderdagverblijven. Maar echte bedrijven zijn dat niet.

Dan zijn er nog de bedrijven in de haven. Gaan we in het meest ongezonde stuk van Gent kribbes bouwen? Crèches in bedrijven klinkt mooi, maar als je dan kijkt wie hier de werkgevers zijn dan is dat plots niet meer zo evident. Ik zie Volvo geen kribbe bouwen en sommigen vinden het niet prettig om hun kind mee te nemen in de auto naar het werk.
 

Gezocht: rebels stadsbestuur

Privatisering betekent dat de kosten individueel gedragen worden. De beweging Rood! wil in Gent een verzoekschrift indienen voor meer en gratis kinderopvang, net zoals gratis onderwijs. Kunt u zich in zo’n eis voor kinderopvang vinden?

Ik ben daar ook een principieel voorstander van. Het is logisch dat het samen met onderwijs gratis zou worden. Maar zolang er niet genoeg plaats is, en de kwaliteit ondermaats blijft, zou ik daar geen prioriteit van maken. Een eerste prioriteit zou de invoer van een schaal kunnen zijn die kinderopvang voor iedereen betaalbaar maakt: welke inkomens betalen hoeveel en waar plaats je de plafonds.

Op een dergelijke schaal zit nog wat rek, maar in de huidige situatie moet er misschien een plafond komen hoeveel je ook verdient. Als de rijken het overgrote deel van de kinderopvang betalen dan zouden ze wel eens naar het private systeem kunnen overstappen waardoor het solidariteitssysteem in duigen valt.

Mochten we een systeem creëren waarin iedereen die dat wil een plaats heeft, waarin de mensen die er werken er goed hun boterham verdienen en goed opgeleid zijn, dan pas zou ik werk maken van gratis kinderopvang.

Vandaag bepaalt de vrije markt hoe langer hoe meer de prijzen van voorzieningen en noden. Mochten overheden de marktwerking doorbreken en wachtlijsten wegwerken, dan zouden heel wat prijzen toch kunnen dalen?

Dat is juist. Ik kan daar opnieuw de kwestie van kwaliteit in de kinderopvang aan koppelen. Door het plaatstekort maken nog maar weinig mensen een punt van kwaliteit. Zowel De Standaard als De Morgen zeiden: “dit opiniestuk interesseert ons niet”, tot er een kind uit het raam hangt.

Kind en Gezin stelt per jaar ongeveer honderd onaanvaardbare situaties vast. Slechts van een kwart van de kindercrèches die in een dergelijke situatie zitten, is het attest van toezicht ontnomen. Dat kan op het eerste gezicht schandalig lijken, maar het is begrijpelijk. We hebben geen wetgeving die mensen verbiedt om crèches te openen.

Een crèche die haar attest verliest, kan nog altijd verder werken. Je kunt je afvragen: is de situatie dan niet erger dan voordien? Daarom neemt Kind en Gezin de attesten niet snel af. Die crèche in Schaarbeek zal wel sluiten, maar in gevallen waarin besloten wordt om toch tot sluiting over te gaan, zijn het vooral de ouders die klagen. Zij hebben plots geen plaats meer.

De economische crisis geeft ook aanleiding tot een verkeerde beeldvorming. Na de verlenging van het ouderschapsverlof benadrukten ondernemersorganisaties de kostprijs ervan. Heel wat mensen beseffen niet of zoiets relatief veel of weinig kost.

Betaalbare, kwaliteitsvolle kinderopvang zal relatief veel geld kosten. Bijna evenveel als de verlaging van de BTW op de horeca. Het hangt dus af van wat je maatschappelijk belangrijk vindt – een politieke keuze die je wel moet maken.

Het is een merkwaardige stelling dat de economie dergelijke sociale kosten niet meer zou kunnen dragen. In nauwelijks enkele landen in Europa is kinderopvang effectief een recht. Landen waar iedereen die dat wil een plaats heeft in de kinderopvang en waar geen wachtlijsten bestaan.

Niet toevallig zijn dat ook de landen waar het ouderschapsverlof geen drie of vier maanden lang is, maar twaalf maanden. Het gaat om Zweden, Denemarken, Finland en Noorwegen. Noorwegen is een speciaal geval met gas en olie. Die drie andere landen hebben dat niet, maar doen het economisch nog altijd goed.

Heeft een stad als Gent ook geen zogeheten prestigeprojecten? Die zijn voor veel Gentenaars toch minder dringend dan plaatsen in de kinderopvang. Of zien wij dat zwart-wit?

Dat is een vraag waar ik eerlijk gezegd niet onmiddellijk op kan antwoorden. Ik heb geen overzicht van de budgetten die deze stad beheert. Zijn stadsverfraaiing en stadsvernieuwing automatisch minder belangrijk dan andere projecten? Dat zou waarschijnlijk het einde van de cultuur betekenen.

Ik zal niet zeggen dat je niet naar de stedelijke overheden mag kijken, maar ik denk ook dat Gent al veel inspanningen levert. Je kunt inderdaad argumenteren dat het beter kan, maar ik stel me bescheiden op. Ik ben misschien sneller geneigd om voor kinderopvang te kiezen, maar vanuit mijn branche kijk ik ook maar met oogkleppen naar de realiteit.
 

Door Emma Kerckhof en Thomas Keirse

De Gentse afdeling van de socialistische beweging Rood! zamelt handtekeningen in om bij de Gentse gemeenteraad een verzoekschrift in te dienen. Rood! stelt duizend extra plaatsen in de kinderopvang voor: gratis, in eigen buurt, en dat als eerste prioriteit. Op 23 april vindt aan het stadhuis een eerste kindvriendelijke protestactie plaats.

take down
the paywall
steun ons nu!