Boekrecensie -

‘Die gasten willen we niet’

Rachel Franse is voormalig redacteur van het in Nederland immens populaire tv-programma Pauw en Witteman. In haar boek 'De slag om de gast' legt ze uit hoe een talkshow in elkaar steekt. Belangrijkst zijn de gasten. Die moeten een uitgesproken mening hebben en niet te genuanceerd zijn.

dinsdag 3 februari 2015 15:56
Spread the love

Nieuwsmedia hebben taken op
zich genomen die nog niet heel lang geleden waren voorbehouden aan
religies. Zij bepalen wat er in ere wordt gehouden en wat er
heilig is. Zij vormen mede het sociale bindweefsel van een
gemeenschap, of bepalen in ieder geval waarover die gemeenschap praat
bij de koffieautomaat. Zij zetten ons aan tot protest, instemming of
vertwijfeling, zij bepalen wie ertoe doet.

Er is een eredienst van het
nieuws, zoals de Gentse filosoof en auteur Frank
Van de Veire

heeft geschreven, en we gaan nog dagelijks meerdere malen ter
communie, zij het
dat wij ons richten tot de God van de actualiteit, die, heel handig,
door middel van slimme telefoons binnen handbereik
is. En
sommige mensen brengen grote offers om in beeld te komen
.

Binnen
de erediensten vormen
de zogeheten talkshows een belangrijk deel van de liturgie. Wel zit er
verloop in. In Vlaanderen
was er De laatste
show
en is er
Reyers
laat
,
dat in april 2015 wordt opgedoekt. In Nederland heb je De
Wereld Draait Door

en had je het al even populaire Pauw
en Witteman
, waarin
de praatshowgastheren optreden als respectievelijk goedmoedige
pastoor (Matthijs van Nieuwkerk) of schalkse dominee (Paul Witteman
en Jeroen Pauw). Pauw
ging inmiddels solo verder, Witteman vertrok met radiopensioen.

In het boek De
slag om de gast. Of de kunst van het verleiden

laat voormalig
Pauw en
Witteman
-redacteur
Rachel Franse van binnenuit zien hoe zo’n veelbekeken talkshow te
werk gaat.

Paparazzi

Rachel
Franse trad toe tot de burelen van de tv na als stagiaire bij De
Gazet van Antwerpen

en als tekstredacteur bij het weekblad Viva
te
hebben gewerkt. Bij Pauw
en Witteman
was
het vooral haar taak nieuwe, interessante gasten op te sporen en
erachter te komen of ze het goed zouden doen op live tv.

Ze maakt lange dagen, is veel
aan het bellen en nog meer aan het sms’en om contacten te scheppen
en andere kanalen warm te houden. Een dienende, nederige baan.
Tekenend is het verhaal dat Franse vertelt over de keer dat ze naar
het noorden van Nederland reisde, alleen maar om ervoor te zorgen dat
de gast van die avond, de voormalige Amsterdamse burgemeester Job
Cohen, inmiddels hoofd van een commissie die de Facebookrellen
in Haren onderzocht, niet bij een andere talkshow zijn verhaal zou
doen. Ze legt een paparazzi-achtige gedrevenheid aan de dag, niet
voor die ene foto maar voor die ene gast.

Hakkelen

Wat is
een goede gast? Dat is de belangrijkste vraag voor Rachel Franse
geweest tijdens haar werkzaamheden voor Pauw
en Witteman
.
In ieder geval iemand die makkelijk uit zijn woorden komt en dat is
vaak al moeilijker dan de meeste mensen denken, weet Franse. ‘Ga
eens voor de spiegel staan en vertel tien minuten non-stop over
jezelf. Voor je het weet begin je te hakkelen, te herhalen, uit te
weiden.’

Overigens heeft de schrijver
John Updike, zelf een lichte stotteraar, eens geschreven dat we juist
mensen die te makkelijk uit hun woorden komen altijd onbewust
enigszins wantrouwen, terwijl degenen die stotteren
en met hun pijnlijke pauzes tussen de woorden duidelijk maken dat het
spreken
nooit helemaal vanzelf gaat en in zekere zin ook niet natuurlijk is,
op onze tedere aandacht kunnen rekenen.

Goede gasten, legt Franse uit,
hebben een sterke, stellige mening en weten die helder uiteen te
zetten, zonder te vervallen in nuances. Heeft iemand in een
voorgesprek te veel tijd nodig om zijn boosheid kenbaar te maken en
zwakt diegene zijn eerdere stelling af, dan is het einde verhaal.
‘Die gasten willen we niet.’

Goede gasten zijn vooral
spraakmakende
gasten – wat, zonder meteen moralistisch te willen doen, een
amoreel criterium is. Een paar keer in Franses boek wordt een licht
voorbehoud
aangetekend bij de vraag of het wel wenselijk is een bepaalde persoon
spreektijd te geven, maar de uitkomst is dan steeds: ‘Wat je ook
van X vindt, het is een spannend verhaal.’ Of, als variatie: ‘Hoe
verwerpelijk
hun ideeën

ook zijn, een kijkje in de keuken bij de jongens van Y is zeldzaam.’

Politielint

Eén
keer kiest de redactie voor terughoudendheid. Dat is bij de
steekpartij bij kinderopvang Fabeltjesland in
Sint-Gillis-bij-Dendermonde. Het is nota bene de enige keer dat de
redacteur zelf op pad gaat en zich in die zin actiever opstelt dan
ooit. Maar bij een politielint aanbeland, komen Franse en haar
collega tot de
conclusie dat ouders die kinderen op de crèche hebben niet zullen
staan te trappelen om die avond hun opwachting in een Amsterdamse
tv-studio te maken. Ze bedenkt: ‘Hier moeten we niets willen
halen.’ En al gauw dient zich een veel beter alternatief aan in de
persoon van Ignace Demeyer, woordvoerder van de medische dienst.
‘Zonder over de grens te gaan van het behoorlijke – het
aanspreken van zwaar aangedane ouders – hebben we de beste gast
voor de bewuste
avond geregeld.’

Moet je mensen die in het
programma hun zegje willen doen soms tegen zichzelf in bescherming
nemen? Franse stelt de vraag naar aanleiding van een semi-bekende
Nederlander die veroordeeld is wegens het downloaden van kinderporno.
Tijdens het livegesprek krijgt hij de vraag waarom hij niet in hoger
beroep is gegaan als hij vindt dat hij in feite onschuldig is. De man
aarzelt, komt niet uit zijn woorden en valt zogezegd door de mand.
Dit fenomeen heeft een naam, het wordt wel Trial
by Media

genoemd – voor sommige rechters zelfs reden voor strafvermindering
bij verdachten die veel in de media zijn geweest. De gestelde vraag
blijkt uiteindelijk vooral retorisch te zijn: ‘Moet je een gast die
zich ondanks zijn veroordeling alsnog vrij wil pleiten beschermen
tegen zichzelf?’

Twitterreacties

Zoals er kerkrechtspraak
bestaat, zo is er mediarechtspraak. Een verschil met religie is
echter dat de bestaansvoorwaarde van een nieuwsprogramma meetbare
materie is: de kijkcijfers. De kwantificeringsdrang is de waarde
waarop
de huidige
wereldbeschouwing
is gebaseerd. Het is natuurlijk een open
deur om te zeggen dat kijkcijfers allesbepalend zijn op voor
tv-zenders, ook als die van algemene middelen betaald worden. Maar
toch is het een beetje triest om te lezen dat zowel de statige Paul
Witteman als de recalcitrante Jeroen Pauw als eerste bezigheid ’s
ochtends het bekijken van de kijkcijfers
hebben. Dat is een belangrijke basis voor de redactievergaderingen
later op de dag.

De
strijd om de cijfers is ook medebepalend voor de koers van het
programma. Franse legt uit dat bij zogeheten ‘buitenlandse
onderwerpen’ de redactie in twee kampen is verdeeld:
degenen met een voorkeur voor ‘zware’ en degenen met een voorkeur
voor ‘spraakmakende’ onderwerpen. Franse spreekt zich uit voor
‘spraakmakend’, wat gezien haar woordkeuze (‘zwaar’) niet
vreemd is.

Als ze met haar onderwerp, een
interview met de geschorste advocaat (onder meer van Geert Wilders)
en bekende Nederlander Bram Moskowicz – een naam die zo bekend is
dat hij automatisch door de Nederlandse spellingcorrector verbeterd
wordt – 1,9 miljoen kijkers trekt, sms’t ze direct naar politiek
redacteur Peter
Kee
(die
ook een boek schreef over zijn werk
voor P&W).
Kee haalde een week eerder met een door hem georkestreerd gesprek
tussen coalitiegenoten Diederik Samsom en Mark Rutte 1,5 miljoen
kijkers.

Het is een harde wereld –
vooral omdat de kijkcijfers zo concreet als beton zijn. En voor de
gasten liegen
de Twitterreacties er nooit om. Kwam je niet uit je woorden, droeg je
een foute stropdas, had je een
uitpuilende buste in je nieuwe mantelpak: je krijgt het meteen in je
snufferd gewreven.

Deskundigenfee

Toch is er ruimte voor
persoonlijke banden, voor voorkeuren en (lichte) kritiek, al kan een
redacteur die niet heel direct uitspreken. Je weet niet of je iemand
later nog nodig hebt. Over haar goede band met Bram (Moskowicz) wil
Rachel Franse open zijn. Na zijn schorsing spreekt ze met hem in het
dure Amstel-hotel af, op zijn verzoek. Prompt worden ze gespot door
een ex van Moskowicz, die het nieuws van de nieuwe ‘brunette’ van
Bram linea recta op Twitter gooit, schrijft Franse niet zonder venijn
in haar verslag. Het gesprek zelf verloopt vlekkeloos: ‘Waar we in
ieder geval op uitkomen is dat het gesprek zo kritisch mogelijk moet.
Wij willen dat en Bram vindt dat eveneens prettig.’

Hoe Franse over Thierry
Baudet

denkt, zegt ze niet. Rekeningen worden achteraf en impliciet
vereffend. Baudet is te gast in een debat over Zwarte
Piet en racisme

– en zegt pardoes bij binnenkomst tegen een donkere vriendin van
zijn tegenstander in het debat: ‘Jij bent zeker meegekomen om
pepernoten te strooien.’ Zijn corpsballenracisme zal geen
belemmering zijn geweest hem nog eens uit te nodigen, hij is immers
een wat je noemt uitgesproken en controversiële gast.

Gasten krijgen niet betaald
voor hun optreden, vertelt Franse, al is er een tenzij.
Tenzij ze namelijk heel vaak langskomen, dan is er een deskundigenfee
beschikbaar. Dat is geen meisje met een toverstokje maar een
financiële vergoeding. Dit soort termen wordt ook in de
vastgoedsector
gebruikt.

Luizenleventje

Uitgesproken is Rachel Franse
eigenlijk alleen als het gaat over de discussie of er wel genoeg
vrouwen in talkshows worden uitgenodigd. Dat vindt ze totale onzin.
Vrouwen moeten zich gewoon meer zichtbaar maken, vooral op Twitter,
en niet te snel nee zeggen. Het frame dat ze hanteert: geen enkele
vrouw wil toch excuustruus zijn? Het ontbreekt vrouwen gewoon aan
testosteron, zegt Franse, die hier Maxim
Februari

als bron opvoert, maar de interviews
die de auteur na zijn geslachtsverandering gaf wel heel selectief
leest.

Februari wees toch echt
vooral op onze seksistische cultuur waarin vrouwen minder serieus
worden genomen dan mannen – minder betaald krijgen ook. Daar is
Franse het in haar voorwoord niet mee oneens, als ze vertelt over de
keren dat ze haar baan moest verdedigen tegenover
mannen die ervan uitgingen dat ze een luizenleventje leidde dat
vooral bestond uit druk doen en aan de telefoon hangen. ‘Voor dit
soort mannetjes […] heb ik dit boek geschreven.’

Maar moet je, of je nu vrouw
bent of man, eigenlijk wel als gast in een talkshow willen optreden?
In Over Televisie
heeft de Franse socioloog Pierre
Bourdieu

ooit gezegd dat je als wetenschapper alleen maar aan tv-optredens
moest willen meewerken als je zelf kon bepalen in welke vorm het
gesprek plaatsvond. Die voorwaarde lijkt inmiddels volledig utopisch.
Waar Bourdieu in zijn essay voor waarschuwde, is werkelijkheid
geworden. De tv heeft
zijn wetten aan andere culturele velden opgelegd. Ga eens naar een
discussieavond en je merkt vooral dat ze allemaal op De
Wereld Draait Door
willen lijken. Gehaast
praten, niemand
laten uitspreken
,
doodsbang dat er een keer een stilte valt. Een manier van denken en
discussiëren die school maakt. Bij een recente reactie op de
Pegida-betogingen
in Duitsland zei Frank Richter dat mensen te veel naar elkaar
schreeuwden, ‘als uitvergroting van onze talkshows op tv’.

Kleerscheuren

De
media hebben het gedaan

– zo eenvoudig is het natuurlijk niet. Maar het is leerzaam om nog
eens te beseffen wat kijkcijfers en de medialogica met het zo vaak op
de tv verdedigde vrije woord doen. Goede kijkcijfers
bereik je met beroering, en die bereik je vaak met conservatieve
standpunten: vooroordelen hoef je nu eenmaal niet uit te leggen. Niet
alleen in Nederland dragen de nieuwsmedia eerder rechts dan links –
daar is
onderzoek

naar verricht. Nieuwsmedia heten echter nog steeds per definitie
links te zijn, een reputatie waarin bijvoorbeeld Paul Witteman deelt,
niettegenstaande zijn aandeel in het succes van Pim
Fortuyn
.




Toch blijft dit nog een beetje
te schematisch. Trek je deze lijn verder, dan moet je je pas zorgen
maken als in talkshows om een parlementaire actie tegen het
huidige kapitalistische stelsel

wordt gevraagd. Het is ook te schriftelijk.
Wanneer ik de praatprogramma’s bekijk
– en nu volgt het soort nuance dat me als talkshowgast ongetwijfeld
waardeloos maakt – ben ik toch in de eerste plaats onder de indruk
van die zelfverzekerde interviewers, die een vraag gerust drie keer
stellen als ze een antwoord willen, en van de vlotgebekte gasten, die
ondanks de camera’s amper stotteren
en niet eens lijken te zweten en doodkalm de confrontatie met andere
invités aangaan.

En
tegelijk kan ik niet kijken zonder ergernis, irritatie en heel veel
plaatsvervangende
schaamte. Wat een vooringenomen vragen en hypocriete gasten vaak! En
waarom wordt het altijd weer afgebroken als het werkelijk interessant
wordt? En telkens weer die chaos bij een heel fel debat, waardoor de
meest gehaaide sprekers er zonder kleerscheuren vanaf komen. Zelfs al
hadden Jan Leyers of Eva Jinek de intelligentie van Socrates, dan
ontbreekt het hun nog altijd aan tijd
om de sofisten op hun nummer te zetten. Zo’n tv-gesprek kun je in
feite nooit winnen, je moet alleen zorgen dat je niet verliest, dat
wil zeggen gaat stotteren, met een mond vol tanden komt te staan of
een modderfiguur
slaat.

Ondertussen
is Paul Witteman trouwens allerminst uitgeïnterviewd. Hij zint op
een nieuwe talkshow, meldde hij in een gesprek met NRC
Handelsblad
:
‘Het probleem is niet om het juiste format te vinden, maar om
gasten te vinden die je niet overal hebt gehoord.’

Rachel Franse, De
slag om de gast. Of de kunst van het verleiden.
Querido, Amsterdam, ISBN 9789021456621

take down
the paywall
steun ons nu!